Wereldwijd vindt er een opmerkelijke verschuiving plaats in de ruimtelijke geografie van innovatie. De afgelopen 50 jaar werd het innovatielandschap gedomineerd door locaties als Silicon Valley: ruimtelijk geïsoleerde corporate campussen, gesitueerd in voorsteden, alleen toegankelijk met de auto en met weinig nadruk op de kwaliteit van leven of op integratie van werken, wonen en recreëren. Daar komt in rap tempo verandering in.
Er ontstaat momenteel een nieuw stedelijk model, dat leidt tot de opkomst van wat we ‘innovatiedistricten’ noemen. Dit zijn geografische gebieden waar toonaangevende instellingen en bedrijven clusteren en zich verbinden met start-ups, business-incubators en accelerators. Ze zijn vaak fysiek compact, toegankelijk via lokaal openbaar vervoer en technisch onderling verbonden. Ze bevatten woningen, kantoren en winkels.
Innovatiedistricten komen voort uit megatrends die de locatievoorkeuren van mensen en firma’s veranderen. Hierbij herontwerpen zij het verband tussen economievorming, ‘plekvorming’ en social networking. Onze meest creatieve instituties, firma’s en professionals hebben nabijheid nodig zodat ideeën en kennis sneller kunnen worden overgebracht. Onze open-innovatie-economie beloont samenwerking en verandert hoe gebouwen en hele districten worden ontworpen en ruimtelijk worden ingericht. Onze bevolking, vol diversiteit, eist meer en betere keuzes over waar men kan wonen, werken en spelen. Dat creëert vraag naar makkelijker ‘beloopbare’ buurten waar woningen, banen en voorzieningen zich vermengen.
Innovatiedistricten in de VS en daarbuiten
Innovatiedistricten ontstaan in tientallen steden en grootstedelijke gebieden overal in de wereld. Ze vertonen al onderscheidende typologieën en niveaus van formele planning. Voorbeelden van opkomende districten zien we in Barcelona, Berlijn, Amsterdam, Eindhoven, Londen, Medellin, Montreal, Seoul, Stockholm en Toronto. In de VS ontstaan districten in de buurt van ‘ankerinstituties’ – dat wil zeggen instellingen die een centrale rol spelen in het trekken van de innovatiekar – in de centra van steden als Atlanta, Baltimore, Buffalo, Cambridge, Cleveland, Detroit, Houston, Philadelphia, Pittsburgh, St. Louis en San Diego. Innovatiedistricten ontwikkelen zich in Boston, Brooklyn, Chicago, Portland, Providence, San Francisco en Seattle, waar onderbenutte gebieden (met name oudere industriële gebieden) opnieuw worden uitgevonden en ingericht. Weer andere districten krijgen vorm in de transformatie van traditionele wetenschapsparken die zich in groene buitenwijken bevinden.
Innovatiedistricten hebben het unieke potentieel om aan te zetten tot productieve, inclusieve en duurzame economische ontwikkeling. In een tijd van trage groei voorzien ze in een sterk fundament voor de creatie en expansie van firma’s en banen; ze helpen bedrijven, entrepreneurs, universiteiten, onderzoekers en investeerders – uit allerlei sectoren en disciplines – om samen nieuwe ontdekkingen voor markten uit te vinden en te produceren. In een tijd van toenemende sociale ongelijkheid bieden ze het vooruitzicht op meer werkgelegenheid en betere opleidingsmogelijkheden voor minder bevoorrechte bevolkingsgroepen. Veel districten bevinden zich namelijk in de buurt van lage- en middeninkomensbuurten. En in een tijd van inefficiënt landgebruik, naar alle kanten uitgroeiende steden en niet-aflatende achteruitgang van het milieu, bieden ze het potentieel voor compactere woon- en werkpatronen, gebruik van grootschalig lokaal openbaar vervoer en herbevolking van stedelijke kernen.
De drie assets van innovatiedistricten
Innovatiedistricten zijn de ultieme vermenging van entrepreneurs en opleidingsinstituten, start-ups en scholen, mixeduse (gebieds)ontwikkeling en medische innovaties, fietssharing en rendabele investeringen – allemaal verbonden door lokaal vervoer, aangedreven door schone energie, bedraad voor digitale technologie en van brandstof voorzien door koffie.
Gezien de enorme verschillen tussen regionale economieën, verschillen de vorm en functie van Amerikaanse innovatiedistricten duidelijk. Dat neemt niet weg dat alle innovatiedistricten economische, fysieke en netwerk-assets hebben. ls deze drie assets worden gecombineerd met een ondersteunende, risiconemende cultuur. Ze vormen een innovatie-ecosysteem: een synergetische relatie tussen mensen, firma’s en een (fysieke) plek die ideeënvoortbrenging faciliteert en commer cialisering versnelt.
1. Economische assets
Economische assets zijn de firma’s, instituties en organisaties die een innovatierijke omgeving aandrijven, cultiveren of ondersteunen. Economische assets kunnen in drie categorieën worden onderverdeeld.
Innovatiedrijvers zijn de research- en medische instituties, grote firma’s, start-ups en entrepreneurs die gericht zijn op het ontwikkelen van de allernieuwste technologieën, producten en diensten. Door regionale verschillen heeft elk district een unieke mix van innovatiedrivers. Techgestuurde industrieën die je vaak aantreft in innovatiedistricten zijn o.a.:
– high-value, researchgeoriënteerde sectoren als toegepaste wetenschappen en de snel groeiende app-economie;
– zeer creatieve velden als industrieel design, grafische kunsten, media en architectuur;
– zeer gespecialiseerde fabricage in kleine batches.
Innovatiekwekers zijn de bedrijven, instellingen of groepen die de groei van individuen, firma’s en hun ideeën ondersteunen. Hiertoe behoren onder andere incubators, accelerators, proof-of-concept-centra, techtransferkantoren, gedeelde werkplekken en lokale middelbare scholen. Daarnaast trainingsbureaus en beroepsopleidingen die specifieke vaardighedensets voor de innovatiegestuurde economie bevorderen.
Buurtontwikkelende voorzieningen verschaffen belangrijke ondersteunende diensten aan bewoners en werkers in het district. Dit loopt uiteen van medische praktijken tot supermarkten, restaurants, koffiebars, kleine hotels en lokale middenstand (zoals boekwinkels, kledingwinkels en sportzaken).
2. Fysieke assets
Fysieke assets zijn de openbare en private ruimtes (gebouwen, open gebieden, straten en andere infrastructuur) die zijn ontworpen om nieuwe en hogere niveaus van verbondenheid, samenwerking en innovatie te stimuleren. Ook fysieke assets kunnen in drie categorieën worden verdeeld.
Fysieke assets in het publieke domein zijn de ruimtes die toegankelijk zijn voor het publiek, zoals parken, pleinen en straten die plekken van energie en activiteit worden. In innovatiedistricten worden openbare plaatsen zodanig gecreëerd of opnieuw ingericht dat ze digitaal toegankelijk zijn (met snel internet, draadloze netwerken, computers en digitale displays) en aanmoedigen om te netwerken (waarbij plekken mensen stimuleren om ‘op elkaar te stuiten’). Straten kunnen ook worden getransformeerd tot levende laboratoria voor het op flexibele wijze testen van nieuwe innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van straatverlichting, afvalverzameling, verkeersbeheer en nieuwe digitale technologieën.
Fysieke assets in het private domein zijn gebouwen en ruimtes in privébezit die op nieuwe en creatieve manieren tot innovatie stimuleren. Er worden steeds meer kantoren ontwikkeld met gedeelde werk- en laboratoriumruimtes en met kleinere, betaalbaardere ruimtes voor start-ups. Er is ook een nieuwe vorm van microwoningen in opkomst, met kleinere koopappartementen van waaruit je toegang hebt tot grotere openbare ruimtes, zoals co-workingruimtes, amusementsruimtes en gezamenlijke eetruimtes.
Fysieke assets die het district samensmeden en/of verbinden met de bredere stad zijn investeringen die erop gericht zijn om de relatieopbouw en verbondenheid te versterken. Voor sommige districten betekent dit dat op campussen omheiningen, muren en andere barrières worden weggehaald en worden vervangen door verbindende elementen, zoals fietspaden, trottoirs, op voetgangers gerichte straten en geactiveerde publieke ruimtes. Om de verbondenheid tussen het district, aangrenzende buurten en de bredere metropool te versterken, wordt meer geïnvesteerd in infrastructuur, zoals verbetering van breedbandsnelheid, openbaar vervoer en wegen.
Innovatiedistricten hebben het unieke potentieel om aan te zetten tot productieve, inclusieve en duurzame economische ontwikkeling.
 3. Netwerk-assets
Netwerk-assets zijn de relaties tussen actoren – zoals individuen, bedrijven en instellingen – die het potentieel hebben om ideeën voort te brengen en aan te scherpen. Netwerken voeden innovatie omdat ze vertrouwen en samenwerking binnen en tussen bedrijven en bedrijfstakclusters versterken. Ze voorzien in informatie voor nieuwe ontdekkingen omdat ze firma’s helpen om middelen te verwerven en tot nieuwe markten toe te treden. Netwerken worden meestal beschreven in termen van sterke banden of zwakke banden.
Sterke banden treden op tussen mensen of firma’s met een gezamenlijke werk- of beroepsachtergrond. Ze hebben meer vertrouwen in elkaar, zijn bereid om gedetailleerde informatie te delen en doen eerder mee aan gezamenlijke probleemoplossing. Netwerk-assets die sterke banden ontwikkelen focussen op versterking van relaties binnen gelijksoortige velden. Tot deze soorten assets behoren ‘tech regulars’ (waar technische mensen als een collectief problemen of hun werk bespreken), workshops en trainingssessies voor specifieke velden, bedrijfstakspecifieke conferenties en bijeenkomsten en blogs voor lokale firma’s en ondernemers.
Zwakke banden treden op tussen mensen of firma’s die werken binnen verschillende contexten of economische clusters waar weinig onderling contact is. Zwakke banden geven toegang tot nieuwe informatie, nieuwe contacten en businessleads buiten bestaande netwerken.
Netwerk-assets die zwakke banden ontwikkelen focussen op het opbouwen van nieuwe relaties over sectorgrenzen heen. Voorbeelden zijn netwerkontbijten, innovatiecentra, hackathons voor bedrijfstakclusters als life-sciences en tech, techjam start-upworkshops en open ruimtes tussen gebouwen. Uit onderzoek blijkt dat zowel sterke als zwakke banden essentieel zijn voor het innovatieproces en het succes van bedrijven.
Â
Rotterdam Innovation District
Rotterdam heeft de grootste haven van Europa en is de achtste haven op de wereldranglijst. Maar de tijd dat schepen hun lading in hartje stad losten, is voorbij. Waar tot halverwege de vorige eeuw nog volop goederen werden overgeslagen, ontstaat nu ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Marktpartijen, het Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam, realiseren in Stadshavens Rotterdam bijzondere, innovatieve woon- en werkgebieden. Dit wordt dé plek waar de Next Economy (duurzame, circulaire economie, digitalisering, smart manufacturing) voor haven en stad concreet vorm zal krijgen. In het Rotterdam Innovation District ontmoeten start-ups en scale-ups elkaar, in verrassende combinaties die alleen in dit innovatieve ecosysteem kunnen ontstaan. |
Drie modellen van innovatiedistricten
Ontluikende innovatiedistricten treffen we aan in tientallen steden en grootstedelijke gebieden overal in de VS. Ze behoren tot een van de drie volgende algemene modellen.
Er is sprake van het ‘anker-plus’-model, dat voornamelijk wordt aangetroffen in binnensteden (van centraal gelegen steden). Grootschalige mixed-use gebiedsontwikkeling wordt gecentreerd rond grote ankerinstellingen en een rijke basis van daaraan gerelateerde firma’s, entrepreneurs en spin-offbedrijven die betrokken zijn bij de commercialisering van innovaties. Goede voorbeelden van anker-plus zijn Kendall Square in Cambridge (en de groei-explosie rond MIT en andere in de buurt gelegen instellingen als Massachusetts General Hospital) en het Cortex-district in St. Louis (belendend aan Washington University, Saint Louis University en Barnes Jewish Hospital).
Een tweede model is het ‘opnieuw uitgevonden stedelijke gebieden’-model. Dit treffen we vaak aan bij historische waterkanten waar industriële en opslagdistricten een fysieke en economische transformatie ondergaan. Deze verandering wordt deels aangedreven door toegang per openbaar vervoer, een overwicht aan historische gebouwen en nabijheid tot centra van steden waar de huren hoog zijn. Dit wordt dan aangevuld met ankerondernemingen en instituties voor geavanceerd onderzoek. De beste voorbeelden van dit model zijn de opmerkelijke wedergeboortes die gaande zijn aan de South Boston-waterkant en in Seattle’s South Lake Uniongebied.
Er is sprake van een derde model, het ‘verstedelijkt wetenschapspark’. Dit treffen we vooral aan in voorstedelijke gebieden en groene buitenwijken, waar van oudsher geïsoleerde, uitgespreide gebieden van innovatie verstedelijken. Dit komt doordat ze dichtbevolkter raken en er nieuwe activiteiten bij komen (inclusief winkels en restaurants) die vermengd zijn in plaats van gescheiden.
North Carolina’s Research Triangle Park (RTP), misschien wel de meest iconische R&D-campus van de 20e eeuw, is een voorbeeld van dit model. In november 2012 kwam RTP
met een nieuw masterplan voor de komende 50 jaar dat voorziet in een grotere concentratie van gebouwen en voorzieningen, inclusief de creatie van een levendig centraal district, toevoeging van 1400 wooneenheden waar meerdere families in kunnen wonen, detailhandel en mogelijke bouw van een lightrail die het park verbindt met de grotere Raleigh-Durham-regio.
Hoe te groeien? 5 adviezen
- Ontwikkel een samenwerkend leiderschapsnetwerk. Een verzameling leiders uit de belangrijkste instellingen, bedrijven en sectoren die op regelmatige en formele basis samenwerken aan het ontwerp, de marketing en het beheer van het district. In geavanceerde innovatiedistricten als Eindhoven, Barcelona en Stockholm worden uitstekende resultaten geboekt met het Triple Helix-beheersmodel, waarbij gestructureerde interacties plaatsvinden tussen industrie, sterk op research gerichte universiteiten en overheid.
- Ontwikkel een visie voor groei. Hoe moet het district groeien en zich ontwikkelen op de korte, middellange en lange termijn? Essentieel is dat de groei plaatsvindt vanuit de unieke, onderscheidende sterke punten van het district.
- Ga voor talent en technologie. Goed opgeleide, bekwame werkers, een sophisticated infrastructuur en geavanceerde systemen zijn de drijvers van innovatie.
- Stimuleer tot brede groei. Door het innovatiedistrict te gebruiken als platform om noodlijdende buurten nieuw leven in te blazen. En om opleiding en werkgelegenheid te creëren voor stadsbewoners met lage inkomens.
- Verbeter de toegang tot kapitaal. Ter ondersteuning van basis- en toegepast onderzoek, commercialisering van innovaties, start-ups, business-incubators en accelerators, bouw/aanpassing van woningen, werkplekken en winkels, openbaar vervoer, nutsbedrijven, en opleidingsfaciliteiten.
De weg voorwaarts
Innovatiedistricten in de VS hebben een buitengewoon sterk groeipotentieel. Bijna elke grote stad in de VS heeft een anker-plusgebied door samenvloeiing van een levendig centraal zakendistrict en een sterk binnenstedelijk gebied – en vervoer dat de twee verbindt. Veel steden en oudere suburbs boeken voortgang met ‘het opnieuw uitvinden van stedelijke gebieden’. Onderbenutte delen van de gemeente worden geherpositioneerd via investeringen in infrastructuur (of verwijdering van infrastructuur) en herontwikkeling van industriegebied en waterkanten. Tot slot is een handjevol ‘verstedelijkte wetenschapsparken’ actief, samen met hun aangrenzende voorstedelijke gemeenschappen.
De opkomst van innovatiedistricten ligt op één lijn met de disruptieve dynamiek van onze tijd en vormt een duidelijke weg voorwaarts voor steden en grootstedelijke gebieden. Lokale beslissers, hoofden van grote en kleine bedrijven, lokale universiteiten, filantropische instellingen, gemeenteraden, buurtcomités en kamers van koophandel, doen er goed aan om deze krachten ruim baan te geven.
Mondiale ondernemingen en financieel dienstverleners zijn slim bezig als ze deze districten omarmen. Overheden moeten dit ondersteunen en versnellen. Het resultaat: een stap in de richting van een sterkere, duurzame en inclusieve economie in de eerste decennia van deze eeuw.
Titel artikel: The rise of innovation districts – a new geography of innovation in America
Bron: Brookings, juni 2014 Vertaling/samenvatting: drs. E. Kerkman/www.taallijn.nl
Bron: Sigma, nr. 5, november 2016