‘De Europese samenwerking wordt de afgelopen jaren steeds door de actualiteit ingehaald. Steeds weer moeten beleidsmakers en politieke leiders reageren op een crisis.’ Na het bezoek van Donald Trump in mei 2017 aan Europa, is het boek ‘Europa heruitvinden’, door Teun Hardjono en Hubert Beusmans actueler dan ooit. In Europa heruitvinden bekijken ze de Europese samenwerking vanuit een bedrijfskundige blik. Die samenwerking verloopt lang modelmatig als een succesvolle organisatie. Maar vanaf het Verdrag van Maastricht gaat het mis. Het Vierfasenmodel help te verklaren waarom. En vooral: welke vervolgstappen moet Europa nemen?
Elke organisatie vindt haar oorsprong in een droom, een ideaal of in een beeld waar het in essentie om gaat. Voor Europa was dat ‘nooit meer oorlog’.
Die oorsprong wordt gevoed uit wat men het spiritueel en intellectueel vermogen van een organisatie kan noemen. De fase waar de organisatie zich op dat moment in bevindt, is de creativiteitsfase; daarin staan ondernemerschap en innovatie centraal.
In die fase is ook het hebben van het zogenoemde socialisatievermogen van groot belang. Een mooie illustratie van wat onder socialisatievermogen kan worden verstaan geeft Frans Timmermans in zijn boekje Broederschap. Pleidooi voor verbondenheid. In de literatuur komt men het begrip socialisatievermogen ook wel tegen onder termen als ‘sociaal vermogen’ en ‘bekwaamheid tot samenwerken’. In een visiedocument heeft het Christelijk-Sociaal congres het over ‘De kracht van verbondenheid’.
4 soorten vermogens
Elke organisatie moet over vier vermogens kunnen beschikken. Naast de reeds genoemde moet er ook commercieel en materieel vermogen zijn. Er zullen afnemers, klanten, leden en aanhangers moeten worden gevonden. De handel moet op gang komen en op gang blijven. Met het materieel vermogen moet worden gedacht aan het geheel van geld en goederen. Een verwoest en hongerig Europa zorgt na de Tweede Wereldoorlog voor genoeg vraag en de VS vulde met de Marshall-gelden het tekort aan materieel vermogen aan.
Na de creativiteitsfase moet de stap naar de effectiviteitsfase gemaakt worden
Als een organisatie te lang in de fase van creativiteit blijft hangen, ligt hobbyisme op de loer. In Europa is men tijdig overgestapt naar de tweede ontwikkelingsfase, namelijk de effectiviteitsfase. In deze fase worden de dromen en idealen concreet gemaakt en bevlogenheid maakt plaats voor pragmatisme. De roep dat het allemaal anders moet wordt ingeruild voor zakelijk calculeren – wat levert iets op en wat niet – voor procedures en systemen en voor het geloof en vertrouwen in macro-economische modellen. Vergroten van het commercieel vermogen staat voorop: de interne markt wordt groter en meer materieel vermogen lonkt.
In de effectiviteitsfase worden de dromen en idealen concreet gemaakt en maakt bevlogenheid plaats voor pragmatisme.
Echter, niet alleen het spiritueel en intellectueel vermogen komen onder druk te staan, ook het socialisatievermogen. In Europa zien we dat vanaf de jaren vijftig vertaald in het ontstaan van tal van structuren van de Europese instituties, zoals het sectorenbeleid, waarvan het gemeenschappelijke landbouwbeleid het meest in het oog springt. Zoals elke fase heeft ook de effectiviteitsfase haar valkuil, namelijk verkokering. Wie herinnert zich niet de boterbergen, vleesbergen en wijnplassen. De Europese Unie stapte net op tijd over naar de derde fase, de zogenoemde efficiencyfase.
Derde fase: efficiencyfase
Het Verdrag van Maastricht kan als markeringspunt worden gezien. Met de val van de Berlijnse muur en de implosie van de SovjetUnie leek het idee van ‘nooit meer oorlog’ dichterbij dan ooit. Overigens zijn ook die gebeurtenissen voor veel jongeren alweer gebeurtenissen uit vervlogen tijden. In Europa zien we dat zowel het spiritueel en intellectueel als het socialisatievermogen vrijwel geheel verdampen. Ondanks de euforie van de jaren negentig is dit misschien wel het grootste drama dat de Europese Unie is overkomen.
In de efficiencyfase staan winst en markt, materieel en commercieel vermogen in het centrum van de belangstelling.
Valt het iemand te verwijten? De spectaculaire expansie van de Europese Unie in die jaren vormde niet echt het klimaat om ideologische, sociologische, economische en materiële verschillen al te scherp aan de orde te stellen. In zo’n efficiencyfase staan winst en markt, materieel en commercieel vermogen, in het centrum van de belangstelling. Nog steeds wordt in de hele breedte van het maatschappelijk spectrum geloofd dat argumenten die terug te voeren zijn op markt en geld overtuigend genoeg zijn.
Gevoel van onbehagen
Wat men daarbij vergeet is dat erosie van het socialisatie en spiritueel en intellectueel vermogen leidt tot een groot gevoel van onbehagen en onverschilligheid en uiteindelijk zelfs tot boosheid en agressie kan leiden. Dit is wat Europa nu overkomt. In begin valt dat misschien niet zo op, maar het wreekt zich juist op het moment dat de organisatie onder druk komt te staan. De economische crisis en het Griekenland-drama zijn voorbeelden van dergelijke druk, die ook nog eens enorm is toegenomen met de migrantenproblematiek. De verschuiving van de geopolitieke verhoudingen doet daar ook al geen goed aan en wie weet is de Brexit de druppel die de emmer doet overlopen.
De valkuil van de efficiencyfase is vervallen in bureaucratie, waarbij samenwerking niet langer tot meer synergie leidt, maar tot stroperigheid en uiteindelijk stilstand.
De efficiencyfase kenmerkt zich door een ongebreideld geloof in de zegeningen van maximalisatie, centralisatie van de macht, specialisatie, standaardisatie, synchronisatie en concentratie van activiteiten. De visie van de liberaal Guy Verhofstadt over hoe het nu verder moet met Europa is doordrenkt van dit centralistisch denken. De valkuil van de efficiencyfase is vervallen in bureaucratie, waarbij samenwerking niet langer tot meer synergie maar tot stroperigheid en uiteindelijk stilstand leidt. Of de Europese Unie al echt verbureaucratiseerd is, daarover verschillen de meningen, maar de groep die daar rotsvast van overtuigd is, groeit met de dag.
Welke vervolgstappen moet Europa nemen?
Nu het erop lijkt dat de Europese Unie zich langs de lijn van het beschrijvend bedrijfskundig model gaat ontwikkelen, is het misschien de moeite waard om na te gaan wat het model voor mogelijke vervolgstappen ziet. Er zijn vier scenario’s denkbaar.
Scenario 1: handdoek in de ring
De eerste optie is we gooien de handdoek in de ring. We verkopen de boel en laten anderen bepalen wat er moet gebeuren. Verkopen is voor een bedrijf misschien een makkelijker voorstelbare optie dan voor een economische/politieke unie als de Europese Unie, maar misschien is China geïnteresseerd of anders Poetin wel.
Scenario 2: repareren
Een tweede optie is repareren. Voor hen die alleen geld en markt zien misschien een reële optie, maar dan zou het op peil brengen van socialisatievermogen toch echt een voorwaarde zijn. Niet eenvoudig als het socialisatievermogen een blinde vlek is.
Scenario 3: terug naar de effectiviteitsfase
De derde optie is terug naar de effectiviteitsfase. Het heeft er alle schijn van dat dit de optie is waar Cameron van hoopte dat dit binnen de Europese Unie zou kunnen. Duidelijk is dat het pro Brexit-kamp daar anders over dacht. ‘
Terugkeren naar een vorige fase’ is een reële optie die in het bedrijfsleven wel vaker wordt gevolgd. Echter, zo leert de praktijk, die optie heeft een hoge prijs die ook nog maar eens betaald moet kunnen worden. Men verliest geld (materieel vermogen), men verliest markten (commercieel vermogen), de interne verhoudingen komen onder druk te staan, men verliest socialisatievermogen en de denkkracht wordt voor andere dingen ingezet dan de primaire taak van de organisatie.
Vergissen we ons of zien we al dat het Verenig Koninkrijk bezig is die prijs te betalen voor het daadwerkelijk verlaten van de Europese Unie?
Scenario 4: doorstappen naar de 4e fase
De vierde optie is doorstappen naar de vierde fase van het model. Het introduceren van een periode van grotere flexibiliteit, waarbij saamhorigheid niet wordt afgedwongen door regels en procedures, maar vooral het onderstrepen van de gemeenschappelijk waarden en het streven naar een gemeenschappelijk ideaal.
Introduceer een periode van grotere flexibiliteit, waarin saamhorigheid niet wordt afgedwongen door regels en procedures, maar door een gemeenschappelijk ideaal.
Anderen hebben het ook opgemerkt, er moet een alternatief komen voor ‘nooit meer oorlog’ die ook generaties aanspreekt die nog nooit een oorlog hebben meegemaakt.
Scenario 4 is de beste optie: een nieuwe cyclus
Doorstappen heeft niet alleen onze voorkeur omdat het naar ons inzicht voordeliger is. Het brengt ook het ingaan van een nieuwe cyclus dichterbij. Een nieuwe cyclus gekenmerkt door creativiteit, waar innovatie een regel is en geen uitzondering, waarin maatschappelijke innovaties een kans krijgen om de mogelijkheden die de huidige technologische ontwikkelingen voor ons in petto lijken te hebben ook daadwerkelijke binnen handbereik te brengen. En om antwoorden te vinden voor de grensoverstijgende vraagstukken als klimaat, schaarste, armoede, vrede en veiligheid.
Naar een flexibeler Europa
Om tot een flexibeler Europa te komen zullen we de handen uit de mouwen moeten steken, net zo als dat direct na de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Het denkvermogen van de Europese Unie zal moeten worden geactiveerd om de nieuwe situatie te verankeren in een nieuwe gedachte. Het draagvlak dat gecreëerd is, zal ervoor zorgen dat de gedachte ook werkelijk wordt gedeeld door de Europese bevolking en haar leiders.
Het denkvermogen van de Europese Unie zal moeten worden geactiveerd om de nieuwe situatie te verankeren in een nieuwe gedachte.
In deze fase zal Europa opnieuw worden gedefinieerd en vastgelegd in een nieuw verdrag. Deze nieuwe fase zal uiteindelijk zorgen voor een Europa met innovatieve kracht. Het betreft een nieuwe institutionele orde en er zal een verdieping van de interne markt plaatsvinden. Waarschijnlijk zal er sprake zijn van een Europa van regio’s (Schotland? Catalonië? Vlaanderen? Beieren? …) in plaats van natiestaten. Sterk doorgevoerde subsidiariteit in plaats van centraal opgelegde standaardisatie.
4 prioriteiten
Omdat dit te realiseren moet de hoogste prioriteit worden gegeven aan vier onderwerpen:
Er moeten verhalen komen die Europa positief weten te verbinden aan de realiteit van het leven van de gewone burger. Verhalen moeten een context bieden waarbinnen verandering kan plaatsvinden.
Ten tweede moet het ontwikkelen van het spiritueel en intellectueel vermogen van Europa een boost krijgen. De encycliek Laudato Si van Paus Franciscus, maar ook de humanistische erfenis nagelaten door vele Europese filosofen, te beginnen bij Erasmus, geven daar mooie aanknopingspunten voor.
Ten derde moet de economie van Europa flexibiliseren. Voorwaarde voor flexibel handelen is dat Europa financieel op orde is en er zo budgettaire ruimte wordt gecreëerd. Het Europa van verschillende snelheden lijkt ons geen slecht idee. Misschien moet toch eens worden nagedacht of Europa opsplitsen in een Neuro en een Zeuro geen perspectieven biedt.
Het Europese democratische stelsel moet tot in de haarvaten op de schop.
Ten vierde moet het Europese democratische stelsel tot in de haarvaten van Europa op de schop. Standpunten worden nu nog veel te veel bepaald door de vraag: ‘what’s in it for me’? Dit is vooral ook een standpunt van lidstaten die vertegenwoordigd worden door een regering die de eigen achterban enkel succes wil verkopen.
Deze problemen moeten worden aangepakt
Het Europese cherry picking is tekenend voor deze toenemende narcistische politiek. Terwijl democratie juist gebaat is bij solidariteit tussen verschillende groepen, ontwikkelt de samenleving zich de kant van polarisering op. De politiek reageert te veel op de waan van de dag en grote, vaak complexe, vraagstukken worden overgeslagen.
Terwijl democratie juist gebaat is bij solidariteit tussen verschillende groepen, ontwikkelt de samenleving zich de kant van polarisering op.
Daarnaast hebben de sociale media een sterk invloed op het fragmenteren van belangen. Alle issues worden geproblematiseerd, individuele problemen met individuele oplossingen worden verheven tot algemene problemen met algemene regels als oplossing. Hierdoor blijft de focus op de lange termijn achter.
Betrokkenheid van de burger middels een publiek debat is in Europa totaal afwezig. Niet alleen op Europees niveau moor ook op het niveau van lokale overheden.
De Europese Unie moet laten zien dat ze op alle terreinen toegevoegde waarde biedt
Het entameren van gezamenlijke projecten waar succesverhalen aan kunnen worden ontleend zijn van wezensbelang om een nieuw Europa te doen functioneren. De Europese Unie moet veel meer dan nu het geval is laten zien dat ze op alle terreinen een toegevoegde waarde biedt, niet alleen op materieel, maar juist ook op immaterieel gebied. Dit betekent absoluut niet noodzakelijkerwijs dat alle macht in Brussel gecentraliseerd moet zijn.
Prof. dr. ing. Teun Hardjono werkte van 1976 tot 1998 als adviseur bij Organisatieadviesbureau Berenschot. Hij was tot aan zijn emeritaat 17 jaar buitengewoon hoogleraar aan de Erasmus Universiteit. Momenteel is hij initiatiefnemer en bestuurder van De Goudse School, een platform voor organisatievraagstukken. Hardjono heeft een tiental boeken geschreven.
Hubert Beusmans is afgestudeerd in de Europese cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is in 2012 een deeltijdstudie Wijsbegeerte gestart aan de Universiteit Utrecht. Beusmans was politiek assistent in het Europees Parlement en werkt momenteel bij het CDA als liaison Europese zaken in Den Haag.
Europa Heruitvinden
De cyclische ontwikkeling van Europa vanuit een bedrijfskundig model
Teun W. Hardjono en Hubert Beusmans
Vakmedianet 2016