Tot twee eeuwen gelden was aderlaten een gebruikelijke behandeling voor allerlei aandoeningen. Artsen wisten niets anders te bedenken, en hun patiënten lieten daarbij soms het leven. Inmiddels weten we beter, in elk geval in de geneeskunst. Maar in management is aderlaten is helemaal terug.
Executives die niet weten wat ze moeten doen, ontslaan grote aantallen werkers en helpen en passant de cultuur in hun organisatie en samenleving om zeep. Dit wordt dan heel netjes inkrimpen genoemd, ondanks de rampzalige gevolgen voor de betrokkenen. Is het in orde omdat iedereen het doet? Is het leiderschap? Inkrimpen is populair omdat het gemakkelijk is. Van bovenaf in de hiërarchie kies je een getal met drie nullen, bijvoorbeeld 5000. En dan laat je het vuile handwerk – en het schuldgevoel – over aan het middenkader en lager management die deze nullen moeten omzetten in aangeslagen levens. Jack en Jill hebben niets verkeerd gedaan, hoogstens dat ze voor het verkeerde bedrijf werken. Maar vertrekken moeten ze, met angst voor zichzelf en hun gezin, terwijl het bedrijf iets minder vrolijk verdergaat. En de Human Resources die achterblijven moeten harder werken om de opengevallen plekken op te vangen, en waarschijnlijk voor lager loon. Totdat ze een burn-out krijgen. Raad eens wat dit doet met mensen die trots zijn op hun werk, toegewijd zijn aan het bedrijf, klanten respecteren. Maar waar moeten ze zich beklagen? Ze mogen blij zijn dat ze überhaupt een baan hebben in deze economie. Zelfs als die op de knieën wordt gebracht door deze praktijken. Dus houden ze zich gedeisd – uit angst dat zij de volgende keer aan de beurt zijn. De beste manier om een ondernemende economie om zeep te helpen…Bonussen van welgestelde executives
Bedrijven die zwaar in de problemen zitten, moeten voorkomen dat ze ondergaan, ook als ze daarvoor banen moeten schrappen. Maar bij de meeste inkrimpingen is dat helemaal niet aan de orde. Daar gaat het om de bonussen van welgestelde executives.Lees ook:
De koe als organisatiemodel
Een verhaaltje binnen dit verhaal
Een paar jaar geleden kreeg de divisie-redacteur van een uitgeversconglomeraat te horen dat hij 10 procent van zijn medewerkers moest ontslaan. Zijn collega’s in andere divisies ook, trouwens. Hij protesteerde, met het argument dat zijn divisie goed presteerde; dat hun zelfs meer mensen waren beloofd. Er was geen overcapaciteit; hij zou echt in het spierweefsel moeten snijden.
Dus moest hij bij de opperbaas komen (een beroemde uitgever, die later letterlijk overboord ging). Deze geweldige man vertelde hem persoonlijk dat hij zelf ontslagen zou worden als hij niet die 10 procent ontsloeg. Hij weigerde en werd ontslagen – bestraft omdat hij zijn zaakjes op orde had. Vervolgens zette hij zelf een nieuw bedrijf op, en leidde het zoals een uitgeverij volgens hem moest worden gerund.
Het is een legende in de branche geworden: de mensen geloven dat boeken méér zijn dan omzet, dat inhoud meer is dan aandeelhouderwaarde, dat ideeën van auteurs belangrijker zijn dan hun naam. Het bedrijf wordt gerund als een gemeenschap van betrokken mensen. Die blijven daar lang werken en zijn enthousiast. Toen het bedrijf besloot geld op te halen, werd dit ook anders aangepakt. Alle auteurs en andere belanghebbenden kregen de kans om aandelen te kopen – 60 van ons deden dit! Geen wolven van Wall Street staan hier te huilen aan de deur. In de zeer lastige uitgeverijbranche blijft Berrett-Koehler goed presteren. Dit boek is er gepubliceerd, mijn laatste vijf ook.
Bron: Mintzberg in essentie
Door: Henry Mintzberg