Identificatie gaat over jouw relatie met je organisatie. In welke mate representeert de organisatie jouw doelen en waarden? De literatuur spreekt van de person-organisation-fit. Globaal zorgen twee factoren voor deze fit: de mate van waardecongruentie en de mate van doelencongruentie.
Medewerkers voelen zich verwant met en thuis in de organisatie als ze hun eigen individuele waarden herkennen in de waarden van hun collega’s en zij dezelfde ambities hebben als hun collega’s. Om dit proces van identificatie te faciliteren moet de organisatie zich richten op de representatie van waarden en doelen, de ruimte van verwantschap. Welke waarden en doelen heeft de individuele medewerker? En welke de organisatie? Hoe herkent een individuele medewerker deze waarden en doelen? In welke mate zijn ze congruent? Een middel om te komen tot waardecongruentie is het definiëren van gedeelde waarden. Veel gebruikte waardesets zijn die van Rokeach en McDonald en Gandz. De volgende tabel geeft een overzicht van deze waarden:Bied condities voor voltooiing
Om voltooiing mogelijk te maken moet de organisatie zich richten op ten minste drie aspecten:- collectieve ambitie;
- condities die nodig zijn voor het realiseren van deze collectieve ambitie;
- leerarrangementen voor haar medewerkers.
- output (omzet, winst);
- persoonlijke ontwikkeling;
- bijdrage aan het succes van collega’s;
- bijdrage aan klanttevredenheid;
- bijdrage aan organisatieontwikkeling;
- bijdrage aan vakontwikkeling;
- bijdrage aan de maatschappij.
Leerfuncties
Het Schone in organisaties
Over design thinking en acht ontwerpprincipes voor functionele schoonheid in organisaties- kennis van zaken;
- problemen oplossen;
- reflectieve vaardigheden en metacognities
- communicatieve vaardigheden;
- zelfregulering van motivatie en affectie;
- vrede en stabiliteit;
- creatieve onrust.