Als er één periode is die een lampje zet op leiderschap, dan is het wel de tijd van crisis. Over de manier waarop wereldleiders covid-19 gemanaged hebben, gooide Forbes in april 2020 een steen in de vijver met de kop: ‘Wat hebben de landen met de beste coronarespons met elkaar gemeen? Vrouwelijke leiders.’
De landen die het best in staat waren om de eerste curve af te platten en nieuwe gevallen te voorkomen – te weten Duitsland, Nieuw-Zeeland, IJsland en Finland – staan allemaal onder het bewind van een vrouwelijk leider. Zo prees Forbes het testbeleid van bondskanselier Angela Merkel. Tsai Ing-wen, de vrouwelijke president van Taiwan, kondigde heel vroeg
aan dat er veel en grote maatregelen zouden komen, waardoor het land geen lockdown nodig had, en ook de Deense minister-president Mette Frederiksen werd geprezen om haar voortvarende beleid dat leidde tot relatief weinig doden, zonder dat de economie volledig tot stilstand kwam. Het inspirerendst was voor velen de zeer persoonlijke aanpak van
de premier van Nieuw-Zeeland, Jacinda Ardern.
Waar mannelijke leiders primair ‘het probleem’ centraal stelden, zagen we een aantal vrouwelijke collega’s met meer menselijke betrokkenheid communiceren.
Zin en onzin van gendertyperingen
Janka Stoker is hoogleraar Leiderschap en Organisatieverandering aan de Rijksuniversiteit Groningen. Met een studieachtergrond in de psychologie en werkervaring als managementconsultant bij Berenschot, heeft zij een grote interesse voor alles wat met leiderschap te maken heeft, inclusief de zin en onzin van gendertyperingen als het om ‘de ideale leider’ gaat. Stoker waarschuwt dat conclusies zoals getrokken door Forbes stereotypen in stand houden: de mannelijke leider als dominant en sterk, de vrouw als invoelend en zacht. ‘De steekproef van de onderzoeken zijn heel klein. Tegenover drie vrouwen die het tijdens covid-19 goed hebben gedaan, staan er ook drie die daar minder in geslaagd zijn en drie mannen die de situatie ook uitstekend aangepakt hebben. Onderzoek wijst uit dat vrouwelijke leiders het op weg naar de top moeilijker hebben dan mannelijke collega’s. Als het ze lukt op die hoogste positie te komen, moeten ze dus wel héél goed zijn.’
Volgens Stoker is dat een beeld dat je overal tegenkomt waar vrouwen de minderheid vormen: ze moeten beter presteren dan hun mannelijke gelijken om het tot die positie te maken. Stoker is betrokken geweest bij meerdere onderzoeken rondom leiderschap en bestudeert ook het werk van anderen op dit terrein: ‘Ik ben er geen fan van om te zeggen dat de ene gender het op het gebied van leiderschap “van nature” beter doet dan de andere. Het klopt dat veel vrouwen hoger scoren op een aantal leiderschapscompetenties. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen empathischer zijn. Daar staat tegenover dat ze ook directiever kunnen zijn. Wat ik als psycholoog in ieder geval kan zeggen, is dat veel mensen een stereotiep beeld van een goed leider in hun hoofd hebben. We kennen “gender-roles” (wat verwachten we van mens als man of vrouw) en “leadership-roles”. Ons beeld van hoe een leider hoort te zijn en hoe een vrouw hoort te zijn, komt meestal niet overeen. Vrouwen kunnen daar last van hebben omdat ze, waar ze positief beoordeeld kunnen worden als leider, ze tegelijkertijd kunnen worden ervaren als “slechte” vrouw.’
Verandering bewerkstelligen
De enige manier waarop dit volgens Janka Stoker kan worden doorbroken, is door een verandering te bewerkstelligen van de stereotiepe beelden die we hebben over zowel mannen en vrouwen, als wat goede leiders zijn. Niet onmogelijk, maar volgens Stoker wel een langzaam proces: ‘Mijn moeder is historica, en vanuit zo’n perspectief is 50 jaar niks. 100 jaar geleden mochten vrouwen nog niet eens stemmen, tot 1956 moesten ze ontslag nemen als ze kinderen kregen. Wat dat betreft is er al veel gebeurd, maar de vraag is hoe ver zijn we nou echt zijn …’
Bron: Gelijkspel wint
Door: Leonie van Mierlo