Met een brief informeerde minister Sigrid Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) de Tweede Kamer onlangs over de rol en impact van keurmerken en certificering.
In de brief legt minister Kaag allereerst uit wat een keurmerk is en waarom ze zijn ontstaan:
‘Een keurmerk is, over het algemeen, een merk dat privaat tot stand is gekomen en vaak als additioneel onderscheidingsteken wordt vermeld op producten. Het is bedoeld om waarborgen voor kwaliteit af te geven en wordt in principe door een onafhankelijke instantie verleend.
Duurzaamheidskeurmerken zijn keurmerken die staan voor verschillende, relevante aspecten van duurzaamheid, te weten de sociale, de milieu en de economische pijler. Doorgaans hebben deze betrekking op een of meerdere aspecten van het productieproces, zoals de milieu- of arbeidsomstandigheden waaronder een product is vervaardigd.
Duurzaamheidskeurmerken zijn in de jaren ’80 ontstaan als antwoord op de vraag hoe producenten in ontwikkelingslanden een eerlijker prijs voor hun goederen konden krijgen.
Duurzaamheidskeurmerken zijn in de jaren ’80 ontstaan als antwoord op de vraag hoe producenten in ontwikkelingslanden een eerlijker prijs voor hun goederen konden krijgen. Ze dienden tevens als prikkel voor de verbetering van de milieu- en productieomstandigheden. Het begon met de ontwikkeling van het Max Havelaar/Fairtrade keurmerk, later gevolgd door keurmerken als UTZ Certified, Marine Stewardship Council (MSC) of de Rondetafel voor Duurzame Palmolie (RSPO).
Minister Kaag ziet verschillende rollen voor duurzaamheidskeurmerken binnen de keten:
Allereerst zijn duurzaamheidskeurmerken van groot belang voor transparantie richting de consument die zijn keuze wil baseren op de wijze waarop een product tot stand is gekomen.
Duurzaamheidskeurmerken zijn van groot belang voor transparantie richting de consument die zijn keuze wil baseren op de wijze waarop een product tot stand is gekomen.
Ten tweede zijn duurzaamheidskeurmerken ook voor de verwerkende industrie en detailhandel van belang. Bedrijven die willen bijdragen aan duurzame handel, maar niet de capaciteit hebben om al hun ketens zelfstandig te controleren, maken gebruik van duurzaamheidskeurmerken. Het inkopen van gecertificeerde duurzame grondstoffen is een praktische manier om een deel van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid in te vullen.
Ten slotte bieden duurzaamheidskeurmerken voor maatschappelijke organisaties en onderzoekers de mogelijkheid om inspanningen vanuit het bedrijfsleven richting verduurzaming inzichtelijk te maken en onderling te vergelijken.
Wegwijs in de keurmerken
Volgens de minister kunnen keurmerken een positieve bijdrage leveren aan duurzaamheid, maar kan de effectiviteit verbeterd worden:
Uit onderzoeken van Milieu Centraal en van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) blijkt dat de grote hoeveelheid keurmerken en de onduidelijkheid waar een keurmerk voor staat, het vertrouwen van consumenten in keurmerken kunnen ondermijnen. Dit heeft tot gevolg dat de effectiviteit van keurmerken vermindert. Keurmerken onderkennen dit zelf ook en kijken daarom hoe ze meer kunnen samenwerken. Een voorbeeld hiervan betreft de Global Living Wage Coalition, waarin zes keurmerken samenwerken aan een gezamenlijke definitie en methodologie voor leefbaar loon.
Het kabinet heeft met het bedrijfsleven via het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) een voortrekkersrol ingenomen bij het ontwikkelen van een mondiale standaard voor ketenbeheer (Chain of Custody) binnen de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO).
Deze nieuwe ISO-norm moet ketenpartijen, waaronder handelaren, verwerkers en retailers, handvatten bieden om met een uniforme terminologie en systematiek het ketenbeheer in te richten. De verwachting is dat daarmee de transparantie binnen de ketens zal toenemen.
Binnen ISO wordt momenteel ook met belanghebbenden en experts gewerkt aan een technische specificatie voor Ethical Claims. Deze specificatie zal duidelijkheid verschaffen voor de onderbouwing van claims waarop duurzaamheidskeurmerken betrekking hebben.
Minister Kaag pleit voor een multistakeholderaanpak:
Inmiddels is er meer bekend over de mate waarin duurzaamheidskeurmerken de verwachtingen waarmaken. Aan de ene kant is bewezen dat duurzaamheidskeurmerken veelal een onmiskenbare rol spelen in het stimuleren van de verbetering van lokale productieomstandigheden.
Overheden in productielanden ontwikkelen steeds vaker zelf duurzaamheidsstandaarden, gebruikmakend van de multistakeholderaanpak die door duurzaamheidskeurmerken is geïntroduceerd.
Ook wijst recenter onderzoek erop dat duurzaamheidskeurmerken een meer systematische impact kunnen hebben; in toenemende mate is zichtbaar dat overheden in productielanden zich committeren aan bestaande duurzaamheidskeurmerken of dat ze zelf duurzaamheidsstandaarden ontwikkelen, gebruikmakend van de multistakeholderaanpak die door duurzaamheidskeurmerken is geïntroduceerd.
Maar certificering lost niet alles op:
Aan de andere kant lost certificering niet alle problemen in de keten op, en bereiken duurzaamheidskeurmerken bijvoorbeeld niet dat kleine boeren gegarandeerd een leefbaar inkomen verdienen of dat arbeidsomstandigheden altijd verbeteren. Een van de onderliggende oorzaken is de achterblijvende marktvraag naar duurzaam geproduceerde gewassen ten opzichte van het aanbod.
De kosten van verduurzamingsmaatregelen en de audits worden niet altijd gecompenseerd door extra inkomsten van een gecertificeerd product.
Ook vereisen de verschillende duurzaamheidskeurmerken ieder eigen jaarlijkse audits. De kosten van verduurzamingsmaatregelen en de audits worden niet altijd gecompenseerd door extra inkomsten van een gecertificeerd product.
Gericht op impact en werken aan verbetering
Het kabinet ziet duurzaamheidskeurmerken en certificering nog steeds als een goede manier om de consument te verbinden met de producent en in waardeketens transparantie en een prikkel voor verbetering te creëren. Echter, om ook de hardnekkige problemen in ketens, zoals de lage inkomsten voor boeren en ontbossing, aan te pakken werkt het kabinet ook met organisaties aan «beyond certification».
Certificering is daarbij niet het doel, maar de onderliggende principes van de topkeurmerken in de sector worden wel als benchmark aangehouden.
Binnen dit beleid blijven uitvoeringspartners zoals het Initiatief Duurzame Handel (IDH), Solidaridad en Rainforest Alliance met boeren en producenten werken om hen op het niveau van certificeerbaarheid te krijgen. Certificering is daarbij niet het doel, maar de onderliggende principes van de topkeurmerken in de sector worden wel als benchmark aangehouden. Ook wordt gewerkt aan adressering van de dieperliggende problemen, bijvoorbeeld door financiering voor kleinschalige boeren ten behoeve van duurzame productiepraktijken mogelijk te maken.
Daarnaast wordt in toenemende mate gewerkt met vernieuwende interventies:
Een eerste voorbeeld hiervan betreft de zogenaamde landschapsaanpak. Hierbij wordt in een gebied (afgebakend door natuurlijke- dan wel bestuurlijke grenzen) met de lokale overheid ketenoverstijgend gewerkt aan het adresseren van problemen, zoals ontbossing.
Dergelijke duurzame landschappen kunnen via onafhankelijke verificatie door derde partijen in zijn geheel gecertificeerd worden. Hiermee wordt een markt op gebiedsniveau gecreëerd, een zogenaamde Verified Sourcing Area.
Impact certificering vergroten
Gemeenschappelijke deler in het nieuwe type interventies is de wens om impact van certificering te vergroten, de kosten voor producenten te verlagen en de markt en consument nog steeds transparantie te kunnen bieden. Het kabinet ondersteunt deze interventies en voert gesprekken met duurzaamheidskeurmerken, bedrijven, maatschappelijke organisaties en producenten uit ontwikkelingslanden over de impact hiervan en de gewenste verdere aanpassingen. In dat kader zal het kabinet ISEAL ondersteunen bij de organisatie van een conferentie op 18 juni 2019 in Nederland over de impact van duurzaamheidskeurmerken en de wijze waarop deze vergroot kan worden.
Bekijk hier het duurzaamheidsdossier op SigmaOnline.Â