Sigmund Freud is natuurlijk beroemd als grondlegger van de psychoanalyse. Iets minder bekend is zijn nog steeds actuele cultuurkritiek, zoals verwoord in het essay Das Unbehagen in der Kultur uit 1930.
Schrijver en cultuurcriticus Bas Heijne analyseerde deze gedachten van Freud onlangs in een artikel in NRC, met de veelzeggende titel “Iets kapotmaken is lekker”. Dit inspireerde mij tot het leggen van een relatie met de fenomenen risico en realiteit. Vergezocht? Valt te bezien. Freud onderscheid twee oerdriften én een principe dat beide in toom zou moeten kunnen houden. De eerste oerdrift is het lustprincipe. Wij mensen streven, bewust of onbewust, naar een zo groot en lang mogelijke genots- en gelukbeleving. Werkelijk ál ons handelen schijnt hier op gericht te zijn. Dit kan een verklaring zijn voor het feit dat sommigen onder ons wel iets zien in gestructureerde en expliciete benaderingen om met risico’s om te gaan. Oftewel risicomanagement. Daarmee zouden we immers onheil kunnen voorkomen of beperken, wat een bijdrage levert aan het bevorderen van genot, geluk en daarmee welzijn in de samenleving. Punt is alleen dat het gangbare risicomanagement hierbij op allerlei terreinen nog al eens te kort schiet. Ondanks afdelingen risicomanagement met dito managers, protocollen en procedures treden sommige van die verdraaide risico’s toch nog steeds op. De realiteit als stoorzender van de oerdrift.Risicogestuurd werken in de praktijk
Met talrijke voorbeelden en concrete tips is dit praktijkboek een onmisbare gids.Realiteit en lust schuren
Alvorens de tweede oerdrift te bespreken daarom eerst iets over het centrale principe van Freud om beide driften in toom te houden. Dit is het realiteitsprincipe. Ofwel, het rationele besef van redelijk denkende wezens. Immers, we weten het eigenlijk best wel. Niet alles wat we volgens onze lusten nu graag zouden willen – ik laat het aan de lezer om dit aantrekkelijk in te vullen – is nu of straks daadwerkelijk mogelijk. Bijvoorbeeld omdat we anderen daarmee serieus onheil aandoen. De filosoof Emanuel Kant heeft dit in de 17e eeuw al verwoord met zijn zogenoemde categorische imperatief. Vrij vertaald: handel alleen op een wijze waarvan je zou willen dat iedereen zo zou handelen. Onnodig te zeggen dat het realiteitsprincipe vrijwel continu stevig schuurt aan het lustprincipe. Net als het inmiddels klassieke, instrumentele en op maakbaarheid gerichte risicomanagement schuurt met de realiteit van omgaan met risico’s. Waarbij risicobeheersing of -vermindering lang niet altijd een realistische optie is. Dan nu de overgebleven oerdrift. Schrik niet, Freud noemde dit de doodsdrift. Hij vond het lustprincipe, en het realiteitsprincipe voor benodigde tegenwicht, namelijk nogal rationeel van aard. Er zou nog iets fundamenteels ontbreken: een diep menselijk verlangen om te vernietigen… Dit zou zelfs de genotsdrift kunnen bevredigen. Dat wat niet zich niet voegt naar de oerdrift van genot en geluk, omdat de realiteit er tussen komt, kan dus via de doodsdrift worden vernietigd. Alsnog genoegdoening.Niet willen zien van risico?
Misschien ga ik nu wat ver, maar zou de neiging van het niet willen (h)erkennen van risico’s kunnen worden herleid tot een soort doodsdrift? Deze neiging ervaar ik nogal eens in allerlei organisaties en sectoren. In dergelijke organisaties wordt door bestuurders, managers of professionals namelijk alles in het werk gesteld om maar níet expliciet en gestructureerd met risico’s om te gaan. Het start al met het niet willen zien van risico’s. Is het omdat een dergelijke aanpak de overambitieuze en mooi gepresenteerde doelen van dergelijke personen uitkleedt? En dat zo de naakte realiteit zichtbaar wordt: dat die doelen – eigenlijk manifestaties van het lustprincipe – totaal niet realistisch en haalbaar zijn?
Samenvattend, we kunnen nog steeds veel van Freud leren, in het kader van risico’s en realiteit. Bijvoorbeeld dat we te kampen hebben met twee oerdriften, die het realistisch omgaan met risico’s vrijwel dagelijks in de weg staan. Volgens het lustprincipe proberen we elk risico uit te bannen. Volgens de doodsdrift negeren we ze. Het is aan ons weldenkende realiteitsprincipe om beide driften te (h)erkennen én te kanaliseren. Dit is misschien wel de hoofdtaak van de moderne risicomanager, of risicoleider.
Meer weten? Martin van Staveren is één van de sprekers van het 11e Sigma Jaarcongres Procesmanagement. Of ga naar risicogestuurdwerken.nl, de website van het gelijknamige boek.