Netwerkleiderschap, netwerkorganisaties, werken in netwerken, het zijn begrippen die steeds meer gemeengoed worden. Waar organisaties vroeger nog wel eens individueel succes boekten, is dat nu steeds moeilijker geworden. Nikki Willems, Renee Linck en Edwin Kaats schreven er een boek over: Organiseren in en met netwerken.
Hoewel mensen van oudsher al samenwerken, wordt het belang van het gestructureerde samen werken in netwerken wel steeds groter. ‘De maatschappelijke opgaven veranderen snel zijn vaak onderling verbonden’, zegt Renee , ‘denk aan technologie in de zorg en de verbindingen tussen zorg en veiligheid. Dan helpt het niet om vanuit één sector te zoeken naar oplossingen. Samenwerken is nodig. Bovendien samenwerken in steeds wisselende samenstellingen, want volgend jaar is de opgave net weer anders, die opgave is dynamisch.’ Edwin vult aan: ‘Wat ook een rol speelt is dat de manier waarop we onze samenleving hebben ingericht, met allerlei gespecialiseerde organisaties en instituties. En de vraagstukken die er zijn trekken zich niets aan van die bestaande specialisaties, die zijn er gewoon en die vragen meerder specialisaties, of disciplines, of invalshoeken, om het vraagstuk te bekijken.’ En het is nu ook gemakkelijker geworden om samen te werken vindt Nikki Willems: ‘Het is ook niet zo dat er vroeger geen netwerken en ingewikkelde vraagstukken waren. Wel valt het werken in netwerkengoed samen met de technologische ontwikkelingen die het makkelijker maken om in netwerken te werken en op afstand met elkaar te communiceren.‘Identiteit van het netwerk
Netwerken worden vaak gebruikt om na te denken over gedeelde opgaves of kansen. En doordat de verbanden niet perse vast liggen, kunnen ook partijen die normaal wel eens vergeten worden in een besluitvormingsproces betrokken worden. Steeds meer burgers participeren bijvoorbeeld in besluitvorming met de gemeente over hun wijk, waar vroeger de gemeente alleen beslissingen nam. Dat is de winst van het werken in netwerken. Nikki: ‘Een van de bouwstenen die we in ons boek hebben geïdentificeerd, is identiteit. Dat is wat mensen in het netwerk verbindt. Dat kan een gedeelde opgave zijn, maar je hebt ook netwerken die meer door een passie, of gelijke positie in een bepaald veld bijeen zijn gekomen.’ Het begin kan lastig zijn zegt Edwin: ‘Je weet eigenlijk niet altijd goed wanneer het er is. Het begint vaak heel organisch. Dus er komen mensen bij elkaar omdat die een interessant vraagstuk hebben. Maar op een gegeven moment wordt het serieuzer , zijn er meer mensen bij betrokken en wordt de interactie meer georganiseerd. Vaak spreken mensen dan zelf van een netwerk.‘ Renee; ‘Samenwerken doe je niet zomaar met iedereen. Er is bij netwerken ook een soort ‘binnen en buiten’. Dat wat verbindt is ook gelijk de grens van het netwerk. Dit hoeft overigens niet vast te staan, soms verschuift de identiteit met de tijd en ontwikkelingen, en daarmee wordt de grens weer fluïde.Netwerkspelregels
Daaruit volgt dat er voor netwerken ook spelregels zijn. En al zijn ze niet in beton gegoten, ze zijn er wel. Renee: ‘Spelregels zijn gedragsafspraken over hoe je je gedraagt. En die kunnen best streng zijn. Ik ken bijvoorbeeld netwerken die zeggen: als je 2x niet bent geweest bij de bijeenkomst, dan hoor je er niet meer bij.’ Maar dat hoeft weer niet overal zo te zijn, zegt Nikki: ‘Ik kan me voorstellen dat je afhankelijk van het type netwerk, je daar een wat strengere afspraak in maakt. Bijvoorbeeld bij een op interactie gericht netwerk, waar bijeenkomsten het centrale vehikel zijn van het netwerk. Wanneer een dergelijke bijeenkomst minder van belang is, bijvoorbeeld maar één van de activiteiten om te verbinden, dan zal dat minder snel van toepassing zijn.’Netwerkleiderschap
Netwerken hebben ook behoefte aan leiderschap, ook al is er vaak niet één leider, vertelt Renee: ‘Je hebt mensen die mensen met elkaar verbinden, je hebt mensen die zorgen dat besluiten worden genomen, je hebt mensen die zetten de koers uit, en samen is dat het netwerkleiderschap. Je hebt verschillende rollen die samen zorgen dat het schip de kant opgaat die je wilt. Het gaat in netwerken om gedeeld eigenaarschap.’ Soms heb je echter wel een partij die het netwerk initieert, of veel doet om het netwerk draaiende te houden. Renee vervolgt: ‘Dat zie je bijvoorbeeld vaak bij netwerksamenwerking tussen gemeenten. Dat de grootste gemeente zegt: ik pak die rol wel op, want wij hebben de capaciteit.’ Maar of een partij nou de kar trekt, of niet, elke deelnemer aan het netwerk moet wel toegevoegde waarde leveren. Volgens Nikki moeten alle deelnemers bereid zijn om moeite te doen: ‘Ik denk dat wanneer je als deelnemer mee wilt doen aan een netwerk, je iets moet investeren. En als het goed is levert die investering jou ook iets op. Het kan zijn dat je tijd investeert, of geld investeert, of kennis investeert, als je maar je bijdrage levert.’Leren met leuke mensen
Netwerken moeten dus voor alle deelnemers waarde hebben. ‘Ik denk dat er weinig mensen zijn die in de eeuwigheid ergens voor niks aan meedoen,’ zegt Willems, ‘sommige netwerken hebben hun doel gezamenlijk gedefinieerd en bij sommige zit het doel veel meer op het individuele niveau; wij zitten bij elkaar omdat we er allemaal voor onszelf iets uit willen halen en daar hebben we elkaar voor nodig. In zo’n geval gaat het bijvoorbeeld over onderwerpen waar je iets van wilt leren met leuke mensen. Dat verbindt genoeg om lid van het netwerk te zijn. En als dat wegvalt, dan valt de interesse in het netwerk misschien ook wel weg. Daarom past het niet om er een hek omheen te zetten.’Organiseren als netwerk
Door de groei van netwerkorganisaties en netwerkachtige structuren lijkt het bijna alsof traditioneel georganiseerde organisaties geen bestaansrecht meer hebben. Maar dat is niet zo, zegt Renee: ‘Je hebt ze beiden nodig. Daarom zien we ook dat zowel hiërarchisch organiseren en netwerkorganiseren naast elkaar bestaat. Veel organisaties nemen op verschillende manieren deel aan netwerken en organiseren zich dan ook deels meer als netwerk. Je ziet dat het werken in netwerken heel besmettelijk is. Dus organisaties waarvan veel mensen heel actief zijn in netwerken, zie je zelf ook veranderen in netwerkachtige organisaties. De werknemers nemen de vaardigheden die ze buiten hebben geleerd ook intern mee. Tegelijk moet niet elke vraag vanuit een netwerk georganiseerd worden, kijk eerst of het organiseren in een netwerk bijdraagt aan wat je wilt bereiken.’ Nikki Willems geeft een voorbeeld: ‘Neem bijvoorbeeld een ziekenhuis wat in zichzelf al bijna een netwerk is. Daarin zijn mensen in allerlei vraagstukken bezig, want de oncologie vraagt heel andere dingen dan de eerste hulp. Medewerkers gaan naar buiten, halen input op, en moeten dat intern ook weer afstemmen. Zo ontstaat interactie tussen binnen en buiten. Het betekent dus niet dat het ziekenhuis geen entiteit meer is.’ En ook Edwin ziet nog duidelijk een rol voor de huidige organisatiestructuren. Netwerken bieden je geen rechtszekerheid en geen bestaanszekerheid, maar organisaties en instituties doen dat wel. Instituties zijn goed in het creëren van betrouwbare uitkomsten voor voorspelbare veranderingen en die zijn er nog steeds in onze samenleving. Dus we moeten niet zomaar dingen weggooien, want instituties hebben een belangrijke functie die netwerken niet kunnen bieden.’Opmars van het netwerk
Toch lijkt het netwerken en het samen werken daarin aan een onstuitbare opmars begonnen. Kaats: ‘We zitten in een ontwikkeling waarbij we steeds nadrukkelijker ervaren wat de mankementen zijn van de manier waarop we het nu hebben georganiseerd. We willen zo’n vraagstuk als het sociaal domein integraal benaderen. Als we daar alleen de partijen opzetten die er vroeger mee bezig waren, de afdeling zorg van de gemeente, de instellingen, en de woningcorporatie, dat waren allemaal aparte kokers. Als die willen komen tot een gecoördineerde manier van afstemming dan vraagt dat eerst dat elkaar kennen, en met elkaar delen wat ze als probleem zien in het sociale domein. Het zien van elkaar in relatie tot de opgave dat lukt gewoon niet als je met zijn allen in de organisaties blijft zitten. Je moet naar buiten toe. En dat doe je onder andere in netwerken.’Collegereeks Samenwerken in Netwerken
Samenwerken in en met netwerkorganisaties is een must voor iedere organisatie