Het hogere doel van de circulaire economie?’ Hoogleraar Jan Jonker proeft de woorden voordat hij zijn antwoord geeft: ‘Een economie waarbij we radicaal minder materialen gebruiken, waarbij we het milieu minder belasten. En dat betekent dat we meer mensen kunnen voeden, laten autorijden, laten leven. En het leidt ertoe dat we onze natuurlijke omgeving minder snel naar de knoppen helpen.’
Het woord radicaal zal tijdens het interview nog vaak vallen. Want volgens Jonker zijn er radicale veranderingen nodig: ‘Het milieudebat is geen gebakken-lucht-debat meer. We maken ons zorgen over het milieu en de effecten daarop. Er is een grondstoffendebat, urgenter wordende grondstoffenschaarste, op plekken al een grondstoffenoorlog, of het nu gaat om water of zeldzame materialen. Er is een vervuilingsdebat, er drijft binnenkort meer plastic in de zee, dan dat er vissen zijn. En dan komen er ook nog een heleboel mensen bij die willen leven zoals wij. Als we dan blijven doen wat we deden zijn onze grondstoffen heel snel op en is onze natuurlijke omgeving volledig uitgeput. Daarom hebben we nieuwe businessmodellen nodig.’ Zijn zorgen maakt de hoogleraar concreet met een voorbeeld: ‘Als alle Chinezen net zo gaan autorijden als wij doen, hebben wij straks geen benzine meer, zo simpel is het. We hebben jarenlang geprobeerd om met een soort verminderingsperspectief de problemen te adressen, maar we komen nu op een punt dat we realiseren dat dat onvoldoende is.’ En het woord radicaal valt weer: ‘We moeten het radicaal anders gaan doen. En dat brengt game-changing innovaties met zich mee. Wat bijvoorbeeld als stroom voor iedereen gratis is? Of nog verder: wat als de wijk wordt omgeturnd tot een energiecentrale gebaseerd op het collectief beheren van een package van zonnepanelen, warmtekracht installaties en opslag in de vorm van thuisbatterijen en autoaccu’s? Burgers vormen ondernemende groepen die een zorgcorporatie of een energiecorporatie beginnen. Die zien hun wijk of hun straat als businessmodel. Bedrijven kunnen met bestaande producten daar bij aansluiten en zo transformatie faciliteren. Bedrijven moeten dus nieuwe businessmodellen bedenken en die moeten ze turn-key, in een doosje, aanleveren. Een bouwstenendoosje dat iedereen kan raadplegen en toepassen.’ De oude manier – alleen aan waarde denken als in geld verdienen – heeft volgens Jonker zijn langste tijd gehad. Hij is niet tegen geld, maar denkt dat er een economisch systeem kan ontstaan waarbij minder geld nodig is: ‘Burgers en bedrijven gaan met elkaar waarde creëren in een kringloop. De vraag is wat voor soort waarde er gecreëerd wordt? Want het gaat niet meer alleen over financiële waarde, het gaat over materiaal besparen, water besparen. Hoe organiseer je dat? En als je minder uitgeeft wie verdient er dan? Wat zijn dus de verdienmodellen die ertoe doen? Want er kan weleens meer dan één verdienmodel en verdienmoment zijn.‘ Jonker maakt het concreet aan de hand van een voorbeeld: ‘Stel, ik heb materie die twintig jaar mee gaat. Eerst als grondstof, dan als bril, dan weer als grondstof, dan als bumper en dan weer als bril. Als ik het bezit heb van die materie kan ik gedurende die twintig jaar meerdere transactie- en betaalmomenten verwachten. En dat is echt totaal anders dan een op één transactie gebaseerde lineaire economie waarin omzet bepaald wordt door de som van eenmalige transacties. Dat is een economie van dozen-schuiven’ ‘We moeten meer gevoel krijgen bij die nieuwe businessmodellen. En we moeten gevoel krijgen waar de kassa’s staan. Waarom zouden bedrijven niet kunnen ‘verdienen’ doordat ze minder grondstoffen gebruiken, of waarom zouden ze niet gebruik mogen maken van een fiscaal gunstige regeling als ze minder CO2 uitstoten. Geld wordt minder belangrijk. Niet alles hoeft eerst te worden omgezet naar geld (monetariseren) – transacties kunt ook direct. Een technologie in opkomst als blockchain zal dat zeker bevorderen. Want als een wijk energetisch autarkisch wordt, hebben de wijkbewoners geen geld meer nodig voor stroom. Mensen willen tenslotte geen geld, ze willen stroom. Onze grootste fout is dat we denken dat we geld nodig hebben om energie te maken.’ Die ideeën lijken ertoe te leiden dat het huidige kwetsbare financiële systeem er straks heel anders gaat uitzien en deels overbodig wordt. Maar Jan Jonker stelt dat het systeem nu al zijn langste tijd heeft gehad: ‘Geld brengen naar de bank moeten we niet meer doen. De banken bestaan alleen nog maar omdat wij zo stom zijn om ons geld daarheen te brengen. We betalen negatieve rente, niet omdat we daar iets aan hebben, maar omdat we daarmee die bank in stand houden. Als we ons geld weghalen bij de bank en zelf een bank oprichten die bijvoorbeeld onze energie beheert, dan kan de gewone bank zichzelf wel opheffen. We kunnen veel meer transacties doen waar geen, of veel minder geld voor nodig is. Je kan stroom bijvoorbeeld gebruiken als betaalmiddel. Je stopt dan stroom in plaats van geld in het systeem. Daar kan je dan mee handelen. Hybride Bankieren heb ik dat genoemd. Dan krijgen we een nieuw waardevol samenlevingssysteem. Het oude is al op zijn retour maar wordt vaak nog kunstmatig in stand gehouden, net zoals het gebruik van fossiele brandstoffen met miljarden subsidie. We hebben vooralsnog geen ready-steady-go-vervangingssysteem, maar er komt een circulaire economie aan en we moeten dat koppelen aan de burgergedreven ondernemingsmodellen in opkomst. Samen kan dat de basis vormen voor het krakkemikkige systeem dat we nu hebben.’ De impact op bedrijven zal groot zijn. Niet alleen zijn andere businessmodellen nodig, maar ook functies kunnen radicaal veranderen: ‘Bij veel bedrijven zal die circulaire economie binnenkomen via de afdeling verkoop, control, of juridische zaken. Voor de controller betekent dat bijvoorbeeld dat hij de CO2-reductie controleert en borgt. Er ontstaat uiteindelijk een kringloop waarin bedrijven samenwerken. Daar zal de grootste transitie zitten.’ Een transitie die niet alleen beperkt blijft tot burgers en bedrijven. Ook overheden krijgen ermee te maken. Zij zouden het proces zelfs een beetje de goede kant op kunnen sturen, denkt Jonker: ‘Ook een ander belastingstelsel is nodig. Door de focus te veranderen kunnen we het systeem kantelen. Met drie maatregelen die voor tenminste 10 jaar worden ingevoerd, kom je al een heel eind. Ga van een belasting op personen, naar een belasting op grondstoffen, hef ten tweede een hogere belasting op vervuiling, en geef tot slot credits voor het gebruik van gerecyclede grondstoffen ten opzichte van nieuwe.’ Hoogleraar Jonker besluit zijn verhaal met een hint naar het onderwijs: ‘We moeten het systeem verbouwen, alleen veel radicaler dan veel mensen denken. Het is niet simpel, maar voor gewone mensen moeten er kant-en-klare nieuwe concepten worden aangeleverd. Laten we dan ook niet vergeten te bekijken wat dat betekent voor bijvoorbeeld onderwijs. Waar leiden we mensen voor op? Wat willen we dat hun toegevoegde waarde wordt, vier vijf jaar na nu? Wat gaan ze maatschappelijk bijdragen? Ook dat is onderdeel van het mooie geheel van ‘wicked’ vragen waar ik me samen met mijn team meer dan zestig uur per week mee bezig houd.’ Jan Jonker (foto) is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit Wageningen. Hij schreef verschillende boeken over onder meer de circulaire economie en nieuwe business modellen. Op dit moment doet Jan Jonker een groot landelijk onderzoek naar de impact van de circulaire economie op bedrijven. Door: Eduard van Brakel