Hoe een nieuwe maatschappij vorm te geven?
In mijn laatste column heb ik drie hypotheses geponeerd die samen een beeld geven van fundamentele veranderingen die zich om ons heen afspelen. Dat waren de Acceleratiehypothese of Exponentiële ‘Shift’, de Haaihypothese of ‘Big Bang Market’ en de Divergentiehypothese of ‘Martec’s Law’. Samen geven ze zicht op een fundamentele veranderdynamiek in de maatschappij en wat dat voor organisaties betekent. Een van de gevolgen is dat organiseren in en door organisaties deels plaats maakt voor organiseren tussen organisaties én andere partijen. Dat vraagt eigenlijk om een andere samenwerkingskunde. Een die niet de organisatie als uitgangspunt neemt maar organiseren zie als een opgave tussen partijen. Dit heeft als consequentie dat we moeten gaan denken in ketens en netwerken. Die hebben dan weer als kenmerk dat er veel variëteit aan waarden en competenties in aanwezig zijn. Dat los-vaste samenwerken sluit aan bij de afnemende levensduur van organisaties.Drie ordes van veranderen
De geschetste ontwikkeling richting ketens en netwerken stelt fundamentele vragen over ons denken over organisatieverandering. Samen met mijn schrijfmaatje Marco de Witte hebben we daar in 2013 een serie artikelen en een boek over geschreven. Daarin maken we een onderscheid tussen eerste-, tweede- en derde- ordeverandering. Bij eerste orde gaat het om verbetering van het bestaande systeem. De opgave is de performance van de organisatie te verbeteren, te versnellen en efficiënter aan te pakken. Bij tweede orde gaat het om het fundamenteel herzien van het bestaande waardebod. De gedachte is om een businesspropositie te ontwikkelen met de competenties die al in huis of in de keten zijn. Deze twee ordes zijn gebaseerd op een manier van denken van binnen naar buiten. Maar is de opgave om te organiseren in de eenentwintigste eeuw niet steeds meer het organiseren tussen organisaties en andere partijen? Het gaat niet om het realiseren van verandering in organisaties, maar om het vormgeven van vraagstukken in ketens en netwerken. We noemen dat de derde orde van veranderen. Deze richt zich op systeemverandering en niet op de (individuele) organisaties. De essentie is het loslaten van de eerste en tweede orde en het systeem opnieuw bedenken en inrichten. Deze drie ordes zijn door ons benoemd als verbeteren, transformatie en transitie. Over de eerste twee weten we het nodige, daarom zoomen we in op transitie.Niche, regime en landschap
We leven momenteel in een tussentijd, een tijdvak tussen twee periodes, twee paradigma’s die fundamenteel verschillend van aard zijn. We lopen tegen de grenzen van de instituties aan die we volledig te goeder trouw vanaf de naoorlogse (WO II) periode in het leven hebben geroepen. Die tussentijd wordt gekarakteriseerd door verwarrende ontwikkelingen en meerdere crises. Er is sprake van complexe en taaie vraagstukken rond energie, voedsel, asielzoekers, geld, milieu en allemaal tegelijkertijd. Het transitiedenken bestaat in een notendop uit denken op drie niveaus van veranderen: de niche, het regime en het landschap. De niche laat alle nieuwe ontwikkelingen zien, vaak nog niet geordend. Rommelig, door elkaar heen. Het is de kraamkamer van de maatschappij. Het regime geeft in een sector een bundeling van activiteiten en afspraken weer; het wordt dan al veel institutioneler. De configuratie van activiteiten in niches vormen bijna organisch een regime. Het landschap ten slotte geeft aan hoe we op een systeemniveau bewust of niet-bewust de zaken voor langere tijd in elkaar hebben gezet.
Alles bij elkaar een mooie conceptuele gereedschapskist. Iets om over en mee te denken. Toch heb ik een probleem. Ben nu een jaar of wat deze literatuur aan het lezen en er zijn drie zaken ik niet goed begrijp. In een wereld van bijna oneindige keuzes zou dit dé aanpak voor alle transities moeten zijn. Een ‘one-size fits all’-klassieker. Dat lijkt me op z’n minst iets om heel kritisch naar te kijken want de wereld om ons heel wordt alleen maar diverser. Ook begrijp ik eigenlijk niet hoe de drie niveaus van veranderen in elkaar overgaan. Zijn er tipping-points en zo ja hoe herkennen we die dan? Tot slot maar zeker niet als laatste ademt de transitieliteratuur veel beschrijvends, veel achterafs, maar hoe we dit nu moeten toepassen om samen een nieuwe maatschappij vorm te geven is mij niet duidelijk. Voor mij zijn dat ‘zwarte gaten’ in het transitiedenken. Maar als u het anders ziet hoor ik het graag.
Door: Jan Jonker
Prof. dr. Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Daarnaast bekleedt hij de Pierre de Fermat leerstoel aan de Toulouse Business School in Frankrijk. Zijn werk concentreert zich op drie samenhangende thema’s: de opkomst van de WEconomy, het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen en anders denken over geld oftewel ‘hybride bankieren’. Recent publiceerde hij ‘Nieuwe Business Modellen – Samen Werken aan Waardecreatie’.