Een causaal diagram is een methode om relaties in kaart te brengen in factoren die een rol spelen in een veranderproces. In een eerdere bijdrage wordt het causaal diagram besproken, inclusief een casus. In dit artikel reflecteren Hans Vermaak en Gertjan de Groot op deze casus en komen ze tot vier lessen.
Les 1: Keuzes dataverzameling belangrijk voor kwaliteit diagram
Bij het proces van data verzamelen zijn de stappen die je zet en wie je daarbij betrekt van invloed op de kwaliteit van je uiteindelijke data. In de casus hebben we groepsgesprekken gevoerd. Het risico van deze keuze is dat je alleen maar ‘espoused theory’ te horen krijgt. Deelnemers gaan alleen maar vertellen wat ze vinden en niet wat ze feitelijk doen of meemaken. Met als gevaar dat iemand iets vertelt dat losstaat van wat je onderzoekt. Deelnemers gaan dan een causaal diagram maken waarin ze beschrijven wat zij denken. Dat soort causale diagrammen reproduceren de eenzijdigheid van de deelnemers. Als zij bijvoorbeeld alleen maar macht zien, zal dat in het causaal diagram terugkomen.
Groepsgesprekken hebben het risico dat je weggaat van de geleefde werkelijkheid. In de casus waren we dit risico voor en zijn we juist gaan vragen naar casuïstiek van deelnemers. Daardoor bleven we dicht bij hun werkelijkheid en zijn we weggebleven van meningen. Twee tips om te zorgen dat je zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid blijft in het dataverzamelingsproces zijn:
- Selecteren in de samenstelling. Als je niet selecteert in de samenstelling, dan krijg je beperkt beeld omdat het cultureel zo is. Mixed groepen helpen om contrasterende zienswijzen te hebben in een groep, waardoor je eenzijdige dataverzameling vermijdt.
- Blijven bevragen op voorbeelden. Deelnemers blijven bevragen op concrete voorbeelden en casuïstiek is belangrijk (zoals wij in de casus deden). Daardoor vermijd je meningen en ga je naar de geleefde werkelijkheid. Bijvoorbeeld door middel van het kleurendenken kun je mensen in de breedte naar het vraagstuk laten kijken. Je dwingt mensen dan meervoudig te kijken en niet vanuit hun eigen voorkeur.
Les 2: Het verstevigen van je buikgevoel
Een stelregel bij het maken van causale diagrammen is dat je factoren kiest op basis van je buikgevoel. Waarom is dit zo? Hoe kies je een factor? Moet het een factor zijn die belangrijk is of een factor op basis van je buikgevoel? In deze laatste vraag zit een tegenstelling tussen belangrijkheid van factoren en buikgevoel. Het gaat om een verschillende manier van factoren selecteren. Een factor kiezen op je buikgevoel doe je gericht op het oorzakelijke aspect van het vraagstuk. Een factor kiezen op belangrijkheid richt zich op welk gevolg een factor heeft .
Een factor is belangrijk als de factor typerend of bepalend is voor een patroon.
Een factor is belangrijk als de factor typerend of bepalend is voor een patroon. In feite is er geen rationele manier om een factor te kiezen. Want als je het rationeel doet, dan heb je de verklaring van tevoren al bedacht. Dan ben je eigenlijk aan het valsspelen. Dan ben je niet een patroon aan het zoeken, maar dan ben je aan het bewijzen wat je al bedacht had. Dat betekent dat er geen alternatief is, behalve op basis van buikgevoel voelen dat iets zo bepalend is dat deze factor meegenomen moet worden. Dat buikgevoel heb je niet op je vijftiende. Dat buikgevoel ontstaat door de eigen levensgeschiedenis en ervaring met patroonduiding.
Er zijn twee manieren om het buikgevoel te verstevigen:
- Niet één persoon nemen voor het buikgevoel, maar meerdere mensen. Dit zorgt ervoor dat er geen mooie factoren vergeten worden.
- Als je bezig bent een causaal diagram te maken, dan kom je vaak niet helemaal uit en dan moet je aan het einde toch nog factoren bedenken om de cirkel rond te maken. Die had je eerder met je buikgevoel moeten identificeren, maar die zag je toen nog niet. De enige reden dat je tien factoren kiest is om het hanteerbaar te maken. Het aantal tien heeft alleen maar een cognitieve reden. Je moet het aantal factoren later uitbreiden.
Les 3: Visuele weergave belangrijk voor leesbaarheid diagram
Gelet op het diagram (figuur 3) is er een aantal lessen te trekken die de leesbaarheid en kwaliteit van het diagram verbeteren. Let op de volgende punten:
- Een factor die veel uitgaande pijlen heeft en weinig ingaande pijlen is niet in balans. Het is belangrijk te controleren of er bij deze factor nog andere ingaande of uitgaande factoren van toepassing zijn.
- Factoren mogen niet dubbel voorkomen.
- Als er een reeks factoren achter elkaar staat in één cirkel, kan dit duiden op onnodige verfijning. De kenmerkende cirkels in een diagram moeten visueel goed herkenbaar en zichtbaar zijn. In het causaal diagram zijn de cirkels niet allemaal met de klok mee getekend.
Les 4: Ontwerp afhankelijk van het doel
Je kunt verschillende doelen nastreven met het maken van een causaal diagram. Grofweg zijn er drie doelen:
- Expertmatig doel: De nadruk ligt op het inhoudelijk robuust maken en scherp krijgen van een causaal diagram. Het eindproduct (het causaal diagram) maakt het onderliggend patroon in de organisatie zo goed mogelijk zichtbaar.
- Committerend doel: De nadruk ligt op het meekrijgen van mensen. De causale diagrammen worden ingezet om opvattingen op één lijn te krijgen.
- Leerdoel: Hierbij ligt de nadruk op leren en verkennen. Het maken van causale diagrammen staat in het teken van het uitwisselen en expliciteren van waarnemingen, gezichtspunten en mentale modellen
Deze drie doelen staan op gespannen voet met elkaar. Als je veel nadruk legt op leren, kan het ten koste gaan van de kwaliteit van het diagram. Als je meteen aanstuurt op een goed diagram, raak je als begeleider de deelnemers kwijt. Daarom is het belangrijk vooraf te kiezen welk doel je nastreeft . In de casus hebben we tijd en energie gestoken in het voeren van een goed gesprek met elkaar. De deelnemers hebben weliswaar kennisgemaakt met de methodiek, maar de uiteindelijke diagrammen waren niet ‘kloppend’. We vinden het expertmatige niet het belangrijkste. In termen van de kleuren: we hebben de methodiek gebruikt voor een groen/rode interventie.
Als je veel nadruk legt op leren, kan het ten koste gaan van de kwaliteit van het diagram.
Op dezelfde tijd en plaats bijten de doelen, maar je kunt het ontwerpproces ook zo organiseren dat je ook die blauwe winst (een kloppend diagram) kunt pakken. Een paar tips hoe je parallel en/of sequentieel het een en ander kan doen:
- Sequentieel: Als je vier minder goede diagrammen hebt, kun je die expertmatig samenvoegen om er één nieuw diagram van te maken. Het risico bij deze aanpak zit in het eigenaarschap. Op het moment dat je als expert het diagram maakt, loop je het gevaar dat de anderen het minder herkennen of het diagram niet als van hen beschouwen.
- Parallel: De groepjes maken diagrammen met elkaar en daarnaast ben je als adviseurs bezig met twee of drie mensen van de organisatie (bijvoorbeeld de trekkersgroep) om expertmatig een eigen diagram te maken.
Tot slot, het helpt om impliciete ontwerpkeuzes expliciet te maken. Eigenlijk zijn wij als adviseurs tijdens het proces verschoven van doel. We gingen niet meer voor een expertmatig kloppend diagram, maar staken tijd en energie in het faciliteren in een goed gesprek. Daarbij werden inzichten opgedaan die hielpen om opnieuw te kijken naar het werken met richtlijnen. Als je je ontwerpkeuzes expliciet hebt, dan zie je wat je wint en ook wat je verliest.
Auteur: Hanna Boersema-Vermeer, veranderkundig adviseur bij Twynstra Gudde.
Bron: Werken met Leren Veranderen, Vakmedianet, Deventer, 2016
Deze bijdrage is een vervolg op: Causaal diagram: dilemma’s en ontwerpvragen