Iemands bandbreedte wordt gevormd door 2 componenten; de harde en de zachte factoren. De harde factoren zijn meetbare factoren die mede bepalen hoe breed jouw bandbreedte is. Harde factoren zijn bijvoorbeeld gereedschapskennis, vakmanschap en aantal jaren dienstverband. Relatief concrete en meetbare factoren.
Zachte factoren
De bandbreedte bevat ook zachte factoren. Deze factoren zijn niet- of moeilijk meetbaar maar bepalen zeker ook hoe breed iemands bandbreedte is. Voorbeelden van zachte factoren zijn de mate van initiatief nemen, verantwoordelijkheidsgevoel, assertiviteit en gedrevenheid. Medewerkers die zich op de zachte factoren onderscheiden zijn vaak de potentiële leidinggevenden, managers of CEO’s.
Maar wat zijn dat nou precies, ‘zachte’ factoren. Een grappig voorbeeld hiervan maakte ik mee met mijn buurman die directeur/eigenaar is van een ICT bedrijf. Hij sprak zijn verbazing uit over het feit dat als hij naar het toilet ging hij de enige was die het lege wc rolletje verwisselde. Alle anderen pakken wel een nieuwe rol maar nemen niet de moeite om het kartonnetje uit de houder te halen en de nieuwe rol te plaatsen. Mijn buurman wel. Mooi gevalletje bandbreedte. Klaarblijkelijk was de zachte factor ‘verantwoordelijkheid nemen, ook voor kleine details’ bij hem groter dan bij de anderen.
Wat hem het meest verbaasde was het vermoeden dat zijn mensen dat thuis toch wel zouden doen! En daar raakte hij een belangrijk punt uit de bandbreedte theorie. Inderdaad zullen een deel van de medewerkers zonder erbij na te denken thuis het rolletje wél verwisselen. En de kans is zelfs groot dat diezelfde mensen hun zoon verwijtend toespreken waarom die nou zo lui is dat hij wel een nieuwe rol pakt maar niet even de moeite neemt om hem te verwisselen.
Fluctueren bandbreedte
Een ander fraai voorbeeld van het fluctueren van de bandbreedte is een simpel testje dat ik regelmatig doe tijdens mijn trainingen leidinggeven. Ik leg vooraf in de zaal her en der stiften op de vloer. Nadat ik de theorie van de bandbreedte heb uitgelegd stel ik hardop de vraag ‘maar wat zijn dat nou ‘zachte factoren’.Ik gooi dan in het zicht van iedereen een stift op de grond met de woorden: “Stel, er ligt iets op de grond wat daar niet hoort”. Vervolgens benoem ik 4 groepen mensen. De grote groep die over de stift heen stapt en hem niet opraapt, hem waarschijnlijk zelfs niet ziet liggen; de tweede groep die hem wel opraapt; de derde groep die hem wegschopt (oftewel de boel saboteert) en de vierde groep die vraagt of iemand hem straks wil oprapen (die dus delegeert). Mij gaat het om de eerste twee groepen, de groep die niet opraapt en groep die dat wel doet. Op de vraag aan de aanwezigen bij welke groep zij zich zouden plaatsen krijg ik steevast het antwoord ‘bij de tweede groep natuurlijk’. Dit met argumenten als ‘dat heeft toch ook gewoon met je opvoeding te maken’ en ‘zo zit ik nou eenmaal in elkaar, ik zie slordige dingen en ruim ze op, aard van het beestje’
Het is altijd een magisch moment als ik de toehoorders ruw uit de droom haalde. Ik wijs ze op de 5 stiften die al uren op de grond liggen terwijl we er toch allemaal zeker 2 keer langs zijn gelopen. Verblufte gezichten en verbazing alom en “dat is maf, ik heb ze écht niet gezien”.
Bandbreedte per situatie anders
En daar gaat het mij dus om. Het inzien dat je bandbreedte per situatie verandert. Dat je dus in je werksituatie een andere bandbreedte hebt dan in een anoniem hotelzaaltje. Dat je letterlijk zaken niet ziet. En dat het dus denkbaar is dat jouw medewerkers ook een aantal zaken gewoon niet zien.
Ook zie ik regelmatig dat iemand een stift wél ziet liggen maar hem niet opraapt. Er wordt dus razendsnel beslist; ‘hé een stift die daar niet hoort maar een ander ruimt hem maar op’. Een conclusie waar diezelfde persoon waarschijnlijk geërgerd over zou zijn als een van zijn medewerkers zo’n houding zou hebben.
Overigens ben ik geen haar beter en neemt mijn bandbreedte soms ook bedroevende proporties aan. Zo liep ik jaren thuis de trap op, inmiddels blind voor de fles shampoo en andere artikelen die vaak op de trap klaar stonden voor transport naar de badkamer boven. Sterker nog, onbewust sloeg ik die trede over zodat ik een ongemakkelijke grote stap maakte over de spullen heen. Mijn lieve vrouw wees me er fijntjes op dat het prettig zou zijn als die slimme trainer met al zijn mooie theorieën voortaan gewoon de troep mee naar boven wilde nemen…’
Wordt vervolgd.
Door: Harm Hilgevoord
Deze column is onderdeel van een maandelijkse reeks en gebaseerd op het boek ‘De Bandbreedte’ van Harm Hilgevoord.