Duurzaamheid is een hot topic. Ook in het bedrijfsleven. En dat is niet zonder reden. Sinds 1 januari 2023 moeten alle kantoorpanden groter dan 100 m2 verplicht voldoen aan energielabel C. Dit houdt in dat deze gebouwen per jaar maximaal 225 kWh per m2 mogen verbruiken en geldt ook voor de gebouwen van de Rijksoverheid, waarvan de helft momenteel nog niet aan energielabel C voldoet. Werk aan de winkel dus, maar hoe kunnen bedrijven dit realiseren? En wat is hierin de rol van de overheid, de werkgever en niet te vergeten de medewerkers? We spraken erover met Anne-Jaap Deinum, directeur bij Fedet, de initiatiefnemer van ‘met LED kan het’.
Waarom is verduurzaming zo belangrijk?
“Naast de verplichting van energielabel C sinds begin dit jaar, en het vooruitzicht van energielabel A in 2030, begint iedereen zich langzaamaan te beseffen dat we ons op een doodlopend spoor bevinden. We kunnen niet langer ongelimiteerd energie produceren zonder dat dit ten koste gaat van onze planeet. Willen we de aarde leefbaar houden voor volgende generaties, dan moeten we nu ons gedrag veranderen. Momenteel putten we de aarde zo uit dat de Dutch Overshoot Day dit jaar al op 12 april plaatsvindt. Dit betekent dat we half april al alle ecologische hulpbronnen en diensten van de aarde hebben verbruikt voor heel 2023. En dat is problematisch. We moeten dus écht leren dat we energie niet kunnen blijven gebruiken op de huidige manier, en dat de voorraad fossiele energie is nu eenmaal eindig is. Hier ligt ook een taak voor de overheid. Zo blijkt uit ons onderzoek dat meer dan de helft van werkend Nederland (54%) van mening is dat de overheid faalt in de verduurzaming van ons land. Volgens 63 procent moet de overheid meer doen om de energietransitie naar duurzame energie binnen het bedrijfsleven te bevorderen. Denk hierbij aan het verschaffen van een financiële bijdrage of het plaatsen van meer windmolens of zonnepanelen.”
Hoe kunnen we dan verduurzamen?
“Simpel gezegd: we kunnen verduurzamen door alle energie die je niet daadwerkelijk nodig hebt, niet te gebruiken. De eenvoudige energiebesparende maatregelen die de overheid benoemt, zoals de verwarming een graadje lager zetten en korter douchen, leveren meteen winst op. Net als de overstap naar LED-verlichting, en daarom zijn wij het initiatief ‘met LED kan het’ gestart. Het is algemeen bekend dat LED-verlichting energie bespaart, maar toch is dit nog niet breed omarmd in Nederland. Zo is bijvoorbeeld nog maar 20 procent van het hoofdwegennet en ongeveer de helft van de kantoorgebouwen in Nederland voorzien van LED-verlichting. Wanneer veel bedrijven en huishoudens de overstap naar LED-verlichting maken, is de vraag naar het opwekken en de inkoop van energie ook minder groot. Ook zoiets simpels als het uitzetten van het licht op plekken waar je niet bent, helpt natuurlijk al. Daarnaast is isolatie belangrijk. Door gebouwen goed te isoleren, zorgt je ervoor dat de warmte die je opwekt niet snel naar buiten gaat.”
Dat zijn een hoop tips!
“Dat klopt, en daarbij is eigenlijk de belangrijkste tip: voorkom dat je te veel energie gebruikt, zowel op de werkvloer als thuis. Je moet dus op een andere manier naar je energieverbruik kijken. Een andere, treurige, drijfveer hiervoor is natuurlijk de energieprijs. Sinds deze enorm is gestegen, is het voor veel particulieren en bedrijven lastig om hun energierekening te kunnen blijven betalen, ondanks het prijsplafond. Zij moeten dus zowel energie als geld gaan besparen. Voorheen was energiebesparing vooral idealistisch. Nu is het ook echt een noodzaak.”
Welke rol hebben werkgevers in deze energietransitie?
“Kantoren hebben twee grote energieverbruikers: licht en warmte. Nu een groot deel van werkend Nederland hybride werkt, moeten kantoorpanden slimmer ingericht worden. We zijn immers niet meer veertig uur in de week op kantoor te vinden. Dus moet het licht dan daadwerkelijk op alle plekken in het pand branden? Of kun je bijvoorbeeld ook een lichtsensor ophangen? Daarmee is al zo’n vijf tot tien procent energiebesparing te behalen. Een andere optie is een daglichtregeling. Dit zorgt voor de juiste lichtsterkte op ieder moment van de dag. Is het buiten zonnig, dan is het licht gedimd of zelfs uit. Ook hier kunt vijf tot tien procent op besparen. Met de overstap op LED-verlichting valt een besparing te behalen van maar liefst vijftig tot tachtig procent. Dit staat gelijk aan de opbrengst van één kerncentrale in Nederland. Nemen we de warmte in kantoorpanden onder de loep, dan kun je bijvoorbeeld naar andere gebouwbeheersystemen kijken. Een voorbeeld hiervan is een thermostaat die meet of er mensen in een ruimte aanwezig zijn en op basis daarvan bepaalt of hij aan moet slaan of niet. Of het maken van een koppeling met het systeem waarin medewerkers een vergaderruimte kunnen reserveren. Stel dat een ruimte vanaf 10:00 uur gereserveerd is, dan slaat de thermostaat pas een bepaalde tijd van tevoren aan om de ruimte te verwarmen. De ruimte de hele dag verwarmen is immers niet nodig als er niet de hele dag gebruik van wordt gemaakt.”
Is er ook een rol voor medewerkers weggelegd?
“Jazeker, en deze sluit aan bij de rol van de werkgever en die van de overheid. Uit ons onderzoek blijkt namelijk dat 32 procent van de medewerkers zijn werkgever zou aansporen de verlichting op het werk direct te vervangen door een energiebesparende optie, wanneer de overheid hierin (financieel) bijdraagt. En andersom moeten werkgevers ook zorgen voor het stukje bewustwording bij medewerkers. Neem ze op een positieve wijze mee in welke rol zij op het gebied van energiebesparing kunnen spelen. Wees daarnaast als werkgever bijvoorbeeld ook transparant over de energierekening op kantoor. Op die manier kun je gerichte doelen stellen voor de besparing. Stel dat je tien procent wilt bezuinigen, dan kun je je medewerkers uitdagen om met ideeën of suggesties te komen om dit voor elkaar te krijgen. Is dit percentage besparing gelukt, dan kun je met het bedrag dat over is samen met het team investeren in een volgende stap van energiebesparing. Een dergelijke challenge levert energie in de breedste zin van het woord op: je bespaart energie en het zorgt voor een groepsgevoel en een goede groepsdynamiek. Op deze manier gaat het ook echt leven bij je medewerkers en gaan zij er zelf actiever mee aan de slag.”
En zijn er nog andere tips?
“Probeer hierin als werkgever ook een voorbeeldrol aan te nemen, en niet alleen te vertellen wat medewerkers kunnen doen. Laat ze vooral zien wat hun eigen rol in verduurzaming kan zijn. Maak daarbij duidelijk dat lang niet alles mogelijk is en dat fouten maken mag. Dat hoort er nu eenmaal bij. Kijk ook wat er bij jou op de werkvloer het beste werkt. Als je de verwarming zo laag zet dat iedereen vervolgens met handschoenen aan achter z’n laptop zit, dan schiet je er natuurlijk ook niet veel mee op. Zorg als werkgever voor intrinsieke motivatie bij je medewerkers. Als je dat voor elkaar krijgt, is de kans ook groter dat zij dit uiteindelijk ook in hun thuissituatie gaan toepassen. Verduurzaming op de werkvloer draait dus echt om de synergie tussen werkgever en medewerker. En ook hoop ook dat de overheid alles uit de kast trekt om deze energietransitie te bevorderen.”
Door: Marcommit