De techniek ‘brainstormen’ wordt vaak ingezet om een grote hoeveelheid ideeën of oplossingen los te krijgen, waaruit uiteindelijk de beste oplossing kan worden gekozen. Omdat veel mensen van nature geneigd zijn binnen de gebaande paden te denken en voort te bouwen op wat al bekend is, worden aparte brainstormtechnieken ingezet die vooral gericht zijn op het doorbreken van dit natuurlijke denkpatroon.
Wellicht vraag je je af hoe dit komt. Waar het op neer komt is dat we voor het gehele proces (van ideeën losmaken tot het kiezen van het beste idee) allebei onze hersenhelften nodig hebben. Met werkvormen kun je bewust een of beide hersenhelften aanspreken. De werkvorm Brainstormen met Voorwerpen stimuleert met name de rechterhersenhelft. De voorwerpen halen de deelnemers uit hun vaste denkpatroon en stimuleren hen om te associëren. Kortom, deze werkvorm stimuleert de rechterhersenhelft waardoor de kans groter wordt dat de deelnemers met verrassende en vernieuwende ideeën komen.
In het kort
Op een tafel liggen diverse voorwerpen uitgestald. De deelnemers kiezen willekeurig een voorwerp uit. Aan de hand van het gekozen voorwerp brainstormen de deelnemers over mogelijke oplossingen voor een probleem.Aanpak
- Stap 1 Voorwerpen uitstallen
Neem een aantal voorwerpen mee en stal deze uit op tafel. - Stap 2 Toelichten en analyseren van probleem
Breng de vraag of het probleem ter tafel en probeer met de groep te achterhalen wat de kern van de vraag of het probleem is. De voorwerpen-brainstorm is te gebruiken voor zowel een centraal probleem als een vraag van een individueel groepslid. - Stap 3 Probleem samenvatten
Vat het probleem of de vraag nog eenmaal samen voordat wordt overgegaan tot het verzamelen van ideeën. - Stap 4 Voorwerp kiezen
Vraag de deelnemers op te staan en van de tafel een voorwerp te kiezen. - Stap 5 Oplossingen uitwisselen
Vraag de deelnemers om te associëren met behulp van het voorwerp en mogelijke oplossingen in te brengen. Noteer de ideeën op flap. Stel eventueel als extra regel in dat alle ideeën welkom zijn en dat het in deze fase verboden is om met ‘ja maar’ te reageren op ideeën van anderen. - Stap 6 Ideeën bespreken en kiezen
Loop de ideeën van de flap langs en stel met de groep een prioriteit of maak een keuze. Hiervoor kun je eventueel een aanvullende werkvorm inzetten.
Varianten
- In plaats van individuele vragen/problemen worden er oplossingen bedacht voor één centraal probleem.
- In duo’s of kleine groepen oplossingen bedenken (bij grote groepen). Elk duo krijgt één format.
- Van tevoren verschillende invalshoeken noemen en toekennen aan de deelnemers; ideeën worden vanuit
- dit perspectief aangedragen.
Benut de kracht van beide hersenhelften
In het proces van brainstormen onderscheidt Buijs (1998) twee fasen: divergeren en convergeren. Divergeren is het uitwaaieren, en heeft tot doel zo veel mogelijk ideeën boven tafel te krijgen. Bij convergeren gaat het om sorteren, bekritiseren, vergelijken en inperken. Kijkend naar de kwaliteiten van mensen, kunnen we constateren dat de een van nature beter is in het divergeren, de ander in het convergeren. Dit verschil in voorkeur hangt samen met natuurlijke kwaliteiten, maar is daarnaast ook te verklaren aan de hand van de werking van de hersenen. Onze rechterhersenhelft, de vertegenwoordiger van onze emotionele, visuele en creatieve talenten, maakt het mogelijk om in de breedte te denken, om te divergeren. Het is onze linkerhersenhelft, die vanwege het vermogen om logisch te redeneren, alle ideeën kan afwegen en samenvoegen tot een punt (o.a. Rickards, 1990).
Bron: Het Groot Werkvormenboek 1
Door: Sasja Dirkse, Angela Talen