Er wordt veel gesproken over de transitie van de huidige lineaire economie naar een circulaire economie. De noodzaak van deze transitie wordt steeds duidelijker, maar hoe geven we dat vorm? In de Collegereeks Circulaire Economie delen onderzoekers, specialisten en ondernemers die voorop lopen hun inzichten en ervaringen.
De Collegereeks Circulaire Economie gaat in februari 2018 van start en staat onder leiding van Prof. Jan Jonker, hoogleraar duurzaamheid aan de Radboud Universiteit. In een reeks artikelen berichten we op Sigma over deze interessante Collegereeks.
In dit artikel een gesprek met Ab de Buck, consultant bij NEN over ‘Circulair denken, circulair doen: dé nieuwe norm’.
Een circulaire economie, is dat niet gewoon hetzelfde als recyclen?
Recycling is maar een onderdeel van circulaire economie. Recycling is het opnieuw gebruik maken van materialen. Denk hierbij aan een fiets die na 20 jaar wordt weggegooid. Het stalen frame van de fiets wordt dan omgesmolten tot staal en daar worden weer andere producten van gemaakt.
Lees ook: Kringlopenladder van de circulaire economie
Een circulaire economie gaat ook om zaken als een lange levensduur, reparatie en – als een product wordt afgedankt – hergebruik. Dat is beter dan recycling. Al deze stappen zijn belangrijk in de circulaire economie.
Grondstoffen worden steeds schaarser. Aan wat voor grondstoffen moeten we denken?
Een heel belangrijke grondstof is fosfaat. Fosfaat wordt gebruikt om kunstmest te maken. Het komt uit een beperkt aantal fosfaatmijnen en de verwachting is dat deze over een jaar of honderd leeg zijn. Dan is er geen fosfaat meer om kunstmest van te maken. Zonder kunstmest gaan we veel minder voedsel produceren en dat zorgt weer voor een mogelijke grote hongersnood. Dat is één kant van de medaille.
De andere kant van de medaille is dat we in Nederland een fosfaatoverschot hebben. Koeien en varkens krijgen veel fosfaathoudend voedsel, dat vervolgens in de mest terecht komt. Mest moeten we lozen en dat komt in het water terecht.
Het mes snijdt aan twee kanten als de fosfaat die vrij komt uit mest en afvalwater opnieuw wordt gebruikt. Dan is deze schaarse grondstof niet meer nodig en wordt een enorme milieubelasting voorkomen.
De Europese Unie zet zich er voor in dat mestproducten gemaakt uit afvalwater weer op het land gebruikt kunnen worden. Maar dan is het natuurlijk belangrijk dat die fosfaten veilig zijn, van hoge kwaliteit en dat er geen ziektekiemen in zitten. Er moet duidelijk worden wat er wel en wat er niet in mag zitten, hoe dat gemeten wordt en welke meetmethode wordt gehanteerd.
Dit soort aspecten kunnen in normen worden vastgelegd waardoor de veiligheid van de Nederlander wordt gewaarborgd als het gaat om hergebruikte grondstoffen. NEN is hier volop bij betrokken.
NEN is een campagne gestart om het belang van een circulaire economie toe te lichten en welke rol normen daarin spelen.
Is er een voorbeeld van eerste stappen die al gemaakt zijn?
Een voorbeeld uit de maakindustrie zijn elektronische producten. In een circulaire economie wordt een oud mobieltje uit elkaar gehaald en worden alle werkende onderdelen in een nieuwe telefoon gestopt. De onderdelen worden dus hergebruikt. Dan zijn er geen waardevolle grondstoffen nodig (of veel minder) om een nieuwe telefoon te maken.
Dat is heel belangrijk want in deze metalen zit coltan. Coltan wordt gehaald uit de mijnen in Congo, waar mensen in erbarmelijke omstandigheden deze grondstoffen vergaren. Coltan is ook nog eens zeer schaars. Op een gegeven moment is dat op.
Wat kunnen wij als Nederlander doen om de circulaire economie mogelijk te maken?
Ik denk dat het heel belangrijk is als mensen zoveel mogelijk hun afval scheiden. Dat kán ook steeds meer. Ook bij een afvalstation zijn er steeds meer verschillende soorten bakken. Dat helpt zeker! En je kunt natuurlijk producten kopen die zijn gemaakt van hergebruikte grondstoffen. Bijvoorbeeld kleding die is verwerkt in handtassen. Hoe groter de vraag is naar dit soort producten, hoe meer bedrijven overgaan naar een circulaire manier van produceren.
Hoe groter de vraag is naar dit soort producten, hoe meer bedrijven overgaan naar een circulaire manier van produceren.
Dat klinkt heel simpel. Kunnen we er dan niet voor zorgen dat Nederland over 10 jaar al circulair is?
Onderschat het niet, dat is veelomvattend. Heel veel productstromen zijn op dit moment totaal niet circulair. Een huis bestaat bijvoorbeeld grotendeels uit beton. Het beton wat wij in Nederland gebruiken, bestaat uit cement, zand en grind. Cement komt uit de cementgroeven. Ieder blok beton bestaat voor een groot deel uit verse grondstoffen. Daarom is het van groot belang dat we in de toekomst op een andere manier gaan bouwen. Nieuwe bouwstenen moeten voortkomen uit gebouwen die afgebroken zijn. Dat is een hele grote overgang. De eerste stapjes zijn er, maar het is een gigantische omslag.
Welke stappen zet NEN om in 2050 een circulaire economie mogelijk te maken?
NEN is een campagne gestart om het belang van een circulaire economie toe te lichten en welke rol normen daarin spelen. Net als in het Grondstoffenakkoord wordt er ingezoomd op vijf sectoren: kunststoffen, biomassa en voedsel, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen.
Maar wanneer kan een bedrijf nu zeggen dat een nieuw apparaat wat ze daaruit maken ‘circulair’ is? Daar zijn afspraken voor nodig die dit kunnen vaststellen. Die worden nu gemaakt in een groot Europees project genaamd ‘material efficiency in eco-design’. Afspraken geven duidelijkheid in de markt en dat helpt om de markt voor circulaire producten groter te maken.
Afspraken geven duidelijkheid in de markt en dat helpt om de markt voor circulaire producten groter te maken.
In de campagne roepen we mensen op om mee te praten over normen in een circulaire economie. Voor sommige normen is het nodig om deze aan te passen, andere normen worden volledig vanaf het begin opgezet. Het is voor ons interessant om te horen waar bedrijven behoefte aan hebben en hoe we samen tot afspraken kunnen komen die helpen de overgang naar een circulaire economie te versnellen.
Bron: nen.nl/circulair