De moeder van een goede vriend is overleden. Ze kan pas over tien dagen worden gecremeerd. Kerstdrukte. De wachttijd voor euthanasie bij de levenseindekliniek op grond van psychisch lijden bedraagt meer dan een jaar; niet genoeg beoordelende psychiaters. Het portaal daarvóór ook volledig verstopt; de GGZ wachtlijsten zijn hartverscheurend.
Zelf ben ik bezig met een medisch traject. Elke stap in de behandeling geeft een wachttijd die niet in overeenstemming is met de ernst van mijn klacht. Als je een kind krijgt moet je er snel bij zijn: wachtlijsten voor goede scholen, lotingen bij vervolgopleidingen, verstopte kinderopvang. Rijbewijs verlengen als oudere; in de rij bij het CBR. Een betaalbaar huis in de randstad: forget it. Lichter en luchtiger; een festival of museumbezoek moet je lang van tevoren plannen. We klagen het aan. Overheden, ziekenhuizen, scholen, crematoria, banken, woningcoörperaties, politici. We zeggen dat er transformatie van ‘het systeem’ nodig is. Om de opstoppingen weg te halen. Maar is dat wel reëel? Zouden we er niet beter aan doen om te hervinden wat we zijn verleerd: wachten. We zijn gewend geraakt aan snelheid sinds de industriële revolutie. Je was hang je niet meer te drogen, maar stop je in de droogtrommel. Een brief schrijf je niet, maar je stuurt een mailtje of tweet, liefst in minder dan 140 tekens. Onze auto’s kunnen sneller, de vliegtuigen verder. Zin in een wilde avond, pak je tinder erbij. Jaren lang was snel het equivalent voor beter. Efficiëntie is het buzzwoord van de voorafgaande eeuw. Misschien is de echte transformatie die nodig is, dat we het wachten weer omarmen en waarderen. Hangen in het ondertussen. Betwixt en between durven te zijn. Liminaal zoals antropologen dat noemen; dat je van de ene naar de andere levensfase overgaat en nog het een- en nog nog het ander bent. Ja, hoor ik al tegensputteren, maar dat wachten is levensgevaarlijk. Ja, inderdaad. Er zullen mensen overlijden met te behandelen medische klachten, gek worden omdat er geen GGZ plek is, uitgeput raken omdat ze niet binnen een week kunnen begraven, balen dat je pas over een jaar naar je concert kunt. Dat is bikkelhard en hartverscheurend. Maar we vergeten dan even wat onze snelheid kost aan levens. Aan burn-outs. Aan te hoge verwachtingen. Aan het aan de laars lappen van duurzaamheid. Aan het uitputten van onszelf, elkaar en onze natuurlijke resources. Hoe ons sneller sneller sneller eenzaam maakt en we steeds maar moeier worden terwijl we toch efficiënter werken. Ja, laten we zeker de sytemen aanpakken. Maar ons eigen innerlijk systeem daarbij niet vergeten. Laten we het kinderen weer leren. Wachten. In een rij. Op hun beurt. In het leven. En het onszelf gunnen. Wachten. Onzeker zijn. Dodelijk bang als je ziek bent. Gekmakend als je gek wordt. Hunkerend van verlangen naar liefde. Zinderend naar hoop. Wachten. Hangen in het ondertussen. Betwixt & between. Door: Danielle Braun Dr. Danielle Braun is corporate antropoloog. Reist de wereld rond op zoek naar wat we van tribes overal op de wereld kunnen leren over onze eigen samenleving. Schrijver van de boeken ‘de Corporate Tribe’ ‘Building Tribes’ en Da’s Gek’. Ze spreekt en schrijft over organisatiecultuur. Begeleidt leiders bij conflict en verandering. Ze is Directeur van de Academie voor Organisatiecultuur. Onder de titel #antropoloogdesvaderlands geeft ze duiding aan de dingen die om ons heen gebeuren. In Januari staat Danielle met een theater op de planken van zes theaters in Nederland. Deze column verscheen eerder op Joop.nl