Miljoenen nieuwe banen?
Uit cijfers van verschillende rapporten zou blijken dat circulair ondernemen miljarden gaat opleveren en goed is voor de werkgelegenheid. Wie zich een beetje verdiept in het wassende aantal publicaties dat zich richt op de circulaire economie (CE), komt daar bijna ‘ronkende’ getallen tegen over groei en werkgelegenheid. Uit cijfers van verschillende rapporten zou blijken dat circulair ondernemen miljarden gaat opleveren en goed is voor de werkgelegenheid. Zo spreekt een TNO rapport uit 2013 van 54.000 nieuwe banen en een rapport van de Ellen MacArthur Foundation uit 2015 zelfs van miljoenen banen. Dat zijn lastig te interpreteren getallen en voorspellingen, want het is niet duidelijk wat de gehanteerde vooronderstellingen zijn en welk model daarmee gebouwd is.Beginselen van het CE-gedachtegoed
Omdat het relevant is toch beter te begrijpen wat het CE potentieel is, lijkt het mij zinvol naar een paar beginselen te kijken die een rol spelen in dat gedachtegoed. Ik geef ruiterlijk toe dat ik al eerder heb geschreven over principes en andere aannames, maar het blijft me bezighouden dat ik weinig of geen publicaties zie die juist dáár bij stil staan. Voor mij is de CE een fundamenteel of beter gezegd ‘systemisch’ herontwerp-vraagstuk. We verlaten een deel van het industriële lineaire model om daarvoor in de plaats zo goed mogelijk zo veel mogelijk te gaan hergebruiken met als ultieme ambitie het sluiten van materiaal-kringen. De consequentie daarvan is dat we (a) dat wat we hebben, langer gaan gebruiken, (b) dat we daardoor minder nieuwe producten nodig hebben, want die worden immers ontworpen en gemaakt met het oog op een zo lang mogelijke levensduur, (c) dat we dingen zo maken dat gebruikte grondstoffen zo optimaal mogelijk kunnen worden hergebruikt, (d) dat we de functionele capaciteit (dat wat een auto, gebouw of ict-scanner kan) zo optimaal mogelijk uitnutten en (e) dat we door dit alles structureel minder producten nodig hebben waardoor er minder grondstoffen verbruikt worden, en er dus minder fabrieken en in dat opzicht minder arbeid nodig is.
Mijn conclusie is dan ook dat de circulaire economie er één is van georganiseerde levensduurverlening die zal leiden tot structurele economische krimp, in iedere geval ten opzichte van de ‘oude’ lineaire economie. Daar betekent groei immers meer (ver)kopen, meer omzet, meer producten, meer transformatie, meer handjes, meer grondstoffen en dat alles liefst in zo kort mogelijke cycli (ik hoor mensen nu al mopperen op deze ernstige vulgarisatie van de conventionele economie, maar toch …). Een circulaire economie is een economie waarbinnen centrale concepten als (1) waarde, (2) schaarste, (3) productiviteit, (5) assets en (4) groei een andere betekenis moeten krijgen.