In dertig korte hoofdstukken maakt Danielle Braun je deelgenoot in haar antropologische visie op ons (werkzame) leven. De dertig hoofdstukken zijn al eerder verschenen als columns in verschillende kranten. Voor mij waren ze alle dertig nieuw en voelden ze als tijdloos.
In elk hoofdstuk van het zeer leesbare Tribaal Kantoorgedoe zitten wel één of meer doordenkers. Braun heeft een mooie pen en een talent voor woordspelingen en het bedenken van nieuwe woorden, wat de leespret vergroot.
De antropoloog kijkt naar tribes
Eén van haar centrale concepten is het identiteitsbepalende en organiserende principe van de tribe. Mijn kennis van de antropologie is zo beperkt, dat ik dit uitgangspunt niet kan beoordelen. Haar betogen en waarnemingen zijn echter consistent en leesbaar opgeschreven. Zij geven op een originele wijze inzicht in ons kantoorgedoe, net als bijvoorbeeld Japke-d. Bouma dat doet in haar boeken, zoals Gids voor de kantoor jungle. Waar Mevrouw Bouwma schrijft vanuit de blik van de kantoorarbeider als slachtoffer van het kantoorgedoe, schrijft mevrouw Braun met de distantie van de antropoloog.
Een confrontatie met onze beperkte rationaliteit
Had Ab Dijksterhuis in zijn boek Het slimme onbewuste zo’n 240 pagina’s nodig om ons te confronteren met onze beperkte rationaliteit, Braun doet dat in minder dan de helft. Ze doet dat meteen al in het eerste hoofdstuk: ‘We willen zo graag verlicht zijn, democratisch, rationeel, meelevend, open en transparant. Dat zijn we echter nog maar heel kort. We zijn homo sapiens. Tribale wezens.’ En in kantoorpanden nemen we ons tribale wezen mee. Al doen we volgens haar ons best dat te onderdrukken. En zo te lezen, doen we dat niet altijd even succesvol. Ik bleef na lezing van het boek wel zitten met de vraag wat nou de definitie is van een tribaal wezen.
Het schijnt dat elke organisatie een chief aan de top moet hebben
Ik moest als organisatiekundige wel even fronsen bij Brauns stelling dat we, als het erop aankomt, altijd en overal de piramidestructuur terugzien als organiserend concept, met een chief aan de top. Stamhoofden en familieoudsten in het midden. En jagers en verzamelaars daaronder. Magiërs ter ondersteuning. Ze zegt het zonder aanhalingstekens en dan denk ik dat het letterlijk bedoeld is en niet metaforisch. Jammer dat ik het boek niet eerder heb gelezen, want dan had ik het Mintzberg in het webinar van 19 april om een reactie kunnen vragen. Want in zijn standaardwerk Structureren van organisaties komt deze indeling niet voor.
Een boek geschreven vanuit verwondering
Braun schrijft vanuit verwondering, en neemt regelmatig stelling tegen een aantal ‘verworvenheden’ van onze moderne tijd, zoals de maatschappelijke druk om autonoom te zijn. Volgens Braun verliest de samenleving tribale structuren en dat levert een aantal venijnige symptomen op zoals keuzestress, eenzaamheid, vervreemding, indentiteitshype en verwarring. Het lijkt er volgens haar op dat we niet autonoom mogen zijn, maar dat we autonoom moeten zijn, autonomie is dwangmatig geworden. En met toegenomen autonomie verliezen we tribale veiligheid. Omdat we de eigen tribe – en daarmee de eigen identiteit – zijn kwijtgeraakt, zoeken we ter compensatie een eigen identiteit die dan vervolgens enorm opgeblazen wordt. We zijn gaan clusteren, met andere homo’s, hoogbegaafden, dialoogvoerders, aseksuelen, veganisten, boze boeren, Greta Thunberg-marcheerders, trouwstoettoeraars of slavernijherdenkers.
Op een luchtige wijze komen veel onderwerpen komen aan de orde
Op een luchtige wijze stipt Braun een waaier aan onderwerpen aan: de cultuur bij de politie en brandweer (een sterke cultuur is een plus en tegelijk een beperking); vrouwenquota (zorg vooral voor een vrouwvriendelijke cultuur); zelfsturing (we haten hiërarchie, we houden ervan, en kunnen niet zonder); seks op de werkvloer (seks is overal dus ook daar); goeroeïsme (we maken van onze feilbare rolmodellen onfeilbare goeroes); vermoederen (ongevraagd als man/vrouw adviezen geven en zo de intrinsieke motivatie van de ander vermoorden); rituelen (zijn nodig); diversiteit (geen doel op zich, zorg enerzijds verbinding met de eigen groep en sta anderzijds open voor anderen); taboes (niet alles hoeft gezegd te worden, pas op voor mentale striptease en gevoelsexhibitionisme); diversiteitsaanpak (negen adviezen waaronder; stop met streefcijfers en maak een verschil tussen afreageren en discrimineren); apenrotsspelletjes (mensen die als tribale wezens zich omhoog werken op de sociale ladder); multitasking (kan ons brein niet); territoriumdrift (vechten om posities in projecten is toegenomen met invoering van kantoortuinen).
In elk hoofdstuk van dit fraaie boek zitten wel één of meer doordenkers
In ieder van de dertig korte hoofdstukken zitten wel één of meer waardevolle doordenkers.
Rudy Kor is zelfstandig organisatieadviseur en auteur van diverse managementboeken. Tot voor kort werkte hij (als partner) bij Twynstra Gudde. Hij startte zijn werkzame leven bij Philips in Eindhoven. Als adviseur helpt hij (project)managers bij het effectiever inrichten van hun projecten. Als veel-lezer wordt hij gedreven door nieuwsgierigheid. Voor de lezer die benieuwd is wat anderen van een boek vinden, schrijft hij recensies voor Managementboek.nl