Toen ik begon in crisismanagement kreeg ik al snel te horen over ‘de Wet van Pleuris’. Dat klinkt – en is – natuurlijk grappig, maar werkt ook goed om crisis te herkennen. Voor de mate waarin de pleuris uitbreekt geven ze een formule. Deze formule is in 2002 ontwikkeld bij de ‘Master of Crisis and Disaster Management’ en later verder ontwikkeld door Roy Johannink.
De wet van Pleuris:
De Wet van Pleuris is:
De mate waarin de pleuris uitbreekt = V x R x M2
Verwijtbaarheid
De V is de verwijtbaarheid. Hoe groot is de kans dat jouw organisatie dit eigenlijk had moeten weten? Of misschien dat je het gewoon al wel wist? Als jouw organisatie gewaarschuwd was door omwonenden, leveranciers, klanten, de media, of als er al vragen over een situatie gesteld waren, dan is er sprake van meer verwijtbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan telefoontjes dat er een verdachte man rond jullie gebouw liep, maar dat je niks met die informatie hebt gedaan. Of dat een leverancier aangaf dat een stroomkabel gevaarlijk los hing bij de plek voor laden en lossen.
Je had het kunnen weten of je wist het zelfs, je bent geïnformeerd en je hebt niks met die informatie gedaan. Als daar vervolgens iemand door om het leven komt of er vindt een crisis plaats, dan is de verwijtbaarheid hoger. En hoe meer verwijt er naar jouw organisatie is, hoe groter de crisis vervolgens is.
Relevantie
De R staat voor relevantie. Hoe hoog is de relevantie? Iets is relevant als er natuurlijk veel impact is, veel slachtoffers. Maar iets kan ook relevant zijn omdat het een actueel onderwerp is. Als je tien jaar geleden te maken kreeg met bijvoorbeeld #MeToo-achtige affaires of met racisme binnen je organisatie, had het veel minder impact dan nu. Tegenwoordig zie je dat daar veel sneller door media op wordt ingezoomd. Het is een trend. En alles wat te maken heeft met trends en met dingen die snel en vaak in de media komen, daar zal de media meer op ingaan.
Relevantie is dus zowel de feitelijke impact, maar ook of het past in verhaallijnen die op dat moment lopen of bij bepaalde trends of maatschappelijke actuele ontwikkelingen. Hoe meer het daarbij aansluit, hoe hoger de relevantie R.
Mediageniekheid
De M staat voor mediageniekheid. Is er een video van? Een filmpje dat viral gaat? – zoals eerder beschreven. Of is er een interessante foto van? Is er een goede krantenkop van te maken? Met de Digi-Notar-crisis (2011) waren ICT-crises nog geen actueel onderwerp zoals nu. Cybercrime was toen nog geen maatschappelijke trend.
Het bedrijf DigiNotar was gehackt en daardoor werden veiligheidscertificaten niet langer geaccepteerd. De dagen dat het speelde openden NRC en NOS Journaal met deze crisis. Maar als je nu aan iemand vraagt wat de DigiNotar-crisis is, dan weet bijna niemand het meer. (Komt het jou ook niet bekend voor? Wees gerust, in Les 1 in het boek Klaar voor elke crisis leg ik het uitgebreid uit.) Toch was het een van de grootste opschalingen van de Rijksoverheid ooit. Hoe komt dat nou? Je kon er geen veelzeggende foto of video van maken, geen krantenkop die meteen je aandacht grijpt. Het was te ingewikkeld.
Aan de andere kant is er de vliegramp bij Tripoli, waarbij het 9-jarige jongetje Ruben de enige passagier was die het overleefde. Alle media doken juist bovenop dat verhaal, tot en met de gehele internationale pers aan toe. Het was een verhaal waarvan iedereen alles wilde weten. Er was een foto (beeldmateriaal) van Ruben in het ziekenhuis. De Telegraaf had zich toen – om het maar zacht uit te drukken – niet heel netjes gedragen door met Ruben te bellen, mogelijk onder valse voorwendselen. Dit nog voordat zijn familie hem gesproken had. De beelden en dit verhaal waren voor mensen veel makkelijker te vatten dan een abstract verhaal over ICT.
Mediageniekheid betekent: kun je er een goede krantenkop van maken? Is er een filmpje of een foto van en spreekt het verhaal mensen aan? Ook kun je hierin meenemen of er bekende Nederlanders of boegbeelden bij betrokken zijn.
Beluister de podcast: Klaar voor elke crisis met Tom Compaijen
Bron: Klaar voor elke crisis
Door: Tom Compaijen