Werk genoeg, maar hebben we de energie er nog wel voor? Steeds minder, constateren Patrick Davidson en Hans van der Loo in Werkvuur. Slechts 12% van de werknemers gaat met plezier naar het werk. De rest staat stijf van de stress, zit lamlendig zijn tijd uit of schuifelt als een zombie door de kantoortuin.
Werk? Een hinderlijke onderbreking van je leven. De oude Grieken zagen werk zelfs als vloek. Toen de nieuwsgierige Pandora zo nodig de doos moest openen die ze had gekregen van Zeus, ontsnapten daar niet alleen allerlei rampen en plagen uit, maar ook ‘zorgen’ en ‘werk’. Dat heeft de mensheid geweten. Volgens de Grieken was werk niet bedoeld om de mens gelukkig te maken, maar gold het als straf van de goden.
De auteurs Hans van der Loo en Patrick Davidson ‒ die samen bureau EnergyFinder oprichtten en eerder boeken over energie schreven ‒ openen hun boek Werkvuur met een mooie schets hoe het denken over werk zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld. Lang verhaal kort: van een vloek tot een verlangen. Anno nu zien we werk als bron van onuitputtelijk geluk en zelfverwerkelijking. Niet-werken is geen optie, ledigheid is des duivels oorkussen. Mooi dus, zou je zeggen, dat de banen de laatste jaren voor het opscheppen liggen. Werk zat, maar worden we er nou ook gelukkig van? Steeds minder, zo blijkt uit onderzoek dat Van der Loo en Davidson de afgelopen vijf jaar verrichtten. Werknemers gaan massaal gebukt onder stress, sleur en stilstand. De auteurs spreken in dit verband van een paradox: het verlangen naar werk is groter dan ooit, maar het werk zelf levert steeds minder energie op.
Steeds minder zin
De percentages die de energie-onderzoekers uit eigen onderzoek oplepelen, zijn zonder meer zorgwekkend. Ze onderscheiden vier groepen, vertelt Davidson: ‘Slechts 12% van de beroepsbevolking is met veel positieve energie aan het werk. Ze presteren bovengemiddeld en werken goed met anderen samen. Liefst 40% van de werknemers voelt zich onder grote druk staan en is verkrampt bezig; 37% doet het op zijn gemak en hoopt dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. En dan heb je ook nog een groep van 11% van werknemers die volledig is afgehaakt. Kortom, bijna negen op de tien werknemers lijdt aan een of andere vorm van energieverlies.’ Het duo plaatst deze vier groepen in vier zones: de 12% positivo’s bevinden zich in de zinzone; de gestressten in de hyperzone; de gemakszoekers in de comfortzone; en de afhakers in de zombiezone. Dat slechts 12% met plezier naar het werk gaat, is op zich al zorgelijk, maar dat wordt alleen maar erger als we kijken naar de trend, zegt Van der Loo: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat in de afgelopen jaren het aantal medewerkers in de zinzone is gehalveerd. In de hyperzone van gestresste mensen wordt het steeds drukker, die groep is nu dominant. En ook het aantal afgehaakte werknemers blijft maar groeien.’
Het nut van positieve energie
Niet zo gek dus dat het aantal burnout klachten toeneemt; verrassend genoeg nog meer onder millennials dan onder oudere generaties: binnen de ‘generatie Y’ is het energieverlies bijzonder groot. Van der Loo: ‘Bijna de helft van de jongeren is verkrampt bezig, slechts 1 op de 20 ontleent zin aan zijn werk…’ Om met Davidson en Van der Loo te spreken: onze economie bloeit, maar werkend Nederland is in mineur.
Zij zoeken de oplossing in het toedienen van brandstof voor ieders presteren: energie. Of beter, positieve energie. Wat is het, waar haal je het vandaan en hoe voorkom je dat het weglekt? Daar gaat Werkvuur over, vertelt Davidson: ‘Wij hebben onderzocht hoe je energie kunt aanwenden voor het veranderen van gedrag en het realiseren van zelfgekozen prestaties. Zorg eerst dat je jezelf activeert, daarna je team, en daarmee je organisatie. In die specifieke volgorde. Verandering die van boven naar beneden wordt opgelegd is meestal niet succesvol.’ Ze ontrafelen eerst uit welke bronnen energie eigenlijk is opgebouwd. Van der Loo: ‘Mensen denken bij energie direct aan fysieke energie. Die kan je verbeteren door gezonder te leven, meer te bewegen, langer te slapen, kortom de bekende riedel. Maar dat is maar voor 30% van invloed, blijkt uit onderzoek naar de prestaties van kenniswerkers. De andere 70% wordt bepaald door mentale, emotionele en sociale factoren.’
Kauwen op een rozijn
Toenemende stress, afnemende positieve energie, hebben werkgevers, c.q. hun HR-afdelingen, dus gefaald de afgelopen jaren? Zijn de overal opduikende ‘Chief Happiness Officers’ wel goed bezig? Heeft al die aandacht de laatste jaren voor duurzame inzetbaarheid, voor vitaliteit op de werkvloer, voor mindful kauwen op een rozijn, per saldo weinig geholpen? De vraag stellen is ‘m beantwoorden, aldus Van der Loo: ‘Al die blijmoedigheid op congressen en seminars over vitaliteit, werkgeluk en employee journeys, het klinkt allemaal prachtig maar ik vind het voor een groot deel gebakken lucht.’ Davidson vult aan: ‘Het is allemaal ongetwijfeld goed bedoeld, maar de achterliggende uitgangspunten zijn achterhaald. Integrale plannen die organisatiebreed worden uitgerold, dat is niet langer van deze tijd. Het Nieuwe Werken, ooit bedoeld om medewerkers in staat te stellen om op een meer eigentijdse wijze aan het werk te gaan, is stukgelopen op de bezuinigingsdrang van facilitair managers. Onze gangbare manier van werken werkt niet meer, werk is dringend aan een upgrade toe.’
Hoe ontstaat werkvuur?
Er moet dus het nodige gebeuren, constateren Davidson en Van der Loo. Ze willen ‘mensen activeren, ze de regie geven over hun eigen energie’. En laten zien dat de situatie in organisaties op het moment verre van ideaal is, maar dat er vele manieren zijn om hier verandering in te brengen. Hun boek is een enthousiaste en (mede door de vele praktijkvoorbeelden) inspirerende zoektocht naar het opwekken van ‘werkvuur’: een combinatie van een positieve houding en voldoende energie in de tank.
Davidson licht toe: ‘Werkvuur ontstaat wanneer mensen een gevoel hebben van zelfstandigheid en zelfvertrouwen, als ze nieuwsgierig en leergierig zijn. Wanneer ze niet zomaar willekeurige doelen najagen, maar zelfgekozen ambities willen realiseren. Wanneer ze bevlogen aan de slag zijn. En optimaal met anderen kunnen samenwerken.’
Wat is de belangrijkste reden van de afname van positieve energie onder werknemers? Davidson: ‘Een daarvan is het gebrek aan autonomie dat werknemers ervaren.’ Maar we zien toch steeds meer zelfsturende teams op de Nederlandse werkvloeren? ‘Ja, maar het gevoel van werknemers is toch anders. Zij hebben er last van dat er nogal wat zaken en veranderingen over hen worden uitgestort, zonder dat zij daar invloed op hebben. Organisaties moeten juist zorgen dat hun werknemers meer autonomie krijgen. Als je bijvoorbeeld zelf mag bepalen waar je je werk doet, of op welke manier.’
Die autonomie neemt inderdaad af, volgens Van der Loo en Davidson. Daarnaast onderscheiden Davidson en Van der Loo nog twee redenen van uitdovende energie: gebrekkige competenties en geen of te weinig ‘verbinding vanuit purpose‘. Deze ontlenen ze aan de zelfdeterminatietheorie van de sociale wetenschappers Edward Deci en Richard Ryan. Kern van deze theorie is de gedachte dat mensen van nature nieuwsgierig, actief en gemotiveerd zijn, en een actieve bijdrage willen leveren. Van der Loo: ‘In Werkvuur beschrijven we een aantal bedrijven, waaronder Voys, Tony’s Chocolonely en Zoku, die laten zien dat je wel degelijk een cultuur kunt creëren, waarin mensen met positieve energie aan de slag zijn. Hun geheim? Ze slagen er elk op hun eigen wijze in om een cultuur te creëren die draait om autonomie, verbinding en competentie. Ze koesteren hun mensen en gaan niet mee in de heersende mode van staff-on demand.’
Toon compassie met jezelf
De auteurs beschrijven hoe werknemers zich uit hun hyper-, comfort- c.q. zombiezone kunnen ontworstelen en zo in de zinzone terecht kunnen komen. Als voorbeeld zoomen we in op de hyperzone. Het duo beschrijft drie mogelijkheden om uit die hyperzone te komen: grenzen stellen, ontstressen in emotionele zin en een wij-gevoel creëren. Van der Loo: ‘Grenzen stellen betekent bijvoorbeeld overbodige ballast overboord gooien, prioriteiten stellen en regels met elkaar afspreken. Elimineer stressoren die jouw werkprestaties en welbevinden negatief beïnvloeden.’
Over het ontstressen in emotionele zin: ‘Stop de toevloed van prikkels en toon zelfdiscipline. Om de strijd met negatieve emoties te winnen, moet je allereerst leren je emoties te herkennen. Toon compassie met jezelf, omring je met positief ingestelde mensen en probeer stress “om te denken”. Accepteer dat niet alles in het leven perfect gaat, of perfect hoeft te gaan.’ En over het creëren van een wij-gevoel: ‘Dat lukt niet met externe of van bovenaf opgelegde cultuurprogramma’s. Verbinding en betrokkenheid moeten van binnenuit komen, vanuit een gevoel van saamhorigheid. Zorg ervoor dat mensen met elkaar gaan praten. Bedenk kleine oplossingen waardoor mensen en teams met elkaar in contact komen.’
Bron: Managementboek.nl
Door: Paul Groothengel