De meeste veranderprogramma’s mislukken. De kans op succes kan enorm worden vergroot door rekening te houden met negen contra-intuïtieve inzichten over hoe werknemers hun omgeving interpreteren en voor een bepaalde manier van doen en laten kiezen.
In 1996 publiceerde John Kotter zijn boek Leading change. Kotters onderzoek, dat door velen wordt gezien als standaardwerk op het gebied van verandermanagement, liet zien dat slechts 30 procent van de veranderprogramma’s slaagde. Sinds de verschijning van Kotters standaardwerk zijn er duizenden boeken en vakartikelen over dit onderwerp gepubliceerd, en veel van de belangrijkste MBA-programma’s bevatten tegenwoordig cursussen die gewijd zijn aan het managen van verandering. En toch bleek in 2008 uit een McKinsey-enquête onder 3199 executives uit de hele wereld dat – net als in Kotters onderzoek – nog steeds slechts een op de drie transformaties lukt. De afgelopen tien jaar zijn ook andere studies tot opvallend vergelijkbare conclusies gekomen. Het lijkt erop dat de discipline van het verandermanagement ondanks een overvloedige output niet heeft geleid tot succesvollere veranderprogramma’s. Ook heeft het niet geholpen dat de meeste academici en praktijkmensen het nu eens zijn over de bouwstenen van het beïnvloeden van attitudes bij werknemers en gedrag van managers. Emily Lawson en Colin Price hebben enkele jaren geleden in hun artikel ‘The psychology of change management’ (mckinseyquarterly.com, juni 2003) een holistische perspectief geschetst dat aangeeft dat er aan vier basisvoorwaarden moet worden voldaan om werknemers hun gedrag te laten veranderen:- een meeslepend, inspirerend verhaal – want werknemers moeten de strekking van de verandering zien en het daarmee eens zijn;
- voorbeeldfunctie van anderen – want werknemers moeten zien dat de CEO en collega’s voor wie zij bewondering hebben zich op de nieuwe manier gedragen;
- versterkende mechanismen – want systemen, processen en incentives moeten in lijn zijn met het nieuwe gewenste gedrag;
- capaciteitenontwikkeling – want werknemers moeten over de vaardigheden beschikken die nodig zijn om de gewenste veranderingen te kunnen uitvoeren.
Een meeslepend verhaal creëren
In het denken over verandermanagement wordt het als zeer effectief beschouwd om een inspirerend veranderingsverhaal te creëren, dat verhaal naar werknemers te communiceren en follow-up te blijven geven met communicatie en betrokkenheid. Op zich is dat een prima advies, maar in de praktijk zijn er drie valkuilen die maken dat de gewenste impact niet plaatsvindt.1. Wat jou motiveert, motiveert het gros van je medewerkers niet
Er zijn twee typen veranderingsverhalen die keer op keer in organisaties worden verteld. Het eerste is het ‘good to great’-verhaal, iets in de trant van: ‘Het voordeel dat we altijd hadden, is uitgehold door intense concurrentie en veranderende klantbehoeften; als we veranderen, kunnen we onze leidende positie terugwinnen.’ Het tweede type is het turn-aroundverhaal: ‘We presteren onder de bedrijfstaknorm en moeten ingrijpend veranderen om te overleven. We kunnen bij de beste presteerders in onze bedrijfstak komen door onze huidige activa te exploiteren en door het recht te verdienen om te groeien.’ Beide soorten verhalen lijken intuïtief gezien rationeel te zijn, maar vaak hebben ze niet de gewenste impact. Uit onderzoek van een aantal leidende denkers in de sociale wetenschappen, zoals Danah Zohar, komt het volgende naar voren. Als aan managers en medewerkers wordt gevraagd wat ze het meest motiveert in hun werk, blijken vijf vormen van impact ongeveer even belangrijk te zijn:- impact op de samenleving (bijvoorbeeld de gemeenschap ontwikkelen en middelen beheren);
- impact op de klant (bijvoorbeeld uitmuntende service leveren);
- impact op het bedrijf en zijn aandeelhouders;
- impact op het werkteam (bijvoorbeeld een zorgzame omgeving creëren);
- impact op ‘mij’ persoonlijk (mijn ontwikkeling, salaris en bonus).