Ik herinner me de finale van het Nederlands kampioenschap 2009 tegen Maxine Koelemeij in sporthal Schuttersveld nog goed. Midden in Rotterdam-Crooswijk, een wijk die boksen ádemt. In het verleden hebben hier vele kampioenschappen plaatsgevonden. Gedurende de gehele wedstrijd heb ik last van prikkende ogen. Ik weet niet hoe dat komt: misschien is er per ongeluk tijgerbalsem uit de wedstrijdtas op mijn handschoenen gekomen? In de wedstrijd hoor ik ontzettend veel mensen schreeuwen. Jeetje, wat een mensenmassa, denk ik.
In de minuut pauze na de eerste ronde zit ik in de hoek. Ik zie rechtsboven in de zaal een grote klok met in rode geblokte cijfers: 16.53. Logisch ja, denk ik, klopt, ik sta om 16.50 uur op het programma … Even denken hoor … dan is de volgende ronde om 16.57 klaar, en dan komt er nog een ronde … Rond 17.05 is het dan afgelopen. ‘Begrijp je wat ik bedoel?’ De stem van mijn trainer Fkiri trekt me terug in de wedstrijd.
Als ik hieraan terugdenk, kan ik amper geloven dat het weleens zo ging in mijn hoofd. Midden in een bokswedstrijd, een een-op-eengevecht, een kampioenschap nota bene, en dan bezig zijn met de klok? What was wrong with me? Het is een wonder dat ik de meeste wedstrijden toch wist te winnen terwijl ik zo veel nutteloze informatie binnenliet.
De laserfocus
In 2014 sta ik in de ring voor de kwartfinale van het wereldkampioenschap. De scheidsrechter controleert mijn handschoenen en checkt of ik een bitje in heb. Daarna vraagt hij mij en mijn tegenstander naar het midden van de ring te komen. Terwijl hij uitlegt wat de regels zijn en wat hij van ons verwacht, kijk ik mijn tegenstander aan. Ik kijk recht in haar ogen. Ik hoor de scheidsrechter niet, ik hoor het publiek niet, ik ben niet eens bézig met haar. Ik houd me maar met één ding bezig: mijn taak, vandaag hier in de ring. Ik laat mijn gedachten nergens door verstoren: ik heb een laserfocus.
Wat een verschil in beleving, wat een verschil in concentratie en aandacht. Gaandeweg mijn carrière heb ik me steeds beter leren concentreren. En dat is maar goed ook, want boksen is een sport waarbij je je aandacht geen moment kunt verliezen. Als je een fractie van een seconde niet scherp bent – je dekking laat zakken – kun je een allesbepalende stoot op je kin krijgen.
Wat betekent focus?
Focus betekent voor mij het vol kunnen concentreren op je taak. Op één taak. Zodat je niet links gaat, niet rechts gaat, maar recht op je doel af. Een laserfocus, die zo krachtig is omdat al het licht – alle aandacht – slechts naar één enkel punt gaat. Kortom: eyes on the prize. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit, dat focussen?
Het betekent voor mij dat als je gaat trainen, je écht gaat trainen. Dat je alles buiten de sportzaal even vergeet. In het dagelijks leven betekent dit dat als je op de weg bent, je echt met de weg bezig bent en niet nog even wat appjes stuurt. Het betekent dat als je eet, je bewust bezig bent met je eten. Het betekent dat als je een doel nastreeft, je bezig bent met het behalen van dat doel.
Doel haarscherp
Het is echter noodzakelijk goed te weten wat je doel precies is. Wilde ik een ‘goede’ bokser worden, wilde ik prijzen pakken in Europa, wilde ik deelnemen aan de Olympische Spelen, of wilde ik daar voor olympisch goud gaan? Mijn doelen haarscherp voor ogen hebben, hielp me om ze daadwerkelijk te bereiken.
Gaandeweg mijn carrière kwam ik erachter hoe belangrijk het is om een doel voor ogen te hebben. Een doel, een speerpunt waarvan je hart sneller gaat kloppen. Het was heel belangrijk om scherp voor ogen te hebben wat ik wilde bereiken, vooral op zware momenten. Momenten waarop ik tegenslagen te verduren had, of momenten waarop mijn motivatie om de zware trainingen te voldoen ver te zoeken was …
Olympische Spelen
Toen ik startte met taekwondo en later met boksen, kon ik niet wachten tot de volgende training. Ik had mijn tas de dag van tevoren al klaarstaan. De trainingen waren de belangrijkste momenten op mijn dag, ik keek ernaar uit en plande alles eromheen. Maar je kunt je misschien voorstellen dat als je veertien jaar lang dag in, dag uit traint (op een gegeven moment zes dagen per week, twee keer per dag), er ook zat momenten zijn geweest waarop ik liever thuisbleef. Een avondje hangend op de bank met een zak chips in plaats van hard werken in de gym, heerlijk leek me dat. Maar dan dacht ik toch weer aan dat doel. Je wil toch naar de Olympische Spelen?
Die vijf ringen die ik vroeger op televisie zag. Dat ultieme doel, waar ik dag en nacht mee bezig was. En dan dacht ik aan mijn tegenstanders: als zij zich op zulke zwakke momenten wél naar de sportschool slepen en ik blijf op de bank, dan staan zij daar straks op het hoogste podium. En dan kan ik alleen maar vanaf de bank toekijken. De wil om mijn doel te bereiken zorgde er dus voor dat ik nooit een training verzuimde. Dat ik toch doorging, ook als de hele situatie soms shit was.
Opdelen in kleine stukjes
Ik kan beter focussen als dat grote doel opgedeeld is in kleine stukjes. Het lukte me bijvoorbeeld beter om hard te werken en te focussen op een toernooi dat over drie weken plaatsvindt, dan op een WK over zes maanden. Ik merk ook dat het makkelijker schrijven is als er een tussentijdse deadline in mijn agenda staat. Dit geldt voor grote doelen, maar ook voor kleinere opdrachten. In de sportschool werkt het minstens zo goed om doelen op te delen in kleinere stukjes. Tijdens de zware krachttraining moesten de dumbells steeds maar zwaarder. Als krachttrainer Hans me vroeg het gewicht weer op te hogen en vijftien herhalingen te doen, dacht ik soms: dat lukt me nóóit. Wat hielp, was om de opdracht op te delen in kleinere, behapbare stukjes. Want drie keer vijf herhalingen, dát lukte wel!
Beluister de podcast: Vallen en terugslaan met Nouchka Fontijn
Bron: Vallen en terugslaan
Door: Nouchka Fontijn