Tien jaar geleden ontmoetten topspreker Wouter Hart en topschaatser Erben Wennemars elkaar. En op 19 november beklimmen de vrienden, want dat zijn ze, voor het eerst samen het podium tijdens het event Verdraaide Organisaties. Om wat te doen? Vooral om verhalen te vertellen. Zodat organisaties op hun beurt hun eigen verhaal kunnen ontdekken. Een echt betekenisvol verhaal graag. Geen design. ‘Het moet binnenkant blijven.’
‘Ik vind het echt hartstikke leuk dat we straks samen op het podium staan’, zegt Erben Wennemars tegen Wouter Hart. ‘Dat hebben we nog nooit gedaan in de tien jaar dat we elkaar kennen.’
Moeten we jullie band een professionele vriendschap noemen?
Erben: ‘Nee, inmiddels zijn we bovenal goede vrienden geworden. Maar hoe we kunnen sporten, leven en werken vanuit de bedoeling is wel wat ons allebei heel erg bezighoudt.’
Wouter: ‘Dat is wederzijds. Ik voelde al een klik met Erben omdat ik hem in zijn hele schaatscarrière heb gevolgd. Toen ik op een congres zijn verhaal hoorde, heb ik hem mijn boek Verdraaide Organisaties gegeven.’
Waarom sluit zijn verhaal zo goed aan bij dat boek?
Wouter: ‘Als persoon is Erben heel inspirerend. Zijn inzichten in de topsportwereld zijn uniek, hij kent de achterkant van wat wij oppervlakkig zien. Wij herinneren ons de foute wissel van Kramer, Erben ving hem op in de kleedkamer. Zijn inhoudelijke anekdotes zijn heel interessant en inspirerend in het licht van mijn gedachtegoed. Eigenaarschap bijvoorbeeld: hoe een topsporter zijn plek in het speelveld inneemt, onderzoekt hoe hij het verschil kan maken, hoe hij die plek echt ownt. Daarom zei ik tegen Erben: lees mijn boek.’
Erben: ‘Ik was verhalen aan het vertellen en wist natuurlijk wel dat daar iets in zat waar organisaties iets aan hebben, maar het boek van Wouter geeft mij zoveel houvast! Wouter kan ongelooflijk goed de structuur en de gedachte achter mijn verhalen duiden. Het is altijd leuk om met elkaar te praten. Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Dat blijft razend interessant. Kijk, mijn wereld is simpel. Ik heb een startlijn en een finishlijn en winst en verlies. Maar iedereen heeft er wél een beeld bij. Mijn verhalen zijn daarom mooie metaforen.’
Tijdens het event Verdraaide Organisaties staat het ‘werken vanuit de bedoeling’ centraal, zoals dat als een rode draad door Wouter Hart’s boeken Verdraaide organisaties en Anders Vasthouden loopt. Waar laten we ons door leiden in ons werk? Wat is de bedoeling? En hoe nemen we daar samen verantwoordelijkheid over? En hoe gaan we daarbinnen met regels om? Zijn laatste boek, De Oplossingenmachine, dat hij samen schreef met Thom Verheggen, borduurt daarop voort. Wouter: ‘Verdraaide Organisaties en Anders Vasthouden gaan over wat ‘er gebeurt’ in organisaties en dat kunnen we nog buiten onszelf plaatsen. Dit nieuwe boek gaat over wat jij en ik daarin doen en wat we daarin anders zouden kunnen doen. Wil je als organisatie werken vanuit de bedoeling, dan vraagt dat om een andere manier van denken en ook van sturen. De kunst is om een cultuur van verantwoordelijkheid te creëren en daar hoort bij dat je niet alles voor de ander moet willen oplossen. Hoort eigenaarschap laag in de organisatie? Laat het daar ook. Die oplossingenmachine moet dus niet te hard aan staan.’
Wat zien jullie wanneer je door de bril van de bedoeling naar de topsportwereld kijkt?
Erben: ‘Ik ben bang dat het resultaat-denken is doorgeslagen, dat alleen de winst op de korte termijn telt. Ik heb het gevoel dat de sportwereld iets is kwijtgeraakt waardoor het niet meer helemaal klopt. Het gaat om groei, over geld, of over het aantal medailles op de Spelen, maar wees eerlijk: wie weet er nog hoeveel medailles er in een willekeurig jaar zijn behaald? Het zijn de verhalen die ertoe doen. Dan kan sport ons inspireren en verbinden.’
Wouter: ‘Welke rol zou topsport in een land moeten spelen? Wat is de gedachte achter de Olympische Spelen? En hoe kun je daar dichtbij blijven? Zodat het echt blijft. Daar is een enorme parallel te trekken met maatschappelijke organisaties zoals zorg en onderwijs waarin resultaat-denken en financiële prikkels de boel hebben overgenomen en ons weg leiden van waar het werkelijk over zou moeten gaan.’
Over onderwijs gesproken. Erben, jij komt op de school van je zoons vast ook docenten tegen die wel willen maar door systemen worden tegengehouden?
Erben: ‘O ja, dat zie je bijvoorbeeld bij het afnemen van toetsen. Gaat het er echt om wat iemand kan of gaat het om de toets? Mijn zoon had laatst op zondag een hardloopwedstrijd, hij moest 30 kilometer hardlopen. De volgende dag moest hij op school, hij doet een sportopleiding, voor een cijfer een stukje hardlopen. Bij de trainingen was hij steeds de beste geweest en de leraar had dat ook steeds benoemd. Mijn zoon gaf aan dat hij heel veel spierpijn had van de dag ervoor en dat het fysiek gewoon niet slim is om een dag na zo’n afstand 2 kilometer voluit te gaan. Toch moest hij gewoon de test doen. Terwijl die leraar weet dat hij het allang kan; hij heeft al die trainingen gedaan, hij heeft de dag ervoor 30 kilometer gerend, hij heeft het al bewezen. Maar ja, die leraar moet ook verantwoording afleggen. Ik krijg daar echt kortsluiting van. Mijn zoon ook. En ik zie hoe hij langzamerhand steeds meer wordt gestimuleerd zijn eigen stem kwijt te raken en braaf te doen wat de leraar hem vraagt. Bij een schrijfopdracht bijvoorbeeld onzinnige tekst toevoegen omdat het aantal woorden nog niet is gehaald. Hij overweegt serieus om te stoppen en daarmee zou er in mijn ogen een in potentie heel goede gymleraar verloren gaan.’
Wouter, wat gebeurt er dan bij zo’n docent denk jij?
Wouter: ‘Dat weet ik natuurlijk niet. Maar vaak ligt er bijvoorbeeld een gedachte van gelijke behandeling onder: als ik deze jongen op basis van een ander type prestatie een hoog cijfer geef dan zegt een medeleerling: ja maar, ik had een voetbalwedstrijd en dan is het hek van de dam. Dat zijn de reflexen van het systeem. De omgeving van die docent nodigt uit tot dit soort defensief gedrag. Terwijl de waarden van de school zijn: iedere leerling is uniek, het gaat om het leren leren, enzovoort. In de praktijk zie je die waarden niet terug, nee, we houden ons aan een systeem en we leren jou hoe je in het systeem past.’
Erben: ‘Het kan trouwens ook heel goed gaan, zal ik dat verhaal ook vertellen? Toen ik zelf in 5 vwo zat, moest ik in gesprek met de conrector omdat ik veel afwezig zou zijn. Ik kon met de kernploeg mee, maar moest ook naar school. Die conrector had zelf niks met sport. Maar hij zei: het is mijn taak dat talent zich kan ontwikkelen, ga jij maar schaatsen. Toen ik daarna de deur van zijn kantoor uitliep riep hij me terug en zei: “Erben, en aan het eind van het jaar allemaal voldoendes”. Hij legde het eigenaarschap en de verantwoordelijkheid bij mij. Hij stak zijn nek voor me uit en ik wilde hem niet teleurstellen.’
Wouter: ‘Deze verhalen moeten we ook in de organisatie naar boven halen. Verhalen die mensen uit hun defensieve gedrag halen en veel meer terugbrengen naar het aanzetten van het vonkje. Wat was nou je droom om leraar te worden? Wat is het verschil dat je wilt maken? Wat ik mooi vind is dat die conrector niet de oplossing aandroeg, maar het probleem. Hij had ook heel hard kunnen gaan werken en schema’s kunnen opstellen. Dat deed hij niet.’
Het gesprek komt op het nieuwe boek dat Erben en Wouter samen schrijven. Een boek met verhalen van Erben, waarna Wouter de essentie ervan vangt in modellen en patronen. Erben noemt als voorbeeld de kernwaarden van uitzendorganisatie Randstad. ‘Ik heb er zelf jarenlang als adviseur gewerkt dus ik ken ze. Het is een riedeltje dat medewerkers kunnen opnoemen maar het zegt niks. Het heeft geen echte emotie. Als je wilt weten waar Randstad voor staat dan is het verhaal van de oprichter veel waardevoller. Frits Goldschmeding bracht zijn allereerste uitzendkracht achter op de fiets naar de opdrachtgever, hij wilde zeker weten dat de werknemer wist waar ze moest zijn en dat ze op tijd was. Dat zegt zoveel meer dan een riedel met kernwaarden, dat is zoveel puurder.’
Maar wordt het doorgeven van zo’n verhaal niet ook een trucje?
Wouter: ‘Je kunt medewerkers de vraag stellen: dit is het verhaal van de oprichter, maar wat is nu eigenlijk jouw verhaal over onze organisatie? Wat gebeurde er waarvan jij dacht; dit is wie we zijn of moeten zijn? En wat is er gebeurd waarvan je dacht: dat staat wel heel ver af van de bedoeling van de oprichter? Zo blijf je dicht bij het geven van betekenis. Het gaat erom: komt het van binnenuit of niet? Het moet jou betekenis geven. Je moet als organisatie uit die designmodus komen, dat is buitenkant.’
Erben, je noemt vaak ook bewust je boerenachtergrond. Wat heeft die met dit hele verhaal te maken?
Erben: ‘Ik ben opgegroeid op een boerderij met ouders die dicht bij de natuur stonden. Dat is een geluk, maar dat zag ik pas achteraf. Het heeft ervoor gezorgd dat ik me niet zo snel verlies in die maakbare wereld. Dat ik geaard ben. Ook onder zware druk kan ik daarop terugvallen.’
Wouter: ‘Dicht bij de natuur ontwikkelt zich een soort logica, laten we het gezond boerenverstand noemen. Die houdt je een beetje gegrond. Daar tegenover heb je wat we ook wel hogere domheid noemen. Dan ga je bijvoorbeeld praten over resultaten en normen en sturen op indicatoren zonder dat je begrijpt waar de werkelijke betekenis vandaan komt. Zoals scholen die sturen op aanwezigheid waardoor het niet meer leuk is om aanwezig te zijn. Terwijl de sleutel tot leren eerder in plezier zit dan in verplichte aanwezigheid. Of we gaan roepen dat we risico’s moeten uitsluiten, of dat we iedereen gelijk moeten behandelen – ook als ze ongelijk zijn. Je kunt met die hogere domheid op korte termijn iemand heus wel in beweging krijgen maar op lange termijn maak je de pit dood waar de vrucht uit kan voortkomen.’
Erben: ‘Ik ben vooral de traagheid van hoe mijn vader in het leven stond gaan waarderen. Alles moet tegenwoordig snel, maar iets wat langer duurt beklijft meer, er zit meer hart en ziel in, het is doorleefd. Als je jonge kinderen clubgevoel en de liefde voor sport bijbrengt en ze de tijd gunt om plezier te hebben, dan zijn ze veel weerbaarder. Dan hebben ze iets om op terug te vallen in plaats van dat ze alleen maar hard kunnen schaatsen.’
Wouter: ‘In de zorg weten ze dat als je aan de voorkant meer tijd in een patiënt steekt, je veel minder overproductie krijgt. Alleen krijgen ze die tijd niet, want het moet efficiënt. Efficiency betekent helaas vaak dat we heel druk zijn met het net de plank misslaan.’
Wat is vaak een ‘ja-maar’ van mensen die jullie verhalen horen?
Erben: ‘Soms krijg ik de vraag of ik dan niet meer in keihard voor de winst gaan geloof. Ten koste van alles, zoals in de topsport. Maar dan begrijpen ze me niet goed. Ik ben ervan overtuigd dat het vertellen van verhalen juist bijdraagt aan met elkaar voor de winst gaan.’
Wouter: ‘Een ja-maar is het misschien niet, maar vaak denken mensen: wij doen dit al, wij werken al vanuit de bedoeling. Bijvoorbeeld: wij zijn op onze school al gericht op goed lesgeven. Maar is goed lesgeven de bedoeling? Of is het de bedoeling dat de leerling leert? En wat is dan een klimaat waarin die leerling aangaat? We zijn vaak zo gericht op wat we doen, dat we te weinig kijken vanuit wat we beogen en hoe dat werkelijk werkt. Ja, dat is wel een hardnekkige blinde vlek.’
- Erbij zijn op 19 november? Schrijf je hier in voor het event Verdraaide Organisaties 2024 >>>
Bio’s
Wouter Hart is gepassioneerd spreker en schrijver over het werken vanuit de bedoeling. Hij onderzoekt hoe met minder beheersbaarheid veel betere prestaties kunnen worden gerealiseerd. Daarover geeft hij veel lezingen, workshops en trainingen. In 2012 verscheen zijn boek Verdraaide Organisaties, terug naar de bedoeling, dat hij schreef in samenwerking met Marius Buiting, gevolgd in 2017 door Anders Vasthouden, 9 sleutels voor het werken vanuit de bedoeling. Van beide boeken samen zijn meer dan 100.000 exemplaren verkocht. In 2023 verscheen De Oplossingenmachine, dat hij samen met Thom Verheggen schreef.
Erben Wennemars werd in zijn actieve topsportcarrière tweevoudig wereldkampioen sprint, meervoudig wereldkampioen op de 1000 meter, 1500 meter en ploegenachtervolging. In 2006 haalde hij op de Olympische Spelen brons op de 1000 meter en de ploegenachtervolging in Turijn. Na zijn actieve schaatscarrière werd Erben een vast gezicht en een vaste stem bij de NOS op radio en tv rondom schaatswedstrijden. Vanaf 2010 is hij als verslaggever bij alle Olympische Spelen aanwezig. Ook is Erben columnist bij het Algemeen Dagblad. Hij zet zich maatschappelijk in als bevlogen ambassadeur van Jeugdfonds Sport en Cultuur.
Door: Jannie Benedictus