Hoe omgaan met richtlijnen die door de werkelijkheid worden ingehaald? Met moedige keuzes en met acceptatie van de bijbehorende risico’s. Makkelijker gezegd dan gedaan. Maar onlangs bracht een directeur van de GGD dit in de praktijk. Met verstrekkende gevolgen: letterlijk en figuurlijk het redden van levens.
Richtlijnen zijn bedoeld om richting te geven, om onderbouwde en verantwoorde keuzes te maken. Ze zijn niet meer weg te denken in tal van sectoren. Van de gezondheidszorg tot de financiële sector is het werken volgens richtlijnen een vanzelfsprekendheid. Tenminste, zolang die richtlijnen bijdragen aan dat waarvoor ze bedoeld zijn: de juiste richting geven. Wat te doen als dit overduidelijk niet het geval blijkt te zijn? De richtlijnen dan toch maar gewoon blijven opvolgen, om gedoe te vermijden? Of vanuit de beoogde intentie van de richtlijnen er juist van afwijken? Als weloverwogen keuze?
Voor deze laatste optie heeft een GGD-directeur onlangs willens en wetens gekozen. Hij constateerde namelijk dat overgebleven coronavaccin, zogenoemde ‘spillage’, niet optimaal werd benut. Deze vaccins belandden in de armen van gezonde GGD-medewerkers en niet in die van een bonte verzameling ‘schrijnende gevallen’. Denk hierbij aan kwetsbare mensen, die om verschillende redenen al maanden reikhalzend uitzien naar vaccinatie, en die toch nog niet aan de beurt waren. Bijvoorbeeld een jonger iemand met kanker, die niet meer lang leeft en de nog resterende tijd graag met familie en vrienden wil doorbrengen. Deze categorie ‘kwetsbaren’ was na anderhalve maand dralen opvallend genoeg volledig uit de nieuwste vaccinatierichtlijn geschrapt. Waarom? Omdat men keuzes over wie al dan niet tot deze groep behoort niet heeft aangedurfd.
Wie dit wel aandurfde was de GDD-directeur. Hij legde de situatie voor aan de huisartsen in zijn regio. Huisartsen kennen immers hun patiënten. Die stelden gezamenlijk een lijst op met de meest schrijnende gevallen. Die personen kregen een belletje als er vaccin over wat en werden zo gevaccineerd. Rumoer. Dat ontstond toen dit via een artikel in de Volkskrant bekend werd bij het ministerie van Volksgezondheid. De GGD moest hier per direct mee stoppen. Dit leidt tot forse publieke verontwaardiging en enkele uren later draait minister De Jonge bij: ‘Laten we het een beetje aan de regio overlaten.’ De gekozen risicogestuurde aanpak dus. Met het letterlijk en figuurlijk redden van levens als gevolg.
Risicoleiderschap
Wat is uit deze casus te leren als risicoleiderschap, als het doelgericht durven omgaan met onzekerheden? Verschillende kenmerken zijn kraakhelder. Zo is het doel belangrijker dan de methode, in dit geval richtlijnen die tekortschieten. Zo staat het creëren van waarde centraal, in het voorkomen van fatale Covid-19 door zo snel mogelijke vaccinatie van een groep kwetsbare mensen die anders tussen wal en schip dreigden te belanden. Vanuit vertrouwen in professionaliteit wordt variatie toegelaten en worden scherpe keuzes gemaakt. Immers, de huisartsen krijgen de vrijheid om gezamenlijk de lijst te vaccineren personen op te stellen. Dit op basis van kennis en ervaring met hun eigen patiënten. En niet te vergeten, zowel de GGD als de huisartsen nemen zelf risicoverantwoordelijkheid voor hun handelen, vanuit hun stellige overtuiging het goede te doen.
Samenvattend, dit verhaal gaat over doorgeschoten bureaucratie en over angst om keuzes te maken. Maar dit gaat vooral over iemand die dit alles durft te weerstaan. Iemand die stáát voor zijn taak. Die het uiteindelijke doel niet uit het oog verliest. Die daaruit consequenties trekt en daardoor scherpe keuzes maakt. Die de bijbehorende onzekerheden en risico’s accepteert. En die de kans om levens te verbeteren, zelfs te redden, aangrijpt. En trouwens ook over een minister die flexibiliteit toont.
De betreffende GDD-directeur is Jac Rooimans van de regio Limburg-Noord. Dit is zijn eigen toelichting op zijn manier van handelen: ‘Iedereen heeft zijn eigen integriteitsnormen, zijn eigen waarden. Wat is mijn graadmeter? Of ik hier op het plein op een zeepkist zou durven staan en zou durven zeggen: dit heb ik gedaan. Als ik dat kan, zonder dat ik er buikpijn van krijg, dan zit het goed.’ Dit dus, als richtlijnen geen richting meer geven.
Dr. Martin van Staveren doceert, adviseert en schrijft over omgaan risico’s binnen organisaties. Hij is onder andere kerndocent risicomanagement, Universiteit Twente en doceert in diverse collegereeksen van Nyenrode Business Universiteit. Hij is auteur van de boeken Risicogestuurd werken (2015), Risicoleiderschap (2018) en Iedereen Risicoleider: Waardevolle doelen realiseren én behouden in een onzekere wereld (2020).
Dit blog is gebaseerd op het artikel ‘Deze GGD-directeur brak met de regels’, geschreven door Willem Feenstra en op 23 april gepubliceerd op de website van de Volkskrant.