Vraag een willekeurig iemand om een lijst te maken met de leiders in de organisatie en hij geeft je een organogram met alle leidinggevenden. Vraag wie de leider is en je krijgt waarschijnlijk de naam van de directeur. In deze gevallen worden de termen ‘leider’ en ‘leidinggevende’ door elkaar gebruikt.
Leiderschap is een rol
Leiderschap is geen positionele rang, maar een relationele rol die iedereen in de organisatie kan vervullen. Leiderschap is niet voorbehouden aan de formele baas of de top in de organisatie. Leiderschap wordt bepaald door een set van eigenschappen waarmee iemand een beweging in gang kan zetten, mensen daarin meekrijgt en vertrouwen opbouwt. Een positie als leidinggevende vergroot de kans op volgers. Mensen hebben vaak impliciet respect voor hiërarchie en gezagsverhoudingen. Ze zijn gevoelig voor in- en uitsluiting en de beloningen of straffen waarover de leidinggevende macht beschikking heeft.
Als je leidinggevende bent, kan dat echter ook verhinderen dat je mensen meekrijgt wanneer ze twijfelen aan de motieven. Iemands positie kleurt immers zijn standpunt. Het maakt niet uit of je directeur bent of afdelingshoofd; iedereen die leiding wil geven, moet leiderschap tonen. Leiders krijgen mensen mee – niet omdat het in hun economische belang is, maar omdat het in hun emotionele belang is. Daarom heeft leiderschap meer te maken met iemands karakter dan met de formele plek in de hiërarchie.
Karaktereigenschappen van een leider zijn bijvoorbeeld:
- Verbinding kunnen maken door goed te luisteren en rekening te houden met wat je hoort;
- Mensen kunnen enthousiasmeren voor een bepaald idee of een bepaalde ambitie;
- Collega’s kunnen ondersteunen, met hen meedenken en indien nodig voor hen opkomen;
- Betrouwbaarheid in handelen tonen: zeggen wat je doet en doen wat je zegt;
- Geloofwaardig zijn door integer en respectvol om te gaan met anderen en er geen dubbele agenda op na te houden;
- Het eigen ego in toom kunnen houden, zelfkritisch zijn zodat er ruimte is voor andere meningen;
- Ergens voor staan: je hard te maken voor iets wat je aan het hart gaat.
Bron: De Vanzelforganisatie
Door: Simon van der Veer