
Wij onderscheiden drie niveaus van intervisie. Die niveaus geven de mate van diepgang weer die wordt bereikt in een casusbespreking. Naarmate de casusinbrenger meer naar zijn onderliggende waarden en opvattingen reikt, zal de intervisie een duurzamere impact op hem hebben in termen van veranderen. Het bereiken van een niveau heeft enerzijds te maken met de kwaliteit van vragen die de deelnemers stellen, de keuze van de methode en de ervarenheid van de facilitator. Anderzijds met het vermogen van de casusinbrenger om te reflecteren, alsook in hoeverre hij zich hiervoor kan openstellen. Daarnaast zijn vertrouwen en veiligheid in de groep voorwaarden voor het bereiken van een duurzame impact.
Speciaal voor NOBCO-coaches
-
Wist je dat je als lid van de NOBCO toegang hebt tot de Boom Coaching Collectie? Hier vind je bijna 300 coachingsboeken die je online kunt lezen. Door gebruik te maken van de Boom Coaching Collectie kun je jezelf verder ontwikkelen en je coachees nog beter begeleiden. Log dus hier snel in!
Drie niveaus van intervisie
1 Niveau van de casus
Bij het ‘niveau van de casus’ gaat het erom een intervisievraag te bespreken in termen van de concrete situatie van de casus. Centraal staat de inhoud van de casus. De achterliggende intervisievraag en diepgang komen minder aan bod. Dit is te vergelijken met single loop leren, waarbij wat je doet centraal staat. Daarmee ontstaan er praktische inzichten die direct zijn verbonden met de situatie van de casus en de wenselijke acties.
De volgende vragen kunnen hierbij worden gesteld:
• Wat zou effectiever kunnen zijn?
• Wat zou ik kunnen doen?
• Welke alternatieven heb ik?
• Wat werkte goed en wat kon er beter?
2 Niveau van kenmerken van handelen
Bij het ‘niveau kenmerken van handelen’ draait het erom de intervisievraag te bespreken in termen van het handelen van de casusinbrenger. Hier staat de casusinbrenger zelf centraal. Het bespreken van zijn handelen kan ook worden betrokken op andere situaties dan de voorgelegde casus. Het zoeken naar dieperliggende overtuigingen komt hier minder aan de orde. Het is te vergelijken met double loop leren, waarbij centraal staat hoe je het doet. Welke patronen liggen hieraan ten grondslag? Hieruit komen inzichten naar voren die iets zeggen over de manier waarop iemand in zijn werk handelt en waarom hij de situatie in de casus op een bepaalde manier ervaart.
De volgende vragen kunnen hierbij worden gesteld:
• Wat is mijn stijl?
• Welke werkwijze kies ik en waarom?
• Wat is kenmerkend voor mijn manier van werken?
3 Niveau van opvattingen
Bij het ‘niveau van opvattingen’ wordt de intervisievraag besproken in termen van professionele en persoonlijke opvattingen van de casusinbrenger. De concrete situatie van de casus is een hulpmiddel om deze opvattingen te gaan herkennen. Deze (verborgen) bestuurders bepalen het handelen. Dit is te vergelijken met triple loop leren, waarbij centraal staat waarom je doet wat je doet. Hier ontstaat bewustzijn over gedrag dat zich vaak in patronen herhaalt en feitelijk het denken, doen en laten beïnvloedt zonder dat iemand dit zelf in de gaten heeft. Hij kan ervoor kiezen om betekenisvolle veranderingen toe te passen in het handelen binnen het werk.
De volgende vragen kunnen hierbij worden gesteld:
• Welke opvattingen liggen hieraan ten grondslag?
• Waaruit zijn die te verklaren?
• Wat is de betekenis en de uitwerking hiervan in de betreffende situatie?
• Welke aannames over het vak, mijzelf en anderen worden duidelijk tijdens de casus?
• Wanneer werd het voor mij ongemakkelijk en wat betekent dit?
In het onderzoek ‘De meerwaarde van intervisie’ wordt uitgegaan van de volgende hypothese: Hoe meer diepgang het leren met intervisie krijgt, hoe groter de ervaren meerwaarde en voorgenomen verandering van de professional. Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat de betrokken professionals, allen organisatieadviseurs, als meerwaarde van intervisie het innemen van een ander perspectief en het formuleren van nieuw handelen zien.
Met name de refl ectie die gepaard gaat met intervisie ervaren zij alsof zij zichzelf een spiegel voorhouden. Tijdens intervisie nemen zij een ander perspectief in bij het kijken naar het eigen vraagstuk over het werk. Daardoor ontstaat er ruimte voor nieuw handelen.
Over de bereikte diepgang van de intervisie komen, in relatie tot de ervaring met intervisie, twee beelden naar voren. Een deel van de geïnterviewden heeft de indruk dat hoe langer men aan intervisie doet, hoe vaker zij op niveau 3 terechtkomen. Dit is het niveau van verborgen bestuurders, het triple loop leren, waar de waarden en opvattingen van de casusinbrenger centraal staan.
Een ander deel geeft aan dat men, ondanks dat men al langer aan intervisie doet, toch vooral op niveau 2 terechtkomt. Dit is het niveau van kenmerken van handelen van de casusinbrenger in deze specifieke casus, het double loop leren. Het kan per groep variëren op welk niveau men terechtkomt.
Hoe wordt diepgang bereikt? Uit het onderzoek blijkt dat om diepgang te bereiken een gevoel van veiligheid nodig is, alsook vragen die bij de casusinbrenger leiden tot nadenken. De geïnterviewden geven aan vooral te leren tijdens intervisie als men vragen krijgt die hen wat doen, die hen raken of tot nadenken stemmen. Dat zijn vaak vragen die zorgvuldig worden gekozen en geformuleerd. De deelnemers van de intervisiegroep vervullen een belangrijke rol voor de casusinbrenger. Zij stellen vragen die hem nieuwe kanten aan zijn intervisievraag leren zien. De geïnterviewden geven aan dat dit alleen werkt in een veilige omgeving waar sprake is van vertrouwen.
Voor intervisiegroepen kan het lastig zijn om van het eerste, concrete niveau van de casus, naar een niveau dieper te gaan. Praten over de inhoud van de casus lijkt soms erg aantrekkelijk, vooral als dit voor de deelnemers redelijk bekend terrein is, bijvoorbeeld voor collega’s. Iedereen herkent wel onderdelen van de situatie of heeft vergelijkbare ervaringen.
Praten over kenmerken of opvattingen van de casusinbrenger is ingewikkelder en persoonlijker. Soms omdat hij ze niet kent, zich er niet bewust van is. Bij het verleggen van de focus op de casus naar de focus op de casusinbrenger helpt het om een intervisiemethode te gebruiken. Daar horen vragen bij van de deelnemers die de casusinbrenger in staat stellen dat terrein te gaan verkennen. De vragen moeten bijdragen aan het onderzoeken daarvan. Dat vraagt erom de focus juist op de rol van de casusinbrenger in deze situatie te leggen in plaats van op de casus.
Bron: Praktijkboek Intervisie – Proces & Methoden
Door: Monique Bellersen, Inez Kohlmann