Hoewel werkstress algemeen wordt gezien als een groot probleem, vinden werkgevers en werknemers het geen prettig onderwerp. Werkgevers niet uit angst dat zij als schuldige aan worden gewezen, werknemers niet omdat zij dan toe moeten geven dat hun leven niet zo geslaagd is als ze willen doen geloven.
Stress is een lastig thema, concludeert Carolien Hamming, eigenaar van CSR Centrum voor stressmanagement. ‘Over het algemeen vinden werkgevers werkdruk geen prettig onderwerp. Ze hebben het liever niet op de agenda. “Noem het maar anders”, zeggen ze dan. “Noem het bevlogenheid, of laten we het over vitaliteit hebben”. De term werkdruk is taboe. Ook voor de werknemers. Toegeven dat je last hebt van gevoelens die op stress duiden, past niet in het plaatje van “Het gaat zo goed met me”.’
Terwijl juist het benoemen de eerste stap is naar het succesvol aanpakken van werkdruk. Hamming: ‘Heel veel leidinggevenden hebben geen idee of mensen ’s avonds moe thuis komen. Stel zulke vragen eens: ‘Als je thuis komt van het werk, heb je dan nog energie om andere dingen te doen? Als je wakker wordt, ben je dan over het algemeen fit en uitgeslapen?’ Dat zijn heel belangrijke vragen. Daarmee geef je aan dat je in contact staat met je medewerkers.’
Basisvoorwaarden
De basisvoorwaarden voor werkdrukaanpak zijn niet heel ingewikkeld of duur, stelt Hamming. ‘Waardering is heel belangrijk, vooral de manier waarop die wordt overgebracht. Stel, je bent een werknemer, je doet je stinkende best en je piekt. Dan moet jouw werkgever het werk zo inrichten dat je tijdens de dalmomenten eens een keer kunt uitslapen en het wat rustiger aan kunt doen. Het is heel simpel: als je heel veel uitgeeft aan de ene kant, dan moet je weer kunnen opbouwen aan de andere kant. Dat maak je als werkgever mogelijk door waardering te tonen, maar ook door de werknemer goede apparatuur te geven om zijn werk te doen. Of door hem de tijd te geven voor zijn vrouw te zorgen als die ziek is. Het is geven en nemen.’
Vicieuze cirkel
Wat als die basisvoorwaarden er niet zijn? ‘Mensen die zelf hun werk kunnen indelen maar vinden dat ze een vreselijke “baas” hebben, distantiëren zich van hun omgeving en gaan hun eigen gang. Ze proberen hun plezier uit hun autonomie te halen of uit de omgang met collega’s. Dat is een overlevingsstrategie. Als dat niet lukt, heb je minder plezier in je werk, raak je minder gemotiveerd en kost het letterlijk meer energie om je werk te doen. Het stressniveau gaat omhoog. Je komt ’s avonds vermoeider thuis, hebt nergens meer zin in. Dan kom je in een vicieuze cirkel terecht. Je gaat meer piekeren omdat je geen afleiding meer hebt, daarmee verleng je de stressreactie, dus je herstelt minder goed. Als er thuis dan ook nog dingen spelen, wordt het steeds erger en val je uit, waardoor de medewerkers die achterblijven het nog drukker krijgen. Het is dus heel belangrijk en financieel aantrekkelijk voor werkgevers om plezier in het werk te stimuleren.’