Woningcorporaties moeten op samenhang in maatschappelijke en financiële waarden worden gestuurd. Zonder verandering dreigt een nieuwe crisis in de sector.
Dat stelt Jan Veuger in zijn proefschrift ‘Materieel Immaterieel. Besturing van woningcorporaties in samenhang met maatschappelijke waarden’. Zo’n verandering vraagt om bestuurders die weten wat de gevolgen van hun beslissingen zijn.
In zijn onderzoek keek Veuger naar de waarden in relatie tot maatschappelijk vastgoed. Het maatschappelijk vastgoed als object is opgebouwd uit materiële waarde. Deze materiële waarde is noodzakelijk voor het commercieel vermogen van de corporatie. Hiermee wordt het maatschappelijk vastgoed bestuurd en wordt organische waarde gevormd. Het maatschappelijk vastgoed is een randvoorwaarde geworden voor het functioneren van de corporatie, de sociale waarde.
Bijzonder in de relatie tussen maatschappelijk vastgoed en de corporatie is dat zij afzonderlijk van elkaar kunnen bestaan, maar de corporatie niet te gebruiken is zonder maatschappelijk vastgoed. Het maatschappelijk vastgoed behoudt zijn waarden zonder de corporatie, maar niet andersom. Door hieraan invulling te geven ontstaat intellectuele waarde. Corporaties zijn gericht op het creëren van maatschappelijke waarde door bewust middelen te alloceren voor maatschappelijke doelstellingen. Zij willen deze waarde behouden, herstellen en vernieuwen.
Maatschappelijke integratie en ordening van de sector zijn daarbij van belang. Gedragingen zijn bepalend. De corporatiebestuurder blijkt echter wel vast te houden aan zijn eigen opgebouwde vermogen(s) en laat zich weinig beïnvloeden. Kijken we naar het vermogensgedrag binnen de organisatie, dan valt op dat het investeringsgedrag binnen de corporatie over het algemeen aansluit bij het persoonlijk gedrag van de bestuurder. Prestatie-indicatoren als macht en geld, waarbij de bestuurders zich niet laten beïnvloeden door de huidige financiële crisis, zijn leidend. Het gaat dan ook niet om een nieuwe organisatie-infrastructuur, maar vooral om een betere doeltreffendheid, doelmatigheid en financiële positie om de opgave van de corporatie waar te maken. De invulling hiervan en het bestaansrecht van de corporatie kan in een meer offensieve samenwerking gevonden worden, door nieuwe vormen van onderlinge solidariteit en te sturen op de toegevoegde waarden van de corporatie.
Lees het hele artikel in Sigma door het hieronder gratis te downloaden.