Om de Rijnlandse intenties van politieke partijen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen beter te begrijpen, is het handig eerst in te zoomen op de analyse van Michel Albert (1930-2015) in zijn boek Kapitalisme contra Kapitalisme uit 1991. Welk idee zat daarachter? En welke thema’s en vraagstukken zien we terugkomen in partijprogramma’s?
Michel Albert noemde landen niet zomaar Rijnlands. Frankrijk vond hij bijvoorbeeld geen Rijnlands land maar Zwitserland, Duitsland, Nederland, de Scandinavische landen en Japan juist wel. Waar zitten de verschillen?
De lange inleiding van het boek is helder. In plaats van hypotheses naar voren te brengen kijkt Albert naar wat er in verschillende kapitalistische landen wordt gedaan aan de maatschappelijke vraagstukken. Dan blijkt dat het kapitalisme zich in twee richtingen heeft ontwikkeld, in twee modellen die met elkaar wedijveren: Rijnlands en neo-Amerikaans, dat later Angelsaksisch is gaan heten. Het voornaamste doel van zijn boek is aan te tonen dat er naast het Angelsaksische kennelijk nog een ander model is, dat economisch doelmatiger en … sociaal rechtvaardiger is.
Het zijn twee tegenovergestelde denkwijzen/takken op dezelfde stam geënt: het liberalisme. In die zin ook best verwarrend. Maar wel twee vormen van kapitalisme. De inrichting daarvan wordt door de staat en door niemand anders bepaald. Daarom zijn verkiezingen zo belangrijk. Het maakt namelijk wel uit of je door de hond of door de kat wordt gebeten.
Albert typeert de situatie in zijn tijd (1991 en daarvoor)als weergegeven in de afbeelding hieronder en geeft daarbij aan dat men sinds de jaren 70 steeds meer opschuift naar meer vrije markt en minder grip van de overheid daarop: kortom, van ordoliberalisme naar neoliberalisme!
Verschillen in zeven thema’s
- Godsdienst valt in het Rijnlands kapitalisme buiten de handel. In de VS worden religies wel gerund met behulp van verfijnde reclame- en marketingmethoden;
- In de VS worden bedrijven verhandeld, in het Rijnlandse model komt dat veel minder voor. Niet ieder bedrijf is immers per definitie beursgenoteerd. In de VS worden de lonen door de markt bepaald, in Europa is dat veel minder het geval (diploma’s, anciënniteit, salarisschalen in cao’s);
- In de VS behoort huisvesting bijna volledig tot de vrije markt. De Rijnlandse economieën kennen sociale woningbouw en huursubsidie, afhankelijk van de invulling door overheid;
- Voor het openbaar vervoer geldt ongeveer hetzelfde. In Rijnlandse economieën hebben de stijgende tekorten van het OV privatisering tot gevolg;
- De media behoren in de Rijnlandse economieën traditioneel tot de publieke sector, worden wel steeds vaker geprivatiseerd. In de VS is de tv vanouds commercieel;
- Onderwijs kom je in alle varianten tegen. Niettemin is duidelijk dat in de VS de meeste onderwijsinstellingen onderhevig zijn aan het marktmechanisme;
- De gezondheidszorg komt ook in alle varianten voor. In het Rijnlandse model heb/had je ziekenfondsen. Bovendien wordt de rol van de overheid niet ingeperkt.
De afbeelding hierboven spreekt, hopen we, voor zichzelf: links een overwegend neoliberale samenleving, rechts de rode vormen van kapitalisme (Rusland en China) en in het midden de West-Europeanen die van beide walletjes eten.
Het lijkt erop we de afgelopen 40 jaar doorgeschoten zijn naar de neoliberale kant en dat we weer naar een overheid moeten met sterkere regie op een aantal sectoren. De pendule komt weer de andere kant op. Doorgeslagen marktdenken horen we immers steeds vaker en in allerlei sectoren, met woorden als: zorgcowboys aanpakken, Keynesiaanse stimuleringsbeleid herintroduceren (vergelijk de huidige aanpak van de overheid met de crisis van 2008), minder werken met flexwerkers, afschaffen vennootschapsbelasting voorkomen, belastingontwijking niet langer stimuleren, scheefwonen aanpakken, kloof tussen steeds armer en steeds rijker dichten, toch maar eens aandacht besteden aan het klimaat en overspringende dierziektes, dierwelzijn en dierenrechten, terug naar nutsspaarbanken, het ontmanagen van de publieke sector, (extra) hardheidsclausules bij Kamerbesluiten om de menselijk maat te borgen en ga zo maar door. Samengevat: alleen je eigen geluk najagen, via een competitieve samenleving, is even uit!
Dat zien we terug in verschillende programma’s van politieke partijen. In het derde en laatste deel van deze serie vergelijken we de pendule van Albert in 1991 met de huidige partijprogramma’s en we noemen dat ‘de Rijnlandse kieswijzer’. Een vergelijking van acht grote partijen: waar staan zij en hoe kun je, al dan niet strategisch ‘Rijnlands’ stemmen?
Door: Jaap Peters & Sjaak Evers