Kwaliteitskunde is wel degelijk een vak. Een vak dat zich bezighoudt met het expliciteren van het begrip ‘kwaliteit’ en dat ook in heldere en bruikbare vorm operationaliseert.
Daarnaast beschouwt het vak de processen die deze ‘kwaliteit’ van producten en diensten voortbrengt en heeft daarbij als belangrijkste basisgedachtegoed de PDCAÂcyclus. De instrumenten zelf en de manier waarop die worden toegepast vragen om vakkundigheid, die niet alleen bestaat uit het zelf kunnen toepassen, maar ook nog anderen daarmee te verrijken.
Het beschouwen van de processen vanuit het systeemÂdenken (alles moet kloppen) en het invullen van dat gedachtegoed door managementsystemen als ISO en INK behoren ook tot het vak van de kwaliteitskundige. Zo overspant het vakgebied de hele trits van eigenschappen van product en/of dienst, het proces dat het voortbrengt en de organisatie die deze processen entameert. Zonder op de daadwerkelijke inhoud in te gaan.
Dat het niet als vak wordt beschouwd, dan wel als mager vak, komt vooral door de beoefenaren, en zeker de voorhoede daarvan, die niet in staat zijn om daar een heldere omschrijving van te geven en te veel intern verdeeld zijn in allerlei discussies.
Dat het mager wordt uitgevoerd klopt, er zijn maar weinig beoefenaren die de hele PDCA-Âcyclus kunnen vullen met alle beschikbare instrumenten daarvoor. En dan ook nog de vaardigheid om, zonder een machtspositie, medewerkers uit te nodigen, te inspireren en te motiveren om zich het gedachtegoed van de kwaliteitskunde eigen te maken en uit te voeren.
Ik ben een vakman, geen charlatan.
Arend Oosterhoorn