Vanuit geplande verandering hebben we de neiging vooral de ideeënwereld naar de ervaringswereld te brengen. Over die geplande verandering heb je immers lang nagedacht en daar sta je achter. En natuurlijk heb je ook nagedacht over de uitvoerbaarheid. Vanaf een afstandje gezien, is je inschatting dat het moet kunnen werken. Veranderkundig werk je het vervolgens uit in een veranderplan waarin mensen in staat gesteld worden om op de nieuwe manier te gaan werken. Het idee is goed doordacht en hoeft alleen nog maar gedetailleerd en geïmplementeerd te worden.
Werkelijkheid als duwkracht
Start er een geplande verandering in de wereld van het Wenselijke, dan wordt er vanuit de ervaringswereld kritisch naar het veranderidee en -plan gekeken. Mensen geven er betekenis aan vanuit het eigen referentiekader. Ze hebben eigen ervaringen met en opvattingen en gevoelens over hoe het werk gedaan moet worden. Dikwijls hebben ze ook ervaring met vorige veranderinitiatieven. Vanuit dat referentiekader reageren zij op veranderideeën. Iedereen die betrokken wordt bij de verandering probeert zo vanuit de eigen situatie de verandering en de impact ervan in te schatten en erop te reageren. Men stelt zich vragen als: ‘Herken ik het probleem?’, ‘Zie ik voor me dat de oplossing kan werken?’ en: ‘Zal het veranderproces ook echt werken?’. Als bijvoorbeeld het management van een woningcorporatie aangeeft dat voortaan de eerste contacten met klanten via een klantcontactcentrum moeten lopen in plaats van via de opzichter, stelt deze zich vragen als: ‘Wat gaat er nu niet goed dan?’ en: ‘Kunnen mensen in het klantcontactcentrum via de telefoon wel een goede inschatting van de situatie maken?’ Of: ‘Wat moet er dan met die kleine extra dingetjes die we pas zien als we de situatie ter plekke bekijken?’. In de ervaringswereld start verandering dan ook niet met het veranderidee zelf, maar met een reflectie daarop vanuit de bestaande situatie.Noodzaak van beide krachten
In een verandering reageren beide werelden altijd op elkaar. Wil je ze verbinden, dan moet daar energie in worden gestoken, anders valt het stil. Er energie insteken vanuit slechts een van beide werelden werkt niet.
Het is deze interactie tussen wenselijkheid en werkelijkheid die maakt dat veranderen nooit lineair gaat, maar altijd circulaire, iteratieve of onvoorziene processen oplevert. Beide werelden vinden wat van elkaar, reageren op elkaar en beïnvloeden elkaar. Wat daar de precieze uitkomst van is, kun je niet voorspellen, en laat zich dus ook niet volledig plannen. Geplande verandering of niet.
Bron: Onomkeerbaar – Organisatiegedrag veranderen
Door: Jaap van ’t Hek en Leike van Oss