Ik kijk altijd uit naar een nieuw boek van Peter de Dreu. Ik ken Peter als een ervaren kwaliteitsman met een geweldige staat van dienst die goed thuis is in certificeerbare managementsystemen. Ook nu hij al weer een aantal jaren is gepensioneerd, blijft hij meedenken én meeschrijven met de ontwikkelingen.
Onlangs liet hij het boek Samenwerken moet!!! het levenslicht zien. Zoals we van Peter kunnen verwachten is het een boek met een praktische, instrumentele insteek. Geen oncontroleerbare vergezichten, maar praktische suggesties die wortelen in een brede ervaring. Dat alles vanuit het besef dat ‘samenwerken de moeilijkste vorm van werken is’.
Het boek is handzaam (100 pagina’s), heeft 11 hoofdstukken en neemt nadrukkelijk ook de samenwerking tussen organisaties in beschouwing. Peter begint in hoofdstuk 1 met ‘de kleinste fusies’ waaronder het huwelijk en bouwt dan mooi op naar de invloed van samenwerking op de prestaties van de organisaties en het effect van fusies. De rode draad in zijn verhaal: organisaties moeten gewoon veel beter samenwerken. Samenwerken moet, anders overleeft een organisatie niet. Hiervoor rijkt Peter heel wat inzichten aan waarbij de ervaringen van zijn langjarige carrière doorklinken. Hij bespreekt hoe ego’s samenwerking – in de zin van elkaar versterken – in de weg staan. Iets dat hij illustreert aan de hand van de bestuurbaarheid van de ‘fusieclub EU’. Er zijn steeds rationele overwegingen pro fusie, maar cultuurverschillen worden elke keer weer onderschat.
Vanaf hoofdstuk 4 maakt Peter de overstap naar ondernemingen. Het streven naar kwantiteit (de grootste willen zijn) staat het streven naar kwaliteit (de beste) voortdurend in de weg. Hier herken je de kwaliteitsman. Zijn remedie: in de huid van de klant kruipen. Maar er is meer. De cultuur van de organisatie moet ook op samenwerking gericht zijn. Dat kan grote problemen bij fusies oproepen. Als er een fundamenteel verschil is, gaat het vroeg of laat mis, betoogt hij. Hij legt vervolgens uit waarom het aanpassen van gedrag binnen een cultuur niet werkt. Het gaat hier steeds om complexe onderwerpen. Peter weet deze echter tot hun essentie terug te brengen en put daarbij uit zijn ervaringen. Maar hij maakt het ook inzichtelijk. Met een aantal diagrammen houdt hij de lezer voor welke (sterke) bedrijfscultuur gericht is op samenwerken.
Vanaf hoofdstuk 8 laat Peter zien hoe die samenwerking binnen een onderneming en tussen ondernemingen tot stand kan komen. Een thema dat hij hierbij aanstipt is dat medewerkers van een organisatie vanuit de comfortzone naar de leerzone moeten (durven) overstappen. Vertrouwen in het management is daarvoor voorwaarde. Vervolgens legt hij een koppeling met het Angelsaksische en Rijnlandse model. Hij illustreert dat met de actuele casus PPG-Akzo Nobel. Telkens komt Peter weer met een nieuw perspectief om zijn betoog te illustreren. In hoofdstuk 10 komt hij dan tot een model om gedrag meer samenwerkingsgericht te maken; hij vertrekt daarbij vanuit de situatie die de samenwerkingsnoodzaak evident moet maken. Maar ook de intentie (men moet het nut inzien) speelt een cruciale rol. De kwaliteitsman wordt weer zichtbaar als hij stelt dat we ook de mate van gedragsverandering periodiek moeten controleren.
In hoofdstuk 11 sluit Peter af. Hij legt dan in enkele schema’s uit hoe rationele en relationele kwaliteit in de organisatie zijn verankerd. Het is de relationele kwaliteit die zorgt voor beroering; dat is de lezer inmiddels duidelijk geworden. Daarom blijft de relationele kwaliteit veel aandacht vragen maar tegelijkertijd is dat juist ook de sleutel is tot ‘steeds beter’. Al met al een lezenswaardig boek, compact en handzaam. Erg toegankelijk geschreven en daarom ook prima voor een groter publiek en bruikbaar in tal van managementopleidingen.
Peter H. de Dreu, Samenwerken moet!!! Calbona, Rotterdam, 2017
Leo Kerklaan is directeur Franeker Management Academie