Bij hedendaagse beroepsbeoefenaren en in het academisch discours van organisaties en onderwijsinstellingen is de neiging ontstaan om alledaagse organisatorische verschijnselen te bespreken op een opgeblazen en pompeuze manier. Overtrokken taalgebruik is kenmerkend aan het worden voor gewone besprekingen bij gewone organisaties die gewone dingen doen.
In dit essay betogen Mats Alvesson en Yiannis Gabriel dat grandiositeit een product is van het narcisme van onze tijd, versterkt door hedendaags consumentisme. Zij laten zien dat grandiositeit niet alleen resulteert in nadelige kritische reflectie op organisaties en management, maar dat het vooral ook de prestaties en het leervermogen van organisaties ondermijnt. ‘Grandiositeit’ kan verwijzen naar waandenkbeelden over grandeur, karakteristiek voor individuen met een meer of minder ernstig gestoorde kijk op de eigen kwaliteiten en betekenis. Dat zie je bijvoorbeeld bij de obsessies van dictators en andere nationale leiders; ze trekken enorme monumenten op, om zichzelf te gedenken of een blijvende erfenis achter te laten. Grandioze ambities mogen dan soms leiden tot belangrijke prestaties, erkend met onderscheidingen als de Nobelprijs of een Oscar, de term verwijst ook vaak naar een mate van lofzang en bewondering die de eigen kwaliteiten of prestaties te boven gaan. Grandiositeit kan ook verwijzen naar een cultureel en sociaal gestuurd fenomeen dat als normaal of gepast wordt gezien, gekenmerkt door een meer of minder verborgen tendens tot opkloppen en overdrijven, door een continue aandrang om de status, betekenis en identiteit van alles en nog wat op te blazen. Hedendaagse culturele grandiositeit is – althans, in open en op gelijkwaardigheid gerichte samenlevingen – sociaal gecontroleerd, semirealistisch en beperkt tot het laden van een groeiend aantal verschijnselen met sterk positieve en overdreven associaties, die aantrekkelijkheid en succes uitstralen en afstand tot de armzalige middelmaat van het dagelijks leven. De neiging om over iedereen als een leider te spreken, als iemand die leiderschap uitoefent of zich als leider gedraagt, moge illustratief zijn; het is veel minder gebruikelijk om te beweren dat iemand een volger is, een beheerder, een functionaris of zelfs een manager, hoewel die termen waarschijnlijk beter weergeven hoe de meeste mensen hun werk ervaren. Grandiositeit wordt verbloemd en voorgesteld als een gunstige maar niet ernstig misleidende representatie van een verschijnsel. Door er een gouden waas aan te verlenen, stel je met grandiositeit allerlei dingen mooier voor dan ze zijn. Omdat dit vergt dat een wereld die niet altijd zo mooi is flink wordt opgelapt, zullen er daarbij ook een paar rookgordijnen moeten worden opgetrokken. Bron: Management Executive