Teamen is een werkwoord en een bekwaamheid. Amy Edmondson bedacht het werkwoord teamen voor datgene wat mensen in samenwerkingsverbanden doen om samen de opgave waarvoor ze staan, te volbrengen. Haar onderzoek richtte zich eerst vooral op teams die snel en voor een korte duur met elkaar aan de slag moesten rond een crisis. Zo nam ze een groep reddingswerkers (brandweermannen, politie, boswachters, ambulancepersoneel, ingenieurs) onder de loep die samen mensen uit een ingestorte mijn moesten halen. Wat maakte dat zij snel met elkaar samenwerkten? Er valt van die teams veel te leren, ook voor reguliere teams, bleek.
Teamwork steeds belangrijker
Teamwork wordt steeds belangrijker in organisaties, juist ook in kortdurende verbanden. Lang niet alle teams blijven immers lang bij elkaar, of bestaan altijd uit dezelfde mensen. Sterker nog: in steeds meer organisaties is het werk zodanig veranderlijk dat teams steeds korter bij elkaar zijn. Mensen kunnen het ene moment in het ene team werken, en een maand later in een ander. Of ze werken in meerdere teams tegelijk.
Daarom wordt datgene wat mensen doen om het team goed te laten draaien steeds belangrijker: ‘Fast moving work environments need people who know how to team, people who have the skills and the flexibility to act in moments of potential collaboration when and where they appear’ (Edmondson, 2012, p. 14). Teamen is dus een werkwoord, een bepaalde manier van samenwerken, met bijbehorende bekwaamheden, waarbij een groep mensen het beste uit hun teamwork haalt, gericht op de taak die ze te volbrengen hebben.
Teamen: 3 dingen belangrijk
Drie dingen zijn daarbij vooral van belang, blijkt uit Edmondsons onderzoek. Allereerst het slim inrichten van de samenwerking: taken verdelen, geschikte overlegstructuren verzinnen, heldere werkafspraken maken … Daarnaast het actief benutten van elkaars kennis en kunde, ook al ken je elkaar nog niet heel lang of heb je verschillende achtergronden.
Hierbij hoort bijvoorbeeld: de juiste vragen stellen, aangeven dat je iets niet weet, hulp zoeken, snel in beeld krijgen waar talenten van mensen zitten, collega’s uitnodigen om hun kennis daadwerkelijk in te zetten en te delen, je eigen kwaliteiten effectief inzetten … De derde, misschien wel meest belangrijke component van teamen is de gewoonte om samen de hobbels die bij teamwork horen, aan te pakken, doordat je bijvoorbeeld in staat bent om het op een productieve manier oneens met elkaar te zijn, om te reflecteren op wat er speelt, en om samen oplossingsrichtingen te verzinnen die passen bij de situatie.
Teaming is
- een werkwoord, een vaardigheid de je kunt leren;
- relevant voor pop-upteams én vaste teams;
- slim zijn in: het inrichten van de samenwerking; snel toegang vinden tot elkaars kennis en kunde; aanpakken van hobbels bij teamwork.
Teamen voor pop-upteams en vaste teams
Teamen is wat ons betreft niet alleen relevant voor teams die kort bij elkaar blijven; ook voor teams die min of meer stabiel zijn en wat langer bestaan is het belangrijk. Het legt namelijk de focus op de praktijk van samenwerken: taken verdelen, van elkaar leren en kennis delen, de ontwikkeling van het team stimuleren, dat wat jij doet afstemmen op een ander, medeverantwoordelijkheid dragen voor het klimaat en de sfeer in het team. Dat gaat allemaal niet over de inhoud van het werk, maar het is wel essentieel om het werk gedaan te krijgen, op een voor iedereen zo plezierig mogelijke manier. Het is een taak die je niet kunt uitbesteden aan een leidinggevende of teamcoach, of kunt beperken tot een jaarlijkse heidag.
Daar heb je eigenlijk iedereen in het team voor nodig, en het vraagt elke dag aandacht – je kunt er dus als teamlid op elk moment een waardevolle bijdrage aan leveren. Of je nou van nature een teamspeler bent of niet.
Een organisatie en een ‘organiseren’
Elke organisatie heeft een gekozen structuur: de doelen zijn vertaald in taken, die zijn op een bepaalde manier verdeeld en gegroepeerd in afdelingen, er zijn werkprocessen gedefinieerd, kpi’s en procedures om geregeld met elkaar te controleren of je nog op koers ligt. Er is nagedacht over mandaten en leiderschapsrollen. En zo verder. Om goed samen te kunnen werken in je team is die inrichting belangrijk.
En als het niet loopt is het belangrijk daarnaar te kijken: is dit goed ontworpen? Klopt de taakverdeling met de uitdaging die op de mensen op de werkvloer en op de organisatie als geheel afkomt? Sturen we op de juiste kengetallen? Zijn de doelen helder en eenduidig? Zijn de budgetten goed verdeeld? Zitten de mensen die het werk samen met elkaar moeten doen ook daadwerkelijk bij elkaar? Zijn de overlegstructuren zodanig ingericht dat mensen die met elkaar moeten afstemmen dat ook kunnen doen? Met een uitgekiend ontwerp dat past bij het werk en bij de mensen die het werk doen leg je een belangrijke basis voor effectieve samenwerking en uitvoering. En omgekeerd: als het niet klopt heb je daar op allerlei niveaus last van.
Web van mensen
Naast dat perspectief op de organisatie als een ‘structuur’ of een ‘machine’ is een organisatie ook ‘dat wat elke dag vorm krijgt in de onderlinge werkrelaties’. Een organisatie is ook een web van mensen die samen werken, oftewel: een proces van ‘organiseren’. Door die bril bekeken bestaat een team simpelweg niet buiten de mensen die dagelijks invulling geven aan de samenwerking in dat team. Als zij niet ‘teamen’, is het team er louter op papier.
Teamen gaat dus niet zozeer over het ontwikkelen van een team van A naar B. Het gaat over de praktijk van effectief samenwerken in groepen of teams: de inrichting organiseren, taken verdelen en op elkaar afstemmen, doelen stellen, van en met elkaar leren en elkaars kennis en kunde benutten, knelpunten in de samenwerking oplossen. Kortom, alles wat de mensen in het team doen om te zorgen dat het werk gedaan wordt, op een manier die voor de betrokkenen zo prettig mogelijk is. Het is dus ook nooit af, maar een dagelijkse werkpraktijk en een bekwaamheid.
Bron: Ik team, wij teamen
Door: Annemarie Bleeker, Saskia Tjepkema