Om de diversiteit en kracht van nieuwsgierigheid te kunnen herkennen en begrijpen, helpt het om meer te weten over de werking van het brein. Zekerheid over hoe het nieuwsgierige brein precies werkt hebben wetenschappers niet. Ze werken daarom op internationaal niveau samen om het mysterie van nieuwsgierigheid stapje voor stapje te ontsluieren.
Nu ben ik van origine internationaal bedrijfskundige en geen (neuro)psychologe. Ik houd het daarom bij de theorieën die in de meeste wetenschappelijke artikelen over nieuwsgierigheid vermeld worden.
Het antwoord (nog) niet weten: de information gap-theorie
Het verschil tussen wat je al weet of begrijpt en wat je nog niet weet of begrijpt is het uitgangspunt van de information gap-theorie van Loewenstein. Om jouw nieuwsgierigheid te prikkelen, mag de kenniskloof die je ervaart niet te groot en niet te klein zijn. Is de kloof te klein, dan denk je dat je het al weet en word je niet nieuwsgierig. Is de kloof te groot, dan kun je de nieuwe informatie niet plaatsen. Je ziet geen aanknopingspunten en weet niet hoe je het moet aanpakken. Je ervaart te veel onzekerheid, wat vaak resulteert in ontwijkend gedrag zoals uitstellen of volledig afhaken. Van een te grote kenniskloof word je dus ook niet nieuwsgierig. Idealiter is de kenniskloof net ietsjes groter dan wat comfortabel voor je voelt; dat maakt je nieuwsgierig en tegelijkertijd zeker genoeg dat je met wat moeite in staat bent om het antwoord te vinden.
De optimale staat van energie: de optimal arousal-theorie
De optimal arousal-theorie van Berlyne gaat over nieuwsgierigheid die beïnvloed wordt door de omgeving. Volgens deze theorie heeft ieder mens een optimale staat van energie/stress. Bij deze optimale staat voel en presteer je het beste. Je reguleert deze staat van energie/ stress door onder- en overprikkeling tegen te gaan.
Bij onderprikkeling slaat de verveling toe en vertraag je in je doen; je voelt je lusteloos. Om dit vervelende, lege gevoel op te lossen gaat jouw brein op zoek naar elementen die jouw nieuwsgierigheid en zo je energie/stressniveau verhogen. Het lijkt misschien tegenstrijdig, maar nieuwsgierigheid kan ook helpen bij het verminderen van overprikkeling en stress. Als je twijfelt of iets niet begrijpt, dan geeft dit een gevoel van onrust en stress. Wanneer deze stress gematigd is en niet in de paniekzone komt, kun je door nieuwsgierig te zijn het tekort aan informatie oplossen en de bijbehorende spanning wegnemen. Zo breng je het energieniveau weer omlaag. Nieuwsgierigheid is dus een mechanisme dat je letterlijk en figuurlijk in beweging zet en je helpt om jouw energiebalans te managen.
Maar deze twee theorieën verklaren niet waarom mensen nieuwe prikkels opzoeken als ze opnieuw verveling zullen ervaren. De volgende twee theorieën geven daar wel een antwoord op.
Interesse- en deprivatiegedreven nieuwsgierigheid
Volgens Litman kunnen bij nieuwsgierigheid zowel de activatie (interesse) als het bevredigen van een tekort aan informatie (deprivatie) belonend zijn.47 Hij maakt daarom onderscheid tussen interesse- en deprivatiegedreven nieuwsgierigheid.
Interessegedreven nieuwsgierigheid komt voort uit activatie. Je beleeft plezier aan het zoeken naar interessante nieuwe informatie en/of ervaringen, ook al is er geen tekort aan informatie. De kwaliteit van het antwoord is in dit geval minder relevant. Je bent vooral op zoek naar een plezierig gevoel.
Deprivatiegedreven nieuwsgierigheid daarentegen komt voort uit het willen wegnemen van de spanning en onzekerheid die voortkomen uit een tekort aan informatie. In dit geval ligt de focus op het juiste antwoord in plaats van op het proces. De kwaliteit van de informatie of ervaring is in dit geval wel relevant. Je bent op zoek om het gevoel van onzekerheid en spanning weg te nemen.
Focus, alertheid, beloning en een goed geheugen: dopamine en noradrenaline
De neurotransmitters dopamine en noradrenaline spelen een belangrijke rol in het nieuwsgierigheidsproces. Reed legt de relatie tussen dopamine en nieuwsgierigheid als volgt uit: ‘Het beloningssysteem in het brein ondersteunt het leren door dopamine (ook wel het “gelukstofje” genoemd) vrij te geven in geheugengebieden vlak voor het leer-moment.’ Je nieuwsgierige brein gaat dus op zoek naar nieuwe informatie, omdat je wordt beloond met een geluksgevoel.
Volgens hoogleraar psychologie Sander Nieuwenhuis is ons brein een bron van onzekerheid en doet de mens er alles aan om deze onzekerheid te vermijden of te minimaliseren. De anterieure cingulate cortex (ACC) neemt onzekerheden waar en berekent de mate van onzekerheid. De ACC heeft echter weinig verbindingen met andere hersengebieden. Daarom stuurt hij een signaal door aan de locus coeruleus, die signalen kan versturen naar alle hersengebieden en het autonome zenuwstelsel dat de spieren en organen aanstuurt. Deze signalen worden verstuurd door middel van de neurotransmitter noradrenaline. De locus coeruleus
reageert binnen 100 milliseconden op allerlei vormen van onzekerheid door meer noradrenaline af te geven. Dit betreft niet alleen basale onzekerheden zoals onduidelijkheid over wat je waarneemt of een dreiging.
Er zijn vele soorten onzekerheid, bijvoorbeeld of je wel of niet moet handelen, sociale onzekerheid en onzekerheid die gepaard gaat met fouten maken, handelen onder tijdsdruk of te veel keuzemogelijkheden.
Noradrenaline heeft drie belangrijke effecten die je in een ‘nieuwsgierige staat’ brengen en bijdragen aan het reageren op onzekerheid:
- Een oriëntatiereflex – reflexmatige lichamelijke reacties zoals pupilverwijding, verhoogde spierspanning en een kortdurende hartslagvertraging om het lichaam voor te bereiden om snel in actie te kunnen komen;
- Gebeurtenissen die leiden tot verhoogde afgifte van noradrenaline worden beter onthouden;
- Het zorgt dat hersencellen informatie versterkt doorgeven, wat de verwerking van informatie in het brein versnelt. Hierdoor zal dezelfde situatie je een volgende keer minder onzekerheid geven.
Bron: Schaamteloos nieuwsgierig
Door: Danae Bodewes