De Week van de Circulaire Economie is een hoopvol teken. Maar ook niet meer dan dat. Want als we niet echt gaan doorpakken, als we de boodschap van al het onderzoek niet serieus nemen, als we alleen maar blijven praten, dan zit er niet anders op dan massaal de straat op te gaan. Niet met Gele of Groene Hesjes, maar met Rode Hesjes met op de rug de tekst: ‘Transitie heeft de Toekomst’.
Het jaar 2018 begon op 15 januari hoopvol met het feestelijk in ontvangst nemen van de ‘Transitieagenda’s op weg naar een Circulaire Economie‘, door de staatssecretaris van het Ministerie van I&M Mw. Stientje van Veldhoven. Aan die agenda’s was door een paar honderd mensen (vrijwilligers) aan de hand van vijf thema’s bijna een jaar gewerkt.
Ruim een maand later werd het startschot gegeven voor de besprekingen met het bedrijfsleven, maatschappelijke partijen en mede-overheden over het nieuwe Klimaatakkoord. Met dat doel voor ogen is er een aantal thematische overleg ‘Tafels’ (en bijzet-tafels) ingericht om met het oog op draagvlak in dialoog te polderen. Het doel was om in de zomer van 2018 tot afspraken op hoofdlijnen te komen over de wijze waarop Nederland de CO2-uitstoot met 49% terugdringt in 2030.
Deze afspraken zouden vervolgens in de tweede helft van het jaar worden doorgerekend én uitgewerkt in concrete programma’s en maatregelen. Op 21 december 2018 is het ontwerp-Klimaatakkoord aangeboden aan de Tweede Kamer (bit.ly/2TIeHIk). Daarin worden in totaal zo’n 600 maatregelen voorgesteld om het CO2-reductiedoel te halen. Een doel, dat zoals Minister Wiebes(VVD) (EZK) bij herhaling heeft aangegeven, in het teken van ‘koste efficiënte CO2-reductie’ staat. Dat betekent in gewoon Nederlands: ‘De klimaatdoelen halen is OK, zolang het maar niet te veel kost’.
Negatieve balans
De ambitie was om begin 2019 met de uitvoering van het Klimaatakkoord te beginnen. Het kan u bijna niet ontgaan zijn dat dat niet gelukt is. Nederland bungelt al heel lang onderaan allerlei lijstjes als het gaat om de (negatieve) balans tussen ambities, praten en feitelijke prestaties. De Urgenda-rechtzaak tegen de Staat der Nederlanden én de uitspraak in Hoger Beroep hebben dat triest genoeg scherp laten zien.
Nederland bungelt al heel lang onderaan allerlei lijstjes als het gaat om de (negatieve) balans tussen ambities, praten en feitelijke prestaties.
Sinds het verschijnen van het ontwerp-klimaatakkoord is er een pandemonium van stemmen en tegenstemmen losgebarsten. Aan de politieke linkerzijde wordt met evangelisch nadruk bijna obligaat betoogd dat dit het noodzakelijke begin is van een transitie die al veel te lang op zich heeft laten wachten. Maar dat herhalen brengt geen mensen in beweging. Die boodschap kennen we wel. Aan de rechterzijde, beginnende met het kamp van de premier-cum-suis, worden mooi verpakte remmende geluiden vernomen over ‘de kosten voor het bedrijfsleven’ en de vermeende negatieve impact op de Nederlandse concurrentiepositie. Nog meer naar rechts wordt een Climategate ten tonele gevoerd, ondersteund door een stoet aan deskundologen waarvan de meesten niet terzake deskundig of met emeritaat zijn.
Internationaal vraagstuk
Er wordt – helaas ook in de Tweede Kamer – kunstig gegoogeld met grafiekjes en ander visueel strooigoed om vooral toch maar aan te tonen dat dat werken aan het klimaat alleen maar geld kost en dat dat ten koste gaat van de Heilige Koe economie.
Echt anders durven denken, dàt is de kern van transitie.
Vreemd, vreemd, want het is toch niet al te moeilijk om te begrijpen dat een (inter)nationale economie gebaat is bij stabiele continuïteit. En dat betekent fundamenteel anders denken over een heel scala aan zaken zoals maken, bezit, gebruiken, grondstoffen, afval, vervuiling en grondstoffen. Dat houdt niet op bij de Nederlandse grenzen, maar is een internationaal, gemeenschappelijk vraagstuk. Dat adresseren kan alleen als we het economische systeem, dat vanaf het midden van de 19de eeuw opgebouwd is, echt grondig herzien. Nee, dat gaat niet vanzelf. Dat vraagt lef en moed en het herzien van posities. Dat echte anders durven denken, dàt is de kern van transitie.
Circulaire Economie wil nog niet vlotten
Het jaar 2019 begon goed want op 11 januari 2019 verscheen het onderzoeksrapport van het PBL ‘Circulaire Economie in kaart’. Voor dit rapport is op drie manieren gekeken naar de-stand-van-het-land ronde de circulaire economie (CE). De uitkomsten laten zien dat er veel bedrijven en organisaties zijn die al bewust of onbewust bijdragen aan de CE. In totaal gaat het om ruwweg 85.000 activiteiten waar naar schatting circa 420.000 banen mee zijn gemoeid. Boodschap is: veel van wat we recent circulair noemen, deden we al.
Uit de inventarisatie zijn ca. 1.500 nieuwe circulaire initiatieven naar voren gekomen. Dat is heel bescheiden, afgemeten aan de ongeveer 1,5 miljoen bedrijven in Nederland. Maar het zijn zo’n beetje dezelfde uitkomsten als het rapport op basis van de landelijke enquête naar de CE uit 2017 ‘Eén zwaluw voorspelt veel goeds’. De indruk die uit de verschillende onderzoeken naar voren komt is onverbiddelijk en onvermijdelijk dat het nog niet wil vlotten met de circulaire economie.
Circulair organiseren is niet een ‘stand-alone’ feestje, maar vormt onderdeel van de Triple-Transitie, de grote economische én maatschappelijke verbouwing waar we voor staan.
Ook de opstellers van het PBL-rapport komen uiteindelijk met het advies om de ambitie circulair te organiseren te combineren met andere doelen, zoals de klimaatopgave en de energietransitie. Een ambitie die handen en voeten moet krijgen voor en met mensen en bedrijven. Werk aan projecten waarin economische, lokale en sociale doelenhand in hand gaan. Zorg dat we met elkaar oplossingen ontwikkelen voor problemen die we als mensen, als bedrijven, direct ervaren.
Transitie heeft de Toekomst
Want circulair organiseren is niet een ‘stand-alone’ feestje, maar vormt onderdeel van de Triple-Transitie, de grote economische én maatschappelijke verbouwing waar we voor staan. Dat zijn we eigenlijk pas net aan het ontdekken. Maar nu moeten we wel doorpakken. Niet met hierna nog een onderzoek en weer een rapport, maar met concrete plannen en praktijken. Er is werk aan de winkel, heel veel werk.
Als we niet echt gaan doorpakken, als we alleen maar blijven praten en praten, als we een beetje marginaal prutsen en een Klimaatakkoord krijgen dat geamputeerd en gemuilkorfd is, dan zit er niet anders op om massaal de straat op te gaan. Met Rode hesjes: Transitie heeft de Toekomst.
Gelukkig beginnen we dit jaar al direct met de vierde editie van ‘De Week van de Circulaire Economie’. Laten we dat maar als eerste hoopvol teken zien. Het begin van een begin. Maar ook niet meer dan dat. Want als we niet echt gaan doorpakken, als we de boodschap van al het onderzoek niet serieus nemen, als we alleen maar blijven praten en praten, als we met een paar miljoen hier en daar een beetje marginaal prutsen aan de maatschappelijke verbouwing en uiteindelijk een Klimaatakkoord krijgen dat geamputeerd en gemuilkorfd is om bestaande belangen te beschermen, dan zit er niet anders op om massaal de straat op te gaan.
Niet met Gele of Groene Hesjes aan, maar met Rode Hesjes met op de rug de tekst ‘Transitie heeft de Toekomst’.
Doet u mee?
Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zijn werk richt zich onder andere op het ontwikkelen van businessmodellen gericht op duurzaamheid, circulariteit en inclusiviteit. In 2016-2017 heeft hij met zijn team een nationaal onderzoek naar de Circulaire Economie uitgevoerd. Recent hebben zij op basis daarvan een werkboek geschreven ‘Circulair Organiseren’ waarmee bedrijven een eigen circulair businessmodel kunnen ontwikkelen. Dit is gratis te downloaden via: bit.ly/2EV6qc2. Hij is ook de initiatiefnemer én trekker van de Collegereeks Circulaire Economie waarvan de derde editie op 13 maart 2019 in Utrecht op de UU start.

Meer leren over de circulaire economie?
Schrijf je nu in voor de Collegereeks Circulaire Economie.
Start op 13 maart, met hoogleraar duurzaam ondernemen Jan Jonker.