Tijdens een van de vele oefeningen in de jaren tachtig werd ik in het Duitse Sennelager als militaire politie meegestuurd met verschillende landmachteenheden die vanaf deze kazerne gingen oefenen. In die tijd, met de aanwezigheid van veel dienstplichtigen die af en toe de grenzen opzochten van wat wel en niet mocht, was deze taak niet overbodig. Diefstallen, kleine brandstichtingen, vernielingen, dames lastigvallen tijdens het stappen, enzovoort … Het waren veelvoorkomende zaken.
Onze ‘politiepost’ was op de Duitse kazerne. Op een dag was een officier van de marechaussee bij ons op bezoek. Nadat we even kort hadden bijgepraat, zat ik met een collega-marechaussee in een hoek van de kamer aan de koffie. We lazen een boek en de officier zat aan een bureau zijn post te bekijken. Op een gegeven moment ging met een grote zwaai de deur van onze kamer open en stond er een landmacht-militair in de deuropening. Hij had een zeer dominante uitstraling en voor mijn gevoel een arrogante houding.
In de houding
De officier zag hem, stond snel op en nam de houding aan. De man keek om zich heen en zag ons in de hoek van de kamer zitten. Ik kreeg de indruk dat het de bedoeling was dat wij ook zouden gaan staan. Mijn collega en ik kwamen uit onze stoel. Maar dit was naar het oordeel van deze man – ik zag toen pas dat het een brigadegeneraal was – kennelijk niet snel genoeg. Hij sprak: ‘Zo, deze officier weet hoe het hoort, maar jullie hebben kennelijk nog veel te leren.’
De generaal bleef niet lang en ik heb hem geen blik of woord gegeven. Ik voelde een grote minachting voor deze generaal. Wat een arrogante zak, wat verbeeldde hij zich wel niet? Ik was en ben bereid om iedereen respect te geven, maar dat is iets wat je krijgt als je het verdient en niet als je het opeist. Dat geldt voor iedereen, ongeacht je rang.
Vaak hebben we niet in de gaten wat we uitstralen
Vaak hebben we niet in de gaten wat we uitstralen en hebben we een heel ander beeld van onszelf dan onze omgeving heeft. Jaren later kreeg ik daarover zelf in de privésfeer een les van een goede vriend. Die vertelde dat hij in het begin wel aan mij moest wennen.
Ik vroeg hem hoe dat kwam. ‘Nou, toen ik je net leerde kennen vond ik je wel een “echte militair”.’ In onze vriendenkring was deze aanduiding niet meteen een compliment … Ik vertelde hem dat ik zelf juist probeerde niet ‘de militair’ uit te hangen. Hij legde mij uit wat hij bij mij zag. Het ging met name om mijn houding en manier van spreken. Kennelijk nam ik van het militair-zijn meer mee naar huis dan ik zelf in de gaten had. Het beeld dat ik van mezelf had, was anders dan hoe ik bij anderen overkwam. Ik nam me voor vaker en anders naar mezelf in de spiegel te kijken.
Een spiegel is een waardevol cadeau
Later kreeg ik bij een cursus over communicatie daarover een mooie tekst mee: ‘Mensen onthouden niet wat je zegt, mensen vergeten wat je hebt gedaan, maar mensen blijven zich herinneren wat voor gevoel je ze hebt gegeven.’
Beluister de podcast: Leiderschap door de rangen met Harry van den Brink
Bron: Leiderschap door de rangen heen
Door: Harry van den Brink