De partijprogramma’s van de meeste politieke partijen bepleiten een ander evenwicht, ze zijn het eens over een meer Rijnlandse vorm van kapitalisme in de samenleving. Dat komt overeen met de beweging die VNO-NCW en MKB-Nederland voorstaan: de pendule slingert terug naar een sterkere overheid, geüpdatet naar deze tijd: Rijnlands 2.0. Daarbovenop zijn er nadrukkelijk wel verschillen. Goed kijken dus wat je stemt de 17e maart.
Dit artikel is het laatste in een serie van drie (lees ook deel 1 en deel 2). Hier geven we eerst aan waarover de meeste partijen het min of meer eens met elkaar blijken te zijn en op welke onderwerpen ze van elkaar verschillen. We kiezen ervoor in het laatste artikel van ons drieluik de nadruk te leggen op 4 van de 7 domeinen van Michel Albert, de Fransman die de wereld vanaf 1991 bewust maakte van het Rijnlands kapitalisme: economie (bedrijven en lonen), huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg; die staan aan de basis van het leven.
Bij ‘Godsdienst’ is in ons land marktwerking niet aan de orde. Openbaar vervoer komt in veel partijprogramma’s mee met Huisvesting (D66 zegt bijvoorbeeld: Daarmee maken we van Nederland een metropool van goed verbonden steden en dorpen). Media gaat in onze tijd erg over Social media en over (het beteugelen van) de macht van ‘Big Tech’ (Google, Amazon, Facebook, Apple en Microsoft), die veel programma’s aan de orde stellen bij Economie. Dat kenden we in 1991 nog niet. Het thema ‘Big Tech’ zou wel een apart artikel waard zijn, maar is nauwelijks beïnvloedbaar vanuit Den Haag.
We geven aan hoe acht politieke partijen met hun programma’s scoren, of ze meer of minder Rijnlands zijn: CDA, CU, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD, SP en VVD. Andere partijen worden door een of slechts enkele thema’s gedomineerd en daarom nemen we ze in het kader van dit artikel niet mee.
Meer of minder Rijnlands
Al met al zie je in de acht programma’s dat ze inderdaad allemaal meer of minder Rijnlands zijn! Geen twijfel mogelijk. Hieronder sommen we op waar de meeste partijen wel voor zijn:
- Economie (Bedrijven en lonen, zoals Michel Albert het noemt):
- een hoger minimumloon (van 10 tot 40% hoger),
- de Volksbank publiek laten (in de een of andere vorm),
- scheiding tussen consumentenbanken en zakenbanken,
- hedge funds en flitskapitaal binnen het kapitalisme aanpakken
- beteugelen van Big Tech (kan ook vallen onder Media)
- Huisvesting:
- meer/sneller bouwen,
- meer nationale regie op het vlak van Volkshuisvesting (meestal weer een Minister van VROM),
- beteugeling van speculanten, huisjesmelkers, pandjesbazen en beleggers (woonplicht);
- Onderwijs:
- betere (bijvoorbeeld eerder, gratis, publieke) Kinderopvang,
- het opheffen van de loonkloof tussen basis- en voortgezet onderwijs,
- terug naar de basisbeurs voor studenten i.p.v. het sociale leenstelsel;
- Zorg:
- minder marktwerking en meer samenwerking in de zorg (meestal in de regio),
- de medisch specialisten in loondienst,
- beteugelen van Big Pharma.
Dit is de beweging van de pendule, vooruit (terug) naar Rijnlands 2.0, die je ook in de verkiezingsprogramma’s terugziet.
Verder hebben de acht politieke partijen op de vier domeinen natuurlijk in hun programma’s allemaal ook nog hun eigen opvattingen waardoor ze zich van elkaar onderscheiden:
De scores
De PvdA scoort Rijnlandser dan het CDA, dat Rijnlandser scoort dan de VVD, vanuit de historie begrijpelijk. Michel Albert verwijst in zijn boek Kapitalisme contra Kapitalisme (p.25) ook naar de rol van het Duitse sociaaldemocratische partij. In het huidige PvdA-programma pakt de overheid (vergeleken met het CDA en VVD) het meest de regie terug.
CDA en CU gebruiken als enige de term Rijnlands expliciet in hun programma. Het CDA gebruikte de term al in vele eerdere publicaties van hen. Van de CU is er bijvoorbeeld een studie van hun Wetenschappelijk Instituut: ‘Rijnland werkt’, met als co-auteur Carola Schouten. Het zogenaamde christelijk-sociaal denken vertoont enige verwantschap met Rijnlands.
D66 en CU zitten alles bij elkaar het meest in de buurt van CDA en PvdA. D66 scoort binnen het domein Onderwijs het meest Rijnlands van allemaal: schotten weg, invloed bij leraren en ouders in plaats van bij besturen, horizontaal verantwoording afleggen, één wet, één cao en één inspectie voor geheel het zogenaamde funderend onderwijs, et cetera. CU scoort bij Zorg erg Rijnlands: ze kiezen radicaal voor de regio, voor eenduidige zorgregio’s (de voor de zorg te vormen regio’s, de veiligheidsregio’s en de GGD-regio’s allemaal hetzelfde maken), eenduidige regie in de regio, voor een regionale zorgraad, voor regiobudgetten.
De SP, GL en de PvdD gaan het verst in sectoren (terug) publiek maken, kaders stellen, regelingen opleggen om ontsporing van de markt te voorkomen.
Allemaal iets Rijnlands
De politieke partijen hebben in verkiezingsprogramma’s allemaal wel iets Rijnlands. Het is vergelijkbaar met wat VNO-NCW en MKB-NL in hun koersdocument richting 2030 hebben gezet. Zowel de publieke als de private sfeer is toe aan Rijnlandse woorden en daden. In de publieke sfeer kunnen we op 17 maart onze stem uit brengen. De ene partij is duidelijk wat minder Rijnlands dan de ander! Maar in de kern is beweging van de grootste acht partijen naar minder marktwerking en meer regie van de overheid, dat is niet voor niets. Dat hebben de drie crises alleen al in de 21ste eeuw (internetbubbel in 2000, financiële crisis 2008 en de huidige pandemie 2020) meer dan voldoende aangetoond.
De onderliggende vraag is steeds: worden we sterker door concurrentie of door samenwerking? De meningen verschillen hierover in de tijd, maar lijken toch (merkwaardig genoeg) betrekkelijk weinig van doen te hebben met politiek links of rechts, maar veel meer met: ‘Wat vraagt de tijdgeest van dit moment?’ En dat is volstrekt duidelijk: een overheid die zich ook gedraagt als een publieke sector (algemeen belang) en haar burgers beschermt en niet tegen elkaar uitspeelt: uiteindelijk is de economie er voor het welzijn van de mensen en zijn de mensen er niet voor de economie. Dat is de clou van Rijnlands gedachtegoed als meest begaanbare 3e Weg van kapitalisme tussen het Neoliberalisme en het Staatskapitalisme die beiden de menselijk waardigheid ernstig in gevaar kunnen brengen.
Let op drie dingen
Let bij je keuze in het stemhokje op drie dingen (die drie dingen samen vormen Het Rijnlandse Model c.q. zijn onderdeel van het ordoliberalisme).
- Marktwerking is niet heilig en heeft veel bijwerkingen. Meerdere postbodes in één straat voor steeds minder brieven is niet per definitie efficiënt of 10 wijkverpleegkundigen van 10 verschillende zorgorganisaties in dezelfde flat voor ouderen is ook niet erg handig;
- De Publieke sector moet zich als publieke sector gedragen en haar bevolking beschermen en niet de stuipen op het lijf jagen. Help mensen niet in de problemen, maar juist uit de problemen (de Groningers bijvoorbeeld of de slachtoffers van Toeslagen-affaire). In de praktijk betekent dit stoppen met new public management (daarbij staat niet de mens centraal, maar de begroting die moeten worden gehaald);
- De menselijk maat kan en moet binnen organisaties handen en voeten krijgen door medewerkers in ‘de frontlinie’ mandaat te geven de regels te interpreteren in plaats van regels contextloos toepassen onder het mom van regels zijn regels (Missie: de regels zijn weliswaar gelijk, toch is iedereen anders).
Tenslotte de hamvraag: is strategisch stemmen binnen het Rijnlands gedachtegoed ook mogelijk? Ja! De overheid is die enige die de spelregels van onze economie bepaalt door ons kapitalistisch stelsel aan te passen. En iedereen is het erover eens dat we weer toe zijn aan Rijnlands Kapitalisme. Dat betekent in goed Nederlands: het moet niet bij voornemens en intenties blijven. Je moet dan een aantal zaken weer van de private sector en naar de publieke sector overhevelen en daar wetgeving opzetten zodat het kan worden gehandhaafd. Meest voor de hand liggend is zaken structureel naar de publieke sector te brengen waarbij we al geruime tijd pleisters hebben geplakt om erger te voorkomen: aandelen KLM/AirFrance kopen als overheid, De Volksbank oprichten, de marktwerking in de Zorg uitschakelen (zoals tijdens de pandemie), daar waar nodig een basisinkomen verschaffen, mensen zonder huis een onderdak bieden in een hotel, inwoners gratis laten testen en vaccineren. Dit waren de pleisters, … omdat het nodig was. Maak het structureel beleid en dan gaan over 40 jaar het weer anders doen. Stemadvies: Wees niet bang voor extreem Rijnlands te kiezen, in ons polderlandje komen we toch weer ergens in het midden uit. Dit keer echter liever iets meer links van het midden, er zijn ingrijpende reparaties nodig.
Door: Jaap Peters & Sjaak Evers