Als het gaat over omgaan met risico’s, dan is angst misschien wel de meest dominante en krachtige emotie. Risico’s roepen immers nogal eens angst op. Dit heeft te maken met de onzekerheid over de negatieve gevolgen van risico’s, waarvan we nooit exact weten of, hoe en wanneer ze precies optreden. Angst is een signaal dat onze basisbehoefte aan geborgenheid wordt bedreigd. Als we te weinig fysieke of sociale veiligheid ervaren, ons bedreigd voelen, dan worden we bang.
Angst speelt zo een dominante rol in ons leven, soms bewust en vaak onbewust. Niet alleen in ons persoonlijke leven, ook in ons werkleven: angst om niet aan de verwachtingen te voldoen, angst om fouten te maken waardoor slachtoffers vallen. Angst om daarop afgerekend te worden, aansprakelijk gesteld te worden, ontslag te krijgen of door de rechter veroordeeld te worden.
Dergelijke angsten zorgen ervoor dat het vaak makkelijker is om je te verschuilen achter een protocol dan om ervan af te wijken als de situatie erom vraagt. Angst kan er ook voor zorgen dat je toch maar geen tegengas geeft aan een leidinggevende met een onethisch voorstel.
Angst wordt op het werk in belangrijke mate gevoed door de vele, dagelijkse interacties met anderen: collega’s, medewerkers, leidinggevenden, opdrachtgevers, toezichthouders en toeleveranciers. Dergelijke angst heet interpersoonlijke angst, het speelt tussen personen.
Voorbeelden van interpersoonlijke angst
Wat zijn voorbeelden van interpersoonlijke angst op het werk? We kunnen bang zijn dat anderen in werksituaties
een inbreuk maken op onze fysieke of sociale veiligheid. Hierdoor kunnen we ons onzeker voelen, waardoor we fouten maken en in het uiterste geval onze baan of opdracht verliezen. We kunnen ook bang zijn beknot te worden in onze autonomie, zoals het verworven recht om af en toe wat later op het werk te komen. Om de gelegenheid te hebben om de kinderen naar school te brengen of om mantelzorg te verlenen. We kunnen ook bang zijn om niet erkend te worden als professional, om ‘door de mand te vallen’, niet serieus te worden genomen met onze expertise en ervaring. Deze
angsten spelen zich af op subtiele niveaus in ons brein. We zijn er ons vaak niet eens van bewust.
Voldoende aanwezigheid van onze drie basisbehoeften wordt dus continu op de proef gesteld door collega’s, medewerkers, leidinggevenden, opdrachtgevers en al die andere mensen waar we mee te maken hebben. Daarom scannen we continu onze verhouding tot die anderen. Interpersoonlijke angst speelt hiermee een grote rol in organisaties. Iedereen die werkt, heeft immers te maken met anderen. Zelfs de schrijver van een managementboek, een tamelijk solistische activiteit, ontkomt hier niet aan. Hij werkt nauw samen met de redacteur en vormgever van de uitgever, vraagt feedback van meelezers en probeert het boek via allerlei marketingkanalen en z’n netwerk onder de aandacht te brengen.
Teaming
Kortom: we werken dagelijks samen met allerlei anderen in allerlei soorten teams. Soms gedurende maanden of jaren in formele managementteams of projectteams. Steeds vaker werken we tegelijkertijd in verschillende informele teams, een soort vluchtige gelegenheidscombinaties. Deze vorm van samenwerking wordt teaming genoemd.
In al deze vormen van samenwerking, binnen en tussen organisaties, is de kunst van het communiceren en
coördineren met veel verschillende mensen essentieel. Hierbij worden telkens allerlei soorten grenzen overschreden, zoals grenzen van vakgebieden en (onuitgesproken) grenzen op het gebied van machts- en gezagsverhoudingen. Voor succesvolle samenwerking blijkt één factor essentieel om interpersoonlijk angst in organisaties te beteugelen, temeer als er onzekerheden en risico’s in het spel zijn. Die essentiële factor is interpersoonlijke psychologische veiligheid
in de organisatie.
Bron: Iedereen risicoleider
Door: Martin van Staveren