Mijn vader hield van de vijver die hij eigenhandig had aangelegd in de tuin. Diezelfde papa van mij hield niet van kunstkerstbomen. Toen hij stierf in 1996 stond mijn moeder er plots alleen voor. En zo kwam mijn moeder, over de dood heen, in een loyaliteitsconflict met hem. Want zij vond die vijver maar lastig te onderhouden en een echte kerstboom niet praktisch.
Een aantal jaren hield zij keurig de vijver bij – winterklaar, zomerklaar – maar eigenlijk wilde zij af van deze vijver. Ze had er genoeg van om steeds maar weer het blad wat in de vijver viel eruit te vissen. En met de komst van kleinkinderen ontstond het nieuwe gevaar dat deze kleinkinderen het blad van de boom achterna zouden gaan. De fijne vijver was de fijne vijver niet meer. Ook kocht zij nog een aantal jaren na mijn vaders dood een echte kerstboom in december, maar het gesleep ermee ging haar steeds meer tegenstaan. Mijn broer en ik hielpen haar een paar keer, maar ze wilde niet structureel afhankelijk van ons zijn. Een boom met kluit was voor haar te zwaar om te tillen en ze begon zich in de loop van elke kersttijd steeds weer en steeds vaker te irriteren aan de vele naalden in huis. Tradities helpen om onze plek in de wereld te bestendigen. De herhaling en rituelen zorgen voor gewoonte, routines en zekerheden. Maar het is ook goed om regelmatig te blijven herijken waarom elke traditie eigenlijk bestaat. Waar Pinksteren ook alweer voor staat. En of twee dagen vrij zijn nog wel passend is bij die oude en collectief vergeten traditie. Of het nog steeds zinnig is om te doen wat we altijd deden. Of we met de traditie nog altijd wel krijgen wat we voorheen altijd kregen. Of het nu gaat om het Sinterklaasfeest te vieren met zwarte Pieten, vuurwerk afsteken, een principe als “woensdag gehaktdag” of de vliegvakantie in de zomer …