Er is steeds meer aandacht voor de duurzaamheid en herkomst van energie die we in de bebouwde omgeving gebruiken. Na certificering van groene stroom zijn er nu ook certificaten voor duurzame warmte. Garanties van Oorsprong (GvO’s) geven gebruikers de zekerheid dat de warmte lokaal én klimaatneutraal is geproduceerd. Hoe werkt het systeem van GvO’s en wat is de meerwaarde van gecertificeerde warmte?Â
‘In een enorme vergistingsinstallatie wordt van organische afvalstromen uit de regio Amsterdam – gft van huishoudens en bedrijven, maar ook reststromen uit de voedselindustrie en horeca – met behulp van bacteriën biogas gemaakt. Door middel van verbranding wordt het biogas omgezet in groene stroom en warmte,’ vertelt Joop Suurmeijer, manager strategic accounts & innovation bij Orgaworld, een onderdeel van Renewi. In het Amsterdamse havengebied levert Orgaworld sinds 2010 duurzame warmte – genoeg voor 1.200 tot 1.500 huishoudens – aan het warmtenet van Westpoort Warmte (een samenwerkingsverband tussen energieleverancier Vattenfall en afvalverwerkingsbedrijf AEB Amsterdam). Â
Bewijs voor duurzame warmte
De restwarmte van Orgaworld heeft van CertiQ een Garantie van Oorsprong (GvO) toegekend gekregen. Een GvO is het bewijs dat de geleverde warmte 100 procent duurzaam is opgewekt. Veel bronnen voor stadsverwarming, zoals restwarmte uit industriële processen, zijn al duurzamer dan aardgas. Warmtenetten met restwarmte realiseren een CO2-besparing tussen de 45 en 85 procent ten opzichte van gasgestookte cv-ketels. Met behulp van GvO’s is er warmte beschikbaar waarmee afnemers de CO2-uitstoot volledig kunnen minimaliseren.
Met groencertificaten kunnen producenten en leveranciers van warmte aantonen hoe groot de CO2-reductie van een warmtenet is.
Met groencertificaten kunnen producenten en leveranciers van warmte aantonen hoe groot de CO2-reductie van een warmtenet is. Gemeenten, woningcorporaties, vastgoedontwikkelaars en andere zakelijke afnemers kunnen op die manier met de aankoop van gecertificeerde warmte laten zien wat de aansluiting op het warmtenet precies oplevert voor het bereiken van hun duurzaamheidsdoelstellingen.
Administratiesysteem
Volgens Suurmeijer is er steeds meer belangstelling voor CO2-vrije warmte. Sinds 2018 werkt Orgaworld samen met Vattenfall om warmte met een GvO als speciaal product aan te bieden aan (groot)zakelijke gebruikers van stadsverwarming in het noordwestelijke deel van Amsterdam. Onder de naam Heat Select levert Vattenfall, samen met lokale producenten, ook gecertificeerde groene warmte in de regio’s Rotterdam, Arnhem en Nijmegen.Â
Er steeds meer belangstelling voor CO2-vrije warmte.
Hiervoor is een gedegen administratiesysteem ontwikkeld dat de afboekingen bijhoudt, vertelt Daniël Awater, adviseur bij Vattenfall Heat Nederland. ‘Wettelijk is geregeld dat CO2-vrije warmte die wordt geproduceerd door een bron aan het warmtenet, alleen kan worden afgenomen door een gebruiker die aan datzelfde warmtenet is gekoppeld. Verder willen we geen administratieve dubbeltellingen. Warmte met een GvO valt buiten de reguliere stadswarmtelevering. Daarom reserveren we op voorhand al een deel van de GvO’s van Orgaworld voor mogelijke afnemers. De duurzame prestaties van dat gereserveerde deel worden niet meegeteld in de CO2-reductie die het warmtenet sowieso al realiseert en die we vastleggen in een kwaliteitsverklaring.’
Certificering van duurzame warmte
CertiQ geeft in Nederland vanuit een wettelijke verplichting GvO’s uit voor zowel elektriciteit als warmte. Volgens relatiemanager Ivo de Vries van CertiQ is er een groeiende interesse voor de certificaten voor duurzaam geproduceerde warmte.Â
‘Een GvO is noodzakelijk om als producent van duurzame warmte een SDE-subsidie te ontvangen’, licht De Vries toe. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de subsidieregeling uitvoert, baseert de subsidie op gecertificeerde productie. Een producent die een beschikking voor de SDE-subsidie heeft ontvangen, is verplicht om de installatie aan te melden bij CertiQ. RVO raadpleegt de GVO-applicatie van CertiQ om gegevens te checken.
Een GvO is noodzakelijk om als producent van duurzame warmte een SDE-subsidie te ontvangen.
‘Het daadwerkelijke aantal handelstransacties ligt wel wat lager dan het aantal partijen dat interesse toont’, ziet De Vries. ‘Het systeem van GvO’s voor warmte staat in feite nog in de kinderschoenen, zeker in vergelijking met groene stroom.’ Awater vult aan: ‘We verwachten dat de vraag wel zal groeien en dat deze keuzemogelijkheid bijdraagt aan de ontwikkeling van nieuwe, duurzame bronnen voor het warmtenet, zoals warmte afkomstig uit oppervlaktewater en zonnecollectoren.’
De meerwaarde van gecertificeerde warmte
Warmte met een GvO is vooral interessant voor organisaties die een extra stap in hun duurzame bedrijfsvoering willen zetten, en daar – net als het geval is bij groene stroom – een iets hoger tarief voor over hebben.
Warmte met een GvO is vooral interessant voor organisaties die een extra stap in hun duurzame bedrijfsvoering willen zetten.
Volgens De Vries en Awater is een belemmering voor de verdere vraag naar de GvO’s dat duurzame warmte niet meetelt in diverse energieprestatielabels, zoals het energielabel en de BENG-eisen voor nieuwbouw. Awater licht toe: ‘Warmte met een GvO wordt niet meegenomen in de huidige energieprestatiemethodiek omdat GvO’s voor groene stroom ook niet meetellen. Groene stroom staat namelijk op een persoon (‘verbruiker’) geregistreerd, en zegt niets over de duurzaamheid van de woning. Dat geldt ook voor warmte met een GvO, en daarom is besloten om deze duurzame warmte niet te laten meetellen in de energieprestaties van een gebouw.’
GvO’s als eisen
Volgens Awater zouden GvO’s bijzonder succesvol kunnen worden als ze worden gekoppeld aan de EPC- en BENG-eisen. Duurzame warmte wordt mogelijk wel (gedeeltelijk) meegenomen in de BREEAM-methode. Daar komt naar verwachting in de loop van dit jaar meer duidelijkheid over.
Leestip! VolkerWessels: bouwen voor meer levenskwaliteit
‘Wat organisaties die stadsverwarming gebruiken nu al kunnen doen met warmte met een GvO, is hun MVO-prestaties verbeteren’, benadrukt Awater. ‘Ze kunnen bijvoorbeeld aan interne en externe stakeholders laten zien dat ze volledig hernieuwbare warmte gebruiken.’ Awater signaleert hiervoor al belangstelling bij organisaties zoals gemeenten of onderwijsinstellingen, die de ambitie hebben om de CO2-voetafdruk verder te verkleinen en hierover actief communiceren.Â
Na groene stroom, zou ook groene warmte een gangbare term kunnen worden, denkt Suurmeijer. ‘Wij zijn heel enthousiast over de GvO’s en zien veel potentie. Misschien moeten mensen er nu alleen nog even aan wennen, net als destijds bij groene stroom.’ Â
Auteur: Nadine Huiskens