![](https://boommanagement.nl/wp-content/uploads/2016/12/Circulaire-economie-640x422.jpg)
Het hogere doel van de circulaire economie?’ Hoogleraar Jan Jonker proeft de woorden voordat hij zijn antwoord geeft: ‘Een economie waarbij we radicaal minder materialen gebruiken, waarbij we het milieu minder belasten. En dat betekent dat we meer mensen kunnen voeden, laten autorijden, laten leven. En het leidt ertoe dat we onze natuurlijke omgeving minder snel naar de knoppen helpen.’
Het woord radicaal zal tijdens het interview nog vaak vallen. Want volgens Jonker zijn er radicale veranderingen nodig: ‘Het milieudebat is geen gebakken-lucht-debat meer. We maken ons zorgen over het milieu en de effecten daarop. Er is een grondstoffendebat, urgenter wordende grondstoffenschaarste, op plekken al een grondstoffenoorlog, of het nu gaat om water of zeldzame materialen. Er is een vervuilingsdebat, er drijft binnenkort meer plastic in de zee, dan dat er vissen zijn. En dan komen er ook nog een heleboel mensen bij die willen leven zoals wij. Als we dan blijven doen wat we deden zijn onze grondstoffen heel snel op en is onze natuurlijke omgeving volledig uitgeput. Daarom hebben we nieuwe businessmodellen nodig.’ Zijn zorgen maakt de hoogleraar concreet met een voorbeeld: ‘Als alle Chinezen net zo gaan autorijden als wij doen, hebben wij straks geen benzine meer, zo simpel is het. We hebben jarenlang geprobeerd om met een soort verminderingsperspectief de problemen te adressen, maar we komen nu op een punt dat we realiseren dat dat onvoldoende is.’ En het woord radicaal valt weer: ‘We moeten het radicaal anders gaan doen. En dat brengt game-changing innovaties met zich mee. Wat bijvoorbeeld als stroom voor iedereen gratis is? Of nog verder: wat als de wijk wordt omgeturnd tot een energiecentrale gebaseerd op het collectief beheren van een package van zonnepanelen, warmtekracht installaties en opslag in de vorm van thuisbatterijen en autoaccu’s? Burgers vormen ondernemende groepen die een zorgcorporatie of een energiecorporatie beginnen. Die zien hun wijk of hun straat als businessmodel. Bedrijven kunnen met bestaande producten daar bij aansluiten en zo transformatie faciliteren. Bedrijven moeten dus nieuwe businessmodellen bedenken en die moeten ze turn-key, in een doosje, aanleveren. Een bouwstenendoosje dat iedereen kan raadplegen en toepassen.’ De oude manier – alleen aan waarde denken als in geld verdienen – heeft volgens Jonker zijn langste tijd gehad. Hij is niet tegen geld, maar denkt dat er een economisch systeem kan ontstaan waarbij minder geld nodig is: ‘Burgers en bedrijven gaan met elkaar waarde creëren in een kringloop. De vraag is wat voor soort waarde er gecreëerd wordt? Want het gaat niet meer alleen over financiële waarde, het gaat over materiaal besparen, water besparen. Hoe organiseer je dat? En als je minder uitgeeft wie verdient er dan? Wat zijn dus de verdienmodellen die ertoe doen? Want er kan weleens meer dan één verdienmodel en verdienmoment zijn.‘ Jonker maakt het concreet aan de hand van een voorbeeld: ‘Stel, ik heb materie die twintig jaar mee gaat. Eerst als grondstof, dan als bril, dan weer als grondstof, dan als bumper en dan weer als bril. Als ik het bezit heb van die materie kan ik gedurende die twintig jaar meerdere transactie- en betaalmomenten verwachten. En dat is echt totaal anders dan een op één transactie gebaseerde lineaire economie waarin omzet bepaald wordt door de som van eenmalige transacties. Dat is een economie van dozen-schuiven’