Centraal binnen de Circulaire Economie (CE) staat de gedachte dat we de dingen die we maken en gebruiken zoveel mogelijk herbruikbaar, repareerbaar en recyclebaar moeten zijn. In een wereld waar grondstoffen en materialen eindig zijn, is spaarzaamheid en hergebruik geboden. De vraag is wel in hoeverre dat idee echt toepasbaar is op dat wat we gebruiken. Er is immers ook sprake van verbruik. Autobanden slijten tijdens het rijden en benzine wordt verbruikt. Dat compenseren met ‘natuurlijke’, bio-based materialen is bovendien niet vanzelfsprekend. Dus zitten er grenzen aan de aard en mate van circulariteit.
Dingen raken op De circulaire economie wordt gevormd rond het idee van het sluiten van kringlopen. We proberen daarbinnen grondstoffen, materialen en producten zo lang mogelijk te behouden en steeds opnieuw te benutten. Dit is echter een eindig proces. De kringlopen worden gekenmerkt door zogenaamde ‘lekkage’. Dit betekent zoveel als het verlies van grondstof, materiaal en producteigenschappen tijdens de levenscyclus. Lekkage treedt in eerste instantie op als gevolg van het gebruik. Een potlood ‘verliest’ immers grafiet aan papier tijdens het schrijven. Onze huizen verweren en eroderen onder invloed van de elementen. Naast deze ‘gebruikslekkage’ kennen grondstoffen, materialen en producten ook ‘natuurlijke’ lekkage. Natuurkundigen spreken in dit verband over de neiging tot toename van entropie die op alle materie van toepassing is. Concreet betekent dat, dat spullen etcetera uit zichzelf vergaan. Deze eigenschap van materie maakt het volledig fysisch sluiten van kringlopen in de circulaire economie een lastige opgave. Dit verschijnsel is al heel lang bekend maar speelt in de huidige discussie over de circulaire economie nauwelijks een rol. Ze wordt primair gezien als een organisatorische opgave waarbij materialen en spullen een impliciete ‘steady-state’ hebben. Circulariteit en ‘bio-based’ Om onder de eindigheid van grondstoffen, materialen en producten uit te komen wordt naarstig gezocht naar alternatieve, van oorsprong natuurlijke bronnen. De idee van de circulaire economie is dan ook nauw verbonden met wat wordt aangeduid als de bio-based economie. De ‘bio-based’ economie is een economie die is gestoeld op producten met een biologische oorsprong. De Ellen MacArthur (UK) foundation conceptualiseert de circulaire en bio-based economie zelfs in één model, als de twee helften van één geheel. Die complementariteit komt niet geheel uit de lucht vallen. Producten met een biologische oorsprong zijn immers (tegen een bepaalde ‘prijs’) reproduceerbaar. De gewenste grondstoffen groeien en worden verwerkt tot materialen om producten mee te realiseren. Eén mooie bijkomstigheid is bovendien, dat bio-based materialen volledig recyclebaar zijn binnen het biologische systeem. De productie van bio-based grondstoffen is echter niet hetzelfde als het in kringlopen organiseren van grondstoffen. Sterker nog: de spelregels in de bio-based economie zijn fundamenteel anders. Het is zaak binnen de biologische kringloop altijd een minimale voorraad aan biologische materiaal over te houden. Deze minimale voorraad is nodig om (1) de planten- of dierenpopulatie op gelijk pijl te kunnen houden door de tijd en (2) als bron voor voedsel en grondstof te kunnen dienen. Voorraadbeheer binnen de bio-based economie is feitelijk nog complexer, omdat nooit naar maar één soort gekeken kan worden. Een soort maakt immers altijd deel uit van een groter geheel, een voedselweb, een ecologie. Een verstoring van het voorraadbeheer voor één soort heeft effect voor alle soorten, planten en dieren, die met elkaar verweven zijn. Het gebruik van grondstoffen uit de bio-based economie als basis voor een circulaire economie is dus niet zo eenvoudig als het lijkt. Het is de vraag welke grondstoffen uit het ‘natuurlijke’ domein vervangen kunnen worden door bio-based grondstoffen. De mate waarin er sprake is van substitutie danwel complementariteit vraagt ons inziens meer onderzoek. Van de dingen die voorbij gaan De zoektocht naar een evenwichtiger en houdbaarder grondstoffen- en materialenbasis voor de circulaire economie is geen eenvoudige opgave. Fysische grondstoffen bieden veel mogelijkheden en zijn gedurende langere periodes in kringlopen bruikbaar. Maar hoe dan ook ze lekken door de tijd langzaam uit het systeem. Er zal dus altijd nieuw, ‘virgin’ materiaal aan het materiële systeem toegevoegd moeten worden. Het complementair gebruik van materialen met een biologische oorsprong biedt enig soelaas, maar leidt direct tot een confrontatie met een nog complexere puzzel waarbij de delicate balans tussen soorten die de basis vormt voor ecosystemen op het spel staat. Dit laatste staat dan nog los van de discussie of we het beschikbare globale landbouw areaal moeten inzetten voor de productie van materialen of voeding voor onszelf. Een sluitend antwoord op deze vraag is niet te geven. Wellicht dat een oplossing ligt in een combinatie van het sluiten van kringlopen rondom fysische grondstoffen en het vervangen van deze door biologische daar waar dat mogelijk is. Maar waar het evenwicht licht tussen substitutie en complementariteit vraagt nog wel wat onderzoek.- Doe mee aan het onderzoek over de circulaire economie >>>