Van sieraden tot onderdelen van drones: met 3D-technologie zijn steeds meer producten in kleine oplages te printen. Het bedrijf Shapeways, voortgekomen uit Philips, met vestigingen in Eindhoven en New York, loopt voorop. Shapeways biedt designers en creatieve consumenten de mogelijkheid om eigen driedimensionale ontwerpen te laten maken en te verkopen. ‘We stellen de klant in staat zelf de kwaliteit van zijn product in te zien en te verbeteren. En anders wil ons team dat wel doen.’
Als 3D-printen synoniem is voor innovatieve maakindustrie, dan is het logisch dat Shapeways, na een stormachtige groei, zijn intrek nam in een ruimer onderkomen; in een naoorlogse fabriekshal op een bedrijventerrein in Eindhoven. Shapeways’ nieuwe productielocatie had in het industriële verleden vele functies, zoals opslagplaats voor auto- en tractorbanden. Maar nu is het dan centrum voor grootschalige productie op het gebied van mass-customization. Binnen, achter de grote metalen voordeur, zijn de muren geschilderd in hippe kleuren en beplakt met posters van 3D-producten. Er staan lange tafels van schroothout voor lunch en vergadering. In een hoek spelen enkele medewerkers, twintigers, zoals de meeste Shapeways- medewerkers, een spelletje tafelvoetbal. De sfeer op de werkvloer oogt relaxt, informeel, avontuurlijk.
‘Die start-up houding willen we zo lang mogelijk houden,’ glimlacht Hugo Ploegmakers, operationeel directeur en voormalig black belt bij DAF, tijdens de wandeling naar het epicentrum van de productie. Dat is een ruimte met 3D-printers met de omvang van een giga-koelkast. Printers waarvan een aantal rond de één miljoen euro kost en die duizenden producten per dag printen. Shapeways beschikt in Eindhoven over veertien printers en drie methoden om driedimensionaal te printen: poeder, plastic druppels, en poeder in combinatie met binder. Objecten worden in laagjes opgebouwd (geprint), afgewerkt, verpakt en afgeleverd naar klanten in meer dan 120 landen.
‘Plastic was het eerste materiaal waarmee in de startfase van Shapeways geprint werd’, zegt Ploegmakers. ‘Dat werd al snel gevolgd door RVS (roestvrij staal), zilver, goud, keramiek, porselein, enz. Op dit moment zijn meer dan vijftig materialen of grondstoffen beschikbaar. Het gros van onze klanten zijn ontwerpers, architecten en early adaptors die graag een uniek product willen maken. Maar ook de creatieve consument is sterk in opmars.’
Pioniersfase
Shapeways kan veel producten printen in één batch, in een blok of tray. Zo’n tray kan uit wel 374 onderdelen bestaan, zoals we tijdens de rondleiding zien. ‘Voordeel van die grote blokken is dat het goedkoper kan’, legt Hugo Ploegmakers uit. Er is ook nog een keerzijde. In een ruimte naast de printmachines komt er nog klassieke handarbeid aan te pas om vast te stellen welke productonderdelen (van sieraden bijvoorbeeld, want dat is een populair product bij Shapeways) bij elkaar horen en de bepoederde, aan elkaar geklonterde elementen fysiek van elkaar te scheiden.
Soms moeten op het beeldscherm de ontwerptekeningen geraadpleegd worden om de juiste samenstelling of volgorde van bij elkaar passende, soms minutieuze 3D-geprinte onderdelen te bepalen. Maar ook deze processtap, die op bijna aandoenlijke wijze de pioniersfase typeert waarin 3D-printing zich deels nog bevindt, zal vermoedelijk binnen niet al te lange tijd af te handelen zijn met een geautomatiseerde techniek.
‘Veel kennis moeten we zelf nog uitvinden,’ zegt Ploegmakers, ‘en daar roepen we soms de hulp van de TU Eindhoven bij in. We zoeken vaak bewust de grens op van wat deze machines kunnen. Die grens is nog lastig te bepalen. We moeten nog regelmatig dingen re-printen, overnieuw doen. We moeten onze processen nog strakker leren beheersen. Tegelijk weet ik nu al dat hier over vijf jaar weer andere, nog geavanceerdere 3D-machines staan, met tien keer zoveel capaciteit. Zo snel gaat de ontwikkeling.’
Lees het hele artikel in Sigma door de pdf hieronder gratis te downloaden.