Wat Martijn Aslander doet met zalen is, naar eigen zeggen, ze in de war brengen. ‘Mensen weten vaak niet dat de ontwikkelingen in de technologie en de informatie- en samenwerkingsnetwerken een enorme impact gaan krijgen op organisaties. Sterker nog, voor veel grote organisaties zal het einde oefening betekenen.’
Aslander (zie foto), die zichzelf verbinder van mensen, informatie en ideeën noemt, zal op het Nationale Kwaliteitscongres ‘100% kwaliteit’ het publiek een spiegel voorhouden van een toekomst die dichterbij is dan wij denken. ‘Geholpen door de technologie beweegt de samenleving zich in netwerken waarin veel informatie wordt uitgewisseld. Informatie die eenmaal bijeengebracht, kan leiden tot zogenaamde disruptieve innovaties. Innovaties die een andere werkelijkheid voor organisaties creëren.’ Het bijeenbrengen van informatie is niet meer voorbehouden aan professionals. Steeds meer amateurs dragen via internet en andere digitale media hun steentje bij. ‘Dat levert een explosie aan kennis en mogelijkheden op. We zitten met zijn allen in een soort kennisdeeltjesversneller.’ Een voorbeeld? ‘Binnen vijf jaar hebben we tien keer meer informatie over het menselijk lichaam en omgevingsfactoren dan nu: er ontstaan veel meer hypothesen over gezondheid en ziekte dan we nu voor mogelijk houden.’ Voor bedrijven, en met name voor kennisintensieve organisaties, heeft dit grote gevolgen. ‘Mijn waarneming is dat 99% van de kenniswerkers niet in staat is om op de goede manier met informatie om te gaan. Zij zitten achter hun mail, hun word- en excell-programma, maar dat heeft niets met kenniswerken te maken. Wat ze wel moeten doen, is: leren filteren van informatie, informatie organiseren en delen, crowdsourcen, communities bouwen en begrijpen wat open source is.’ Ook voor kwaliteitsmanagers geldt dat de organisatie waarin zij nu werken over tien jaar misschien wel niet meer in deze vorm bestaat. ‘Kwaliteitsmanagers kunnen een belangrijke rol spelen in het voorbereiden van de organisatie op het digitale tijdperk’, aldus Aslander. ‘Het mogelijk maken voor iedereen in de organisatie om snel te leren is hierbij essentieel. Het is een van de belangrijkste concurrentievoordelen.’ Dat betekent in Aslanders woorden dat medewerkers moeten kunnen ‘klooien’: dat ze fouten mogen maken, gaan uitproberen, gaan itereren. En het is belangrijk dat het besef wordt toegelaten dat dingen nooit af zijn. Aslander, medeauteur van de boeken Easycratie (2010) en Nooit af (nog te verschijnen): ‘Waarom moeten dingen af zijn? Het levert een heleboel gedoe en stress op. Als je eerlijk bent over het feit dat iets niet af is, dan is er niets aan de hand.’ Bovendien zijn dingen eigenlijk nooit af. ‘Neem een iPad. Daar krijg je voortdurend updates van die je kunt downloaden. Dat geldt eigenlijk voor alle producten en diensten. We moeten het doen met oplossingen die per definitie tijdelijk zijn, terwijl we voortdurend blijven verbeteren. De nieuwe winnaars zijn organisaties die denken in snelle tijdelijke oplossingen.’ Tijdens het congres ‘100% kwaliteit’ op 21 mei in Burgers’ Zoo Arnhem zal Aslander zijn visie geven op hoe de bliksemsnelle ontwikkelingen in technologie, informatie- en samenwerkingsnetwerken mens en organisatie veranderen. Interview: Mariët Ebbinge Meer informatie over het congres, zie de speciale website van het 19e Nationaal Kwaliteitscongres (21 mei 2015).