Gevestigde bedrijven en innoveren, dat gaat lang niet altijd samen. Daarom kijken veel grote concerns jaloers naar de innovatieve cultuur van start-ups. Kunnen zij dat ook? Jazeker, schrijven Dan Toma, Tendayi Viki en Esther Gons in het boek ‘De Corporate Startup’. Een gesprek met Dan Toma over de noodzaak van het opzetten van innovatieve ecosystemen, de frustraties binnen de grote corporates en de voordelen van piraten ín de marine. ‘Je moet exploreren en tegelijk bestaande businessmodellen exploiteren.’
Het zijn turbulente tijden. Van Brexit tot Syrië, van Turkije tot Trump, de geopolitieke onzekerheid is wereldwijd enorm. Ook technologisch verandert de wereld in hoog tempo. Big Data, digitalisering, robotisering, cloud computing, 3D printing, artificial intelligence (AI), ze ontregelen bestaande businessmodellen in een adembenemend tempo. Disruptors, in de vorm van start-ups die beter in staat zijn om innovatieve businessmodellen te bedenken en uit te voeren, brengen complete sectoren aan het wankelen. De meeste grote bedrijven kijken dan ook jaloers naar start-ups. Niet dat die nou allemaal zo succesvol zijn, de faalpercentages lopen, afhankelijk van de definitie, op tot liefst negentig procent. Maar start-ups beschikken wel over een jaloersmakende snelheid en innovatiecultuur. En dus willen bedrijven op de een of andere manier iets meepikken van die cultuur van start-ups. Dat kan door start-ups simpelweg op te kopen. Maar je kunt ze ook proberen na te doen.