Mensen zijn in staat om na te denken. Over alles wat buiten hen gebeurt, en ook over de eigen binnenwereld. Dit kan handig zijn om je eigen gedrag te monitoren en te sturen. Je kunt er ook veel last van hebben. Wanneer je te veel zit te piekeren of ‘gek’ wordt van de gesprekken ‘met jezelf’. Dit vermogen tot zelfreflectie is misschien wel wat ons het meest onderscheidt van de dieren.
Geschatte leestijd: 8 minuten
Inhoudsopgave
Van Plato tot Ellis
Als we spreken van een binnen- en een buitenwereld, dan doemt meteen het probleem op hoe deze van elkaar te onderscheiden. Door de eeuwen heen zijn er altijd filosofen en wetenschappers geweest die zich bogen over dit vraagstuk. De Griekse wijsgeer Plato schreef een verhaal dat vandaag nog steeds wordt gebruikt. Het is een prachtige metafoor die toont dat wat mensen zien als de werkelijke buitenwereld, in feite een projectie is van hun eigen, beperkte waarneming. Bovendien kunnen ze dit niet doorzien vanwege innerlijke beperkingen. Binnen- en buitenwereld bestaan niet los van elkaar.
De idee dat ‘de’ werkelijkheid niet ‘zomaar’ bestaat is niet nieuw. Plato schrijft in zijn belangrijkste werk De staat (Politeia) een parabel over mensen die gevangen zitten in een grot. Hij schetst deze stumpers, vastgeketend aan een muur. Ze zien elkaar niet. Achter hen loopt een weg waar mensen lopen die van alles meetorsen: voorwerpen, dieren. En dáár weer achter woedt een vuur. Het enige dat de gevangenen zien, is de schaduw van de voorwerpen op de muur tegenover hen. Dat ervaren zij als de werkelijkheid. Denk je eens in, houdt Plato ons voor, dat nu één van hen los gemaakt werd, en met eigen ogen zou zien dat er méér is dan alleen die schaduwen. Wat zou er gebeuren als hij dit enthousiast aan de nog geketende broeders in de grot kwam vertellen? Die zouden hem heus niet zomaar geloven, maar eerder weghonen. En zo is het nou met alle mensen gesteld. Plato filosofeert dat ‘de’ werkelijkheid in principe door ons mensen niet kenbaar is zolang wij gevangen zitten in het waarnemingsinstrument dat mens heet.
Ook meer recent zijn er invloedrijke sociaal wetenschappers geweest die dit binnen-buiten vraagstuk bespraken. Albert Ellis (1913-2007) beschreef dit in zijn Rationeel-Emotieve Therapie (RET). Mensen reageren niet direct op een stimulus van de ‘buitenwereld’, ze doen dat via een filter in de ‘binnenwereld’. Dit filter bestaat uit aannames en overtuigingen. Ik reageer dus niet zómaar angstig op een krokodil die mijn richting op komt, ik doe dat vanuit de overtuiging dat het een gevaarlijk beest is. En dat is maar goed ook.
Helaas zijn er ook overtuigingen die minder behulpzaam zijn. Ik kan de overtuiging hebben dat ik het recht heb om anderen te overheersen, en daarmee kan ik anderen schade toebrengen. Of ik heb de overtuiging dat ik altijd leuk en aardig moet zijn, omdat ik anders niet ‘okay’ ben. Dus ik zorg altijd voor anderen, maar niet zo goed voor mezelf.
Innerlijke werveling: de binnenstroom
Omdat er de laatste jaren zoveel gesproken wordt over ‘onderstroom’, in groepen en organisaties, leek me de term binnenstroom wel passend voor wat we de binnenwereld of het innerlijk theater noemen. Wat er binnenin ons gebeurt voelt vaak als een werveling, een stroom van gedachten, gevoelens, verlangens, overtuigingen. Ze komen ‘ergens’ vandaan (onderbuik?), verdwijnen dan weer naar de achtergrond (ondergrond?) en zijn continu bij ons als vage metgezel, of zelfs als dwingende stem waaraan we moeten gehoorzamen.
Wanneer we spreken over persoonlijke ontwikkeling, gaat het vaak over het beter begrijpen, en daarna ook sturen, van je binnenstroom. Wat gebeurt daar? Waarom ontstaat het? Hoe beïnvloedt het mij, en mijn werk? Dit zijn relevante vragen, want als ik meer zelfinzicht heb kan ik bijvoorbeeld beter omgaan met mijn angsten als ik voor een groep sta. Dat je emoties hebt is heel normaal. Maar het is niet handig als je de angst wordt, in plaats van dat je hem hebt. Dan heeft de angst jou, in plaats van omgekeerd.
Drie saboteurs aan het werk
We zagen al dat de binnenstroom onder meer bestaat uit overtuigingen en emoties. Ik voeg er nog behoeftes aan toe. Zeker in relatie tot anderen, hebben mensen allerlei verlangens en ambities. Veel daarvan zijn onbewust. Denk aan de behoefte aan erkenning, het verlangen gezien te worden en de ambitie om anderen te beïnvloeden.
Deze drie bewoners van je binnenwereld: aannames, emoties en behoeftes, zullen er altijd zijn. Soms helpen ze, en soms niet. Ik noem ze saboteurs op het moment dat ze je intenties in de weg zitten.
Een bewuste intentie is bijvoorbeeld het verlangen om plezier te maken met een groep. Tegelijkertijd kan er een onbewuste behoefte zijn om te voorkomen dat je afgewezen wordt. Intentie en behoefte doen beide hun werk. En nu komt het: je intenties zullen daardoor niet altijd tot het gewenste effect leiden.
Je bent bijvoorbeeld bij een training niet alleen plezier aan het maken, maar ook de clown aan het uithangen. De groep lacht wel, maar ervaart ook – bewust of onbewust – dat er méér gevraagd wordt: ze ‘moeten’ jou leuk vinden en ‘mogen’ je niet afwijzen. De groep moet aan jouw behoefte voldoen. Het gezamenlijke gedrag in de bovenstroom loopt niet meer synchroon met de gevoelens in de onderstroom, en training kan ontsporen.
Wat zegt de psychologie hierover?
In de psychologie, met name gebaseerd is op de concepten van Sigmund Freud, zijn overdracht en afweer bekende concepten om te begrijpen hoe mensen vanuit hun onbewuste innerlijke theater omgaan met de buitenwereld. Afweermechanismen zijn gevoels- en gedragsreacties op de ander, die als doel hebben iets wat onaangenaam is ‘weg te maken’. Je hoeft dit niet bewust te ervaren. Een bekend voorbeeld is projectie. Je beticht bijvoorbeeld je collega ervan laf te zijn, om daarmee niet je eigen lafheid te hoeven ervaren.
Overdracht is een vorm van afweer: je ‘herhaalt’ gedragingen en gevoelens uit het verleden in het heden. De gevoelens van toen worden overgedragen naar het nu. Je voelt je bijvoorbeeld door een trainer geïntimideerd, net zoals het vroeger met je schoolmeester was. Het is een vorm van afweer omdat je niet echt onder ogen hoeft te zien wat er werkelijk speelt: namelijk (bijvoorbeeld) dat je niet al te zeker bent over je eigen talenten. Herhalen, en het daarbij laten, is niet hetzelfde als verwerken.
Sinds de klassieke psychologie zijn er talloze aanpakken ontstaan die eigen woorden en concepten gebruiken om de binnenstroom te begrijpen. De eerdergenoemde RET is er een van. En ook de ‘innerlijke stemmen’ van Voice Dialogue. Dat laat ik hier verder rusten. Ik wil wel nog ingaan op de TA.
Het antwoord van Transactionele Analyse
In de TA, die opkwam met het werk van Eric Berne (Games People Play, 1964), wordt van concepten gebruikgemaakt die ik toegankelijk vind. In dit korte artikel beperk ik me tot ‘drivers’ en ‘stoppers’.
Drivers zijn de verinnerlijkte ‘aansporingen’ – meestal van ouders – die je als kind kreeg (of dacht te krijgen) en die je in het volwassen leven nog steeds onbewust gebruikt. TA noemt zes van zulke korte boodschappen:
- Wees perfect (maak geen fouten, wees altijd de beste en de mooiste).
- Wees lief (doe anderen altijd een plezier, ben eventueel onzichtbaar).
- Wees sterk (verberg je gevoel en hou je wensen achter, los alles op).
- Doe je best (je krijgt niets voor niets, werk keihard).
- Schiet op (doe alles altijd nu meteen, tijd is schaars).
- Wees de beste (zorg dat je wint, beter bent dan de rest).
Deze zesde driver wordt overigens niet altijd genoemd. Hij is toegevoegd door Thomas Harris (I’m okay, You’re okay, 1973).
De meeste mensen hebben wel een of enkele van zulke drivers die behoorlijk bepalend zijn voor hoe ze in het leven staan. In onze opleidingen worden ze altijd snel herkend. Dat leidt niet zelden tot indrukwekkend inzicht: aha, zo zit dat bij mij!
Behalve drivers zijn er ook Stoppers, een soort ‘vroege verboden’. In de TA worden er wel twaalf van deze ‘injuncties’ genoemd. Denk aan ‘Voel niet’, of ‘Besta niet’. Het kan voor mensen pijnlijk én opluchtend zijn om te ontdekken dat ze zonder het te beseffen eigenlijk continu naar dit soort geboden leven. Ze zijn onderdeel geworden van een vast levenspatroon (in de TA ‘script’ genoemd).
Zelfkennis en zelfzorg voor professionals
‘Zelfkennis is het begin van alles wijsheid’, leren wij van Socrates. Boven de ingang van de beroemde tempel van Delphi stond ‘Ken uzelf’ gebeiteld. Daarom werken we bij Teamchange altijd aan zelfkennis, door middel van zelfreflectie, feedback en intervisie en het aanbieden van de taal waarmee je over deze zaken kunt denken en praten.
Coaches en teamcoaches zijn er om anderen te helpen. Het moet dus niet over henzelf gaan. Hoe beter je als coach vanuit zelfkennis in je eigen behoeftes kunt voorzien, hoe beter je er met oprechte aandacht voor de ander kunt zijn.
Ken dus je aannames, emoties en behoeftes. Zorg dat je ze gewaar wordt in het hier-en-nu, zodat ze je intenties niet saboteren. Wil je nog beter begrijpen waar je saboteurs vandaan komen, onderzoek dan (bijvoorbeeld) je drivers en stoppers. Oefen de kunst van reflectie-in-actie, zodat je steeds net voldoende afstand houdt van wat je aan het doen bent. Dan word je niet meegezogen door je eigen binnenwereld en blijf je ‘beschikbaar’ voor de buitenwereld.
- Martijn Vroemen is spreker op het Jaarcongres Teamcoaching. Klik hier voor meer informatie >>>
Bron: Teamchange.nl
Door: Martijn Vroemen