Het lijkt moeilijk om een andere organisatie of persoon te waarderen, juist omdat zij anders zijn. In lijn hiermee lijken we het ook moeilijk te vinden om verschillende perspectieven tegelijkertijd te laten bestaan.
Professionals worden opgeleid om te prioriteren en keuzes te maken tussen het ene en het andere. Op school leren we vooral eenduidige wiskundige formules: Het is meer, minder of gelijk. Het kan niet iets anders zijn. Maar in de sociale samenwerkingspraktijk is de ene zienswijze, denkwijze of werkwijze niet per definitie beter, groter of belangrijker dan de andere (>) of minder, kleiner of ondergeschikt aan de andere (<) of gelijk aan de andere (=).
Naast elkaar bestaan
Het ene is vaak anders dan het andere, het hoeft elkaar niet uit te sluiten en kan naast elkaar of in combinatie met elkaar bestaan. Het is als de spreekwoordelijke appels en peren, het is onvergelijkbaar. Perspectieven, personen en organisaties moeten beoordeeld worden op de eigen kenmerken en niet op het feit dat zij niet zijn zoals de aanschouwer. De wetenschap wil bijvoorbeeld de kennis uit de praktijk nog weleens beoordelen op het feit dat het niet onderzocht en gefundeerd is, maar kijkt daarmee met de bril en kenmerken van de wetenschap naar de praktijk. Of de overheid die de markt beoordeelt vanuit het perspectief van het algemeen belang, terwijl de markt niet zoals de overheid het algemeen belang dient, maar (ook) een commercieel belang heeft.
Othering
We noemen dit ook wel ‘othering’; de positie en identiteit worden bepaald door te definiëren wat deze niet zijn. Volgens Foucault is othering sterk verbonden met kennis en macht. Het benadrukt de zwakke kanten van de ander en de sterke kanten van de eigen groep of organisatie. Dit leidt tot vergelijken, distantiëren en oordelen en creëert een wij-zijgevoel. Door zo naar een andere wereld te kijken ‘die niet de jouwe is’, mis je ‘het eigene van het andere’ dat nou juist de toegevoegde waarde kan bieden in samenwerking. En mis je de kans om via de ander over jezelf te leren.
Iets dat anders is
Proceskunstenaar Martijn Engelbregt doorbrak het wij-zijdenken op een mooie wijze met het kunstwerk ‘zij met ons’ dat met neonletters op het stadhuis van Venlo (de geboortestad van Geert Wilders) werd geplaatst. “De anderen (zij) vormen samen met ‘ons’ een nieuw ‘wij’. Als zij met ons zijn is er geen sprake meer van een tweedeling, maar van een nieuw groter geheel: wij. De tekst impliceert een andere manier van kijken naar de ander.” Hetzelfde komt tot uiting in het gedicht van de Nederlandse dichter en schrijver Hans Andreus: “Je bent zo mooi anders dan ik. Natuurlijk niet meer of minder, maar zo mooi anders. Ik zou je nooit anders dan anders willen.” Als we deze lijn van denken doortrekken, kan het wiskundige teken van ‘≠ is niet gelijk aan’ voor samenwerken beter vervangen worden door iets wat geen vergelijking oproept. Wanneer we het kleiner dan teken (<) en het groter dan teken (>) deels over elkaar leggen, krijgen we iets wat zowel groter als kleiner is, omdat het anders is ( ). Een teken dat de verschillen benadrukt en omarmt. Een teken dat uitgaat van een betekenisvolle dialoog, zonder dat consensus een noodzakelijke uitkomst hoeft te zijn.
Onbekend roept soms angst op
Het ‘anders’ is echter onbekend en roept soms een gevoel van angst op. De fantasy- en horrorschrijver Lovecraft schrijft in zijn bekende essay: “The oldest and strongest emotion of mankind is fear, and the oldest and strongest kind of fear is fear of the unknown.” We verschuilen ons liever achter de grenzen van onze eigen organisatie, afdeling, discipline of cultuur en trekken ons als verdedigingsmechanisme terug achter de breuklijn (fault lines) op vertrouwd terrein. De spanningen die iets wat anders is oproept, vermijden we liever en beschouwen we in eerste instantie als iets negatiefs dat voorkomen moet worden. Maar zoals verschillen inherent zijn aan samenwerking over grenzen, zo zijn spanningen inherent aan verschillen. In de natuurkunde roept een potentiaalverschil tussen twee punten altijd spanning op, wat zorgt voor stroming. Juist in het grensgebied tussen organisaties komen verschillen elkaar bij uitstek tegen en worden spanningen voelbaar. Als je deze spanning probeert te negeren, te vermijden of op te lossen, zou je ook de meerwaarde voor samenwerking kwijt zijn: de meerwaarde van de wrijving die glans geeft en de botsing die energie geeft. Het toelaten en vervolgens omgaan met spanningen wordt daarom steeds meer een competentie van deze VUCA-tijd en maakt individuen en organisaties effectiever en creatiever. Maar dan moeten we de grens wel opzoeken en net als televisiemaker Michael Schaap als een hokjes-man of hokjesvrouw op veldonderzoek gaan naar dat wat anders is.
Bron: Tweebenig samen werken
Door: Martine de Jong – Has Bakker – Fieke Robeerst
Het boek: Tweebenig samen werken
In Tweebenig samen werken wordt in verschillende essays gebouwd aan nieuw gedachtegoed, in cases worden concrete handvatten gegeven voor toepassing in de praktijk, en in interviews en columns worden persoonlijke inzichten en ervaringen gedeeld. Tweebenig samen werken geeft inspiratie, nieuwe taal en aanpakken om aan de slag te gaan. Want het hanteren van spanningen gaat niet alleen om samen denken, maar ook om samen doen en proberen.