We bevinden ons in een tijd van transitie. Een transitie van de huidige lineaire economie (gebaseerd op de werkwijze die ontwikkeld is tijdens en vooral na de Industriële Revolutie) naar een circulaire economie, die minder belastend is voor ons hele ecosysteem, onszelf en onze samenleving. De transitie van de huidige, industriële maatschappij gebaseerd op groei naar een circulaire, levensondersteunende beschaving wordt the Great Turning (de Grote Omwenteling) genoemd door onder andere Joanna Macy, David Korten en Barbara Marx Hubbard.
Joanna Macy (2009) stelt dat als de maatschappij van vandaag niet verandert, er geen levensondersteunende beschaving mogelijk is. Levensondersteunend in die zin dat er voor de mens en ander complexe levensvormen geen mogelijkheden meer zijn. De natuur kan door klimaatverandering en vervuiling in een ander dynamisch evenwicht terechtkomen waardoor er bijvoorbeeld geen voedsel verbouwd kan worden in grote delen van Afrika.Monetaire monocultuur
Het feit dat er een monetaire monocultuur is (met de euro in Europa), is een van de redenen waarom onze economie in het verleden zo hard gegroeid is en tegelijkertijd zo onstabiel is. Een monocultuur heeft het voordeel efficiënt te zijn en snel te kunnen groeien; een dergelijke cultuur heeft echter geen veerkracht. De paradox van groei in het conventionele economische systeem is dat het ‘oneconomisch’ is, omdat de kortetermijnvoordelen (geldelijke winst) prevaleren boven de langetermijnnadelen (namelijk klimaatverandering, oceaanverzuring, energietekorten, ontwrichting van de maatschappij, mensen die op drift raken, enz.). Er zijn mechanismen in de huidige economie in het spel die direct onverenigbaar blijken te zijn met duurzaamheid. Deze mechanismen zijn:- Versterking van boom-en-bustcycli: banken versterken of remmen dezelfde landen of sectoren tegelijkertijd, waardoor de slingerbeweging van de conjunctuur toeneemt. Een dergelijke versterking is schadelijk voor iedereen, inclusief de banksector zelf. In het ergste geval keren we terug naar waar we ons bevonden tijdens de ‘hoogte’ van de bankencrisis: toen banken ophielden elkaar te vertrouwen.
- Kortetermijndenken: de ‘Discounted cash flow’-methode is een standaardpraktijk in elke investeringsevaluatie. Aangezien bankschuldgeld rente draagt, leidt het moeten ‘ophoesten’ van rente en aflossing automatisch tot kortetermijndenken.
- Verplichte groei: het proces van samengestelde rente of ‘interest op rente’ zorgt voor een exponentiële groei van de economie. Maar toch is exponentiële groei per definitie onhoudbaar (of liever: onmogelijk) in een eindige wereld.
- Concentratie van rijkdom: de middenklasse verdwijnt wereldwijd in een alarmerend tempo (zie onder andere Piketty). Het is de belangrijkste drager of ‘pijler’ van de democratie en de reële economie. De meeste rijkdom stroomt naar de top, waardoor de armoede aan de onderkant toeneemt. Dergelijke ongelijkheden in welvaart genereren een breed scala van maatschappelijke problemen (bijv. criminaliteit) en zijn schadelijk voor de economische groei. Afgezien van de economische belangen kan het voortbestaan van de democratie ook op het spel staan.
- Devaluatie van sociaal kapitaal: sociaal kapitaal is gebaseerd op wederzijds vertrouwen en resulteert in gezamenlijke actie. Er is een tendens aanwezig dat sociaal kapitaal wordt uitgehold, vooral in geïndustrialiseerde landen.
Gebruik van de derde weg
De officiële ‘verhaallijn‘ van geld is dat regeringen, zoals elk huishouden of elke organisatie, geld moeten ophalen om hun activiteiten te betalen. Dit gebeurt ofwel door obligaties uit te geven (via schuld) of door inkomsten te genereren (door middel van belastingen). Overheden hebben de macht om aan valuta haar waarde te geven, immers het is alleen de verplichting om belasting te betalen in de gekozen valuta die deze valuta zijn waarde geeft! Daarom kan elke valuta de rol van de euro hebben als deze wordt belast. Een overheid kan aan alles waarde toekennen door het in de vorm van belastingbetalingen te eisen. Er zijn belastingen op voedsel, inkomen, voedsel, alcohol, brandstof, sigaretten, enzovoort. De vraag ontstaat: ‘waarom niet belasting betalen in duurzame energie of door gezondheidszorg te leveren?’ Regeringen kunnen bepalen welke soorten duurzame of niet-duurzame inspanningen de burgers moeten leveren om de gekozen ‘valuta’ te verkrijgen. Dit is de derde weg. Een uitweg wellicht … Een structurele oplossing die nodig is om duurzaamheid een kans te geven, hoewel in de huidige tijd totaal onorthodox, is om de beschikbare ruilmiddelen te diversificeren. Met andere woorden: er is behoefte is aan een monetair ecosysteem. Een monetair systeem waar er naast de euro nog andere valuta bestaan: een lokale munt om brood bij de bakker te kopen, de energierekening te betalen met ‘geld’ dat verdiend is met training geven bij de lokale sportvereniging, enzovoort. Jan Jonker bijvoorbeeld noemt dit hybride bankieren. In een monetair ecosysteem bestaan andere, complementaire valuta’s (of waarde-eenheden) naast het conventionele monetaire systeem. Die valuta’s zouden structurele stabiliteit bieden door de veerkracht en efficiëntie van het economische systeem te vergroten en andere waarden (zoals zorgzaamheid en natuurbescherming) te introduceren. Versterking van de lokale uitwisseling en bevordering van lokale economieën zorgt rechtstreeks voor verantwoordelijk aankoopgedrag en versterkt de lokale werkgelegenheid. We moeten de focus leggen op kwalitatieve groei in plaats van op kwantitatieve groei. Een focus op het ontwikkelen van leiderschap en meesterschap om een leefbare wereld te houden.- Tip: Ook tijdens het 22e Nationaal Kwaliteitscongres is er aandacht voor duurzaamheid. Bekijk het programma >>>