Mensen zijn groepsdieren en werk is een groepsproces. Dat zie je terug in werkgeluk. In het algemeen willen we ons verbinden aan een organisatie, aan de mensen in de organisatie (we maken er zelfs vrienden) en aan de missie en waarden van de organisatie. Verbinding krijgt dan ook veel aandacht bij het meten van werkgeluk.
Zo uit verbinding zich
Verbinding met de organisatie uit zich onder meer in:
- het contact met het management; als het management dicht bij ‘de werkvloer’ staat, is het werkgeluk groter;
- informatie over ontwikkelingen in de organisatie en dan bij voorkeur niet alleen via intranet.
Verbinding met de mensen in de organisatie zie je terug in:
- teamgeluk, waarbij vooral de veiligheid om te kunnen zeggen wat je vindt, belangrijk is;
- vrienden op het werk en collega’s hebben met wie je ook persoonlijke dingen kunt delen.
Verbinding met de waarden en missie en doelen:
- je thuis voelen en helemaal jezelf kunnen zijn;
- je kunnen vinden in de missie en doelen. Hier begint verbinding overigens te raken aan zingeving. Medewerkers die zich verbinden met de organisatie (‘Het management staat dicht bij de organisatie’) geven een veel hoger cijfer op werkgeluk: 8,1. Als medewerkers zich op meerdere manieren verbonden voelen, neemt dit effect verder toe.
De Q12
Internationaal onderzoeksbureau Gallup heeft de Q12 ontwikkeld (Clifton & Harter, 2019). Dit zijn 12 essentiële vragen om engagement te meten. Engagement is wel iets anders dan werkgeluk, maar er zitten vragen in de Q12 die zeker ook voor werkgeluk relevant zijn. Voor verbinding heeft de Q12 een interessante vraag: ‘I have a best friend at work.’ Gallup ontdekte dat mensen geen moeite hebben met het woord ‘friend’, want daar hebben ze er over het algemeen meerdere van op het werk, maar dat het woord ‘best’ ze aan het nadenken zet omdat ze dan iemand moeten kiezen.
Maar in het onderzoek bleek dat het hoogste percentage ‘mee eens’ op deze vraag voorkomt in de meest productieve groepen. Maar toen de onderzoekers het woord vervingen door ‘close friend’ of ‘good friend’ bleek het effect veel minder krachtig te zijn.
Nederlandse varianten
Omdat de vraag in het Nederlands een andere strekking heeft, heb ik twee varianten uitgeprobeerd: ‘Op mijn werk heb ik een goede vriend of vriendin (iemand die u vertrouwt en met wie u werk- of privézaken kunt bespreken)’ en ‘Op mijn werk heb ik iemand die ik vertrouw, met wie ik werk- of privézaken kan bespreken en die mij bijvoorbeeld een appje stuurt als er iets is.’ Voor beide vragen geldt dat ze een effect hebben op het werkgeluk. Hoe groter de organisatie, hoe meer verbinding afhankelijk wordt van goede communicatie. Als je als management een betrokkenheid wilt creëren zul je ook veel moeten delen over hoe het met de organisatie gaat.
Om te meten hoe het met de verbinding staat, is de volgende stelling van belang: ‘Ik word voldoende geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen in de organisatie.’ De organisaties die ik heb meegemaakt die het op dit punt goed doen, combineren meestal informatie op intranet met frequente korte bijeenkomsten met een hoog interactief gehalte (‘stand-up’, weekstart, ‘keek op de week’ en kwartaalbijeenkomsten).
Bron: Handboek Werkgeluk
Redactie: Ad Bergsma, Onno Hamburger, Erwin Klappe